Bretagne Zeilbootjes rusten op slikgrond bij eb

Bretagne: zeilbootjes rusten op slikgrond bij eb

Bretagne Saint Malo Terdege MdH 01

Op zo’n 800 kilometer van Utrecht ligt Saint-Malo, aan de rotsachtige noordkust van Bretagne. Binnen de imposante stadsmuren verkopen bakkers hun Bretonse zoetigheden, die druipen van suiker en karamel. In de monding van de rivier de Rance dansen de zeilbootjes op het ritme van het getij. Langs de straat bloeit de rode valeriaan.

De oude binnenstad van Saint-Malo ligt op een rotseiland en is helemaal opgetrokken uit graniet. Begin juni, vroeg in de ochtend, geeft de zon de stad een warme gloed. Statige gevels domineren het straatbeeld. Zes, zeven etages, met balkons en hoge vensters en daarboven, op de leistenen daken, enorme schoorstenen.

Een grote brand verwoestte in 1661 de hele stad. Sindsdien worden er geen houten huizen meer gebouwd.

De stadsmuren van Saint-Malo zijn hoog en breed als een promenade, met torens en poorten en kantelen. Het is er stil. Zonlicht blikkert in het water van de haven, achter een woud van witte masten is de zee te zien. Op de muur passeert zo nu en dan een hardloper in sporttenue. Beneden worden de straten schoongemaakt.

Het is goed toeven in Saint-Malo, en dat was in het verleden ook al zo. De stad vormde de thuisbasis van reders, kapers, piraten en ontdekkingsreizigers. Zo kwam Jacques Cartier, die in 1534 voet aan wal zette in Canada, uit Saint-Malo. Het leverde een bloeiende handel op. In de haven liggen deze ochtend historische schepen, kanonnen steken uit de geschutspoorten.

Boven het kasteel van Saint-Malo, tevens het stadhuis, wappert fier de vlag van de stad: blauw, wit en rood, met een hermelijn. De eeuwen door streefde de kustplaats naar zo veel mogelijk onafhankelijkheid. Nog altijd moet de nationale vlag van Frankrijk het met een bescheiden plek doen: een stuk lager, boven de ingang.

Vanaf een van de stadspoorten leidt een talud naar het strand. Daar staat, omringd door grillige rotsen, het Fort National. Op eilandjes voor de kust rijzen nog meer forten uit het water. De vestingwerken konden niet voorkomen dat Saint-Malo in augustus 1944, tijdens de bevrijding van Bretagne, grotendeels werd verwoest. De Amerikanen, die een Duits garnizoen wilden treffen, bombardeerden de stad.

Visserspet

Saint-Malo is na de oorlog in oude stijl herbouwd. De stad oogt als uit graniet gehouwen. Boven de winkelpuien is het tussen de grijstinten zoeken naar kleur: blauwe balkonhekken, roze geraniums en roodbruine schoorsteenpotten. Groen en oranje mos fleurt de daken op.

Tegen tien uur is de binnenstad ontwaakt. De straten vullen zich met winkelend publiek. Op de zonnige terrassen aan de Place Chateaubriand genieten stadsbewoners –”Malouins”– en toeristen van koffie met een croissantje. De bediening van Maison Hector draagt shirts met Bretonse streep, en een blauwe visserspet.

Rond Saint-Malo is het verschil tussen eb en vloed bijzonder groot: tot 13,5 meter. Vandaar dat in de monding van de Rance in de jaren zestig een getijdencentrale werd gebouwd; de eerste in zijn soort en nog altijd de op een na grootste ter wereld. De 24 turbines van de waterkrachtcentrale hebben samen een capaciteit van 240 megawatt.

Zeilbootjes

Bij de kustplaatsen en de dorpen aan de Rance zijn de zeilbootjes niet te tellen. Het lijkt alsof een onzichtbare hand ze heeft uitgestrooid langs de stranden, in de baaien en de kreken. Bij vloed dobberen de boten op het water, bij eb rusten ze op zand en slikgrond. In de haven van La Richardais verorbert een zilverreiger ongestoord een visje. Hier heersen de rust en het getij. Op de kade zit een oudere man, met schildersezel, palet en penselen. Een blik op het doek verraadt dat hij talent heeft.

Verderop, aan de overzijde van de Rance, ligt Saint-Suliac. Het vissersdorp hoort bij de mooiste dorpen van Frankrijk, volgens de organisatie Les Plus Beaux Villages de France. In de smalle straatjes bloeit de rode valeriaan. De lantaarns aan de oude gevels zijn wijnrood, net als de klimrozen, de deuren en vensters en het uithangbord van crêperie Au Galichon. Rietdekkers zijn aan het werk op een dak, de klok van de dorpskerk meldt het verstrijken van het uur.

Vakwerkhuizen

Stroomopwaarts, zo’n 17 kilometer naar het zuiden, ligt de stad Dinan. Ze torent 75 meter boven de rivier uit. Een viaduct uit 1852 overspant het dal van de Rance. Vanaf de oevers voert een steile straat met kinderkopjes omhoog naar de middeleeuwse stadspoort, de Porte du Jerzual. Links en rechts eeuwenoude vakwerkhuizen, waarvan de gevels vooroverhellen.

Lees het hele artikel in Terdege (nr. 9, 17 januari 2023).

beeld: Martijn den Hollander

Lees verder

Lees het hele artikel in Terdege. Nog geen abonnee?

Terdege-portfolio-1x-2024

Auteur

Martijn den Hollander

Volg ons lifestyle platform op instagram.