Aanhouden - Terdege

Aanhouden

Zondag

Zoekers worden vinders. Wie klopt, wordt opengedaan. Bidders zullen ontvangen (Lukas 11:9). En zo gaat het nog.

Terwijl ik dit schrijf, moet ik aan verschillende mensen denken die konden getuigen dat dit Woord waar is. Niet snel zal ik het bezoek aan een oudere broeder vergeten. Nog maar nauwelijks waren wij in gesprek of er kwam een grote ordner tevoorschijn. Met belangstelling keek ik naar de inhoud. Het bleken zogenoemde liturgieën te zijn.

Nu moet u (in dit verband) weten dat het mijn gewoonte is op vrijdagavond de liturgie, voorzien van gespreksvragen en leestips, op de website van de kerk te plaatsen.Onze broeder bleek elke week intensief met deze vragen bezig te zijn. Als hij ‘klaar was’, zag hij alweer uit naar uit naar het volgende ‘huiswerk’. Omdat hijzelf niet in het bezit was van een computer, belde hij soms enkele malen per dag naar een vriend met de vraag of de liturgie al op de website stond. Deze vriend printte dan een exemplaar uit, zodat onze broeder weer aan het werk kon. Maar nu terug naar de ordner. Onze broeder bladerde door de ordner, legde zijn vinger bij een van de vragen: „Kijk dominee, het antwoord op vraag 6 heb ik niet goed kunnen vinden. En hier, bij die preek, begreep ik tekstverwijzing niet goed.” Met behulp van de kanttekeningen en de verklaring van Matthew Henry was hij vele uren bezig om antwoorden te geven op de gespreksvragen. Hij deed het graag, heel graag zelfs. Maar als ik onze broeder dan voorzichtig vroeg of hij ook persoonlijk mocht delen in de enige troost in leven en in sterven (HC 1), dan keek hij bedroefd voor zich uit. Nee, dat durfde hij niet te zeggen. Dát was te groot voor hem. „Dominee, je kunt het niet pakken”, voegde hij er dan met een snik aan toe.

Ik vond het moeilijk. Waarom vond deze zoekende ziel toch geen rust? Nee, de Heere is het niet verplicht. Maar Zijn Woord is toch waar? Hongerigen zal Hij toch verzadigen? Ja... Hij dééd het. Op Zijn tijd. Bij het naderen van de dood, kwam de Heere zelfs volkomen uitkomst te geven. Ziende op het reinigende bloed mocht onze broeder heengaan. Het is waar wat onze Dordtse vaderen (in DL hoofdstuk 1, par. 16) pastoraal hebben verwoord als zij zich richten tot hen die „het levend geloof in Christus, of het zeker vertrouwen des harten, den vrede der consciëntie, de betrachting van de kinderlijke gehoorzaamheid, den roem in God door Christus, in zich nog niet krachtiglijk gevoelen.” Zulke mensen moeten in het waarnemen van de middelen „vlijtig” doorgaan, „naar den tijd van overvloediger genade vuriglijk verlangen, en dien met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten.” Want Hij komt! En zij die „ernstig begeren zich te bekeren”, moeten niet bang zijn, „aangezien de barmhartige God beloofd heeft dat Hij de rokende vlaswiek niet zal uitblussen, en het gekrookte riet niet zal verbreken.” Zó is de Heere!

Volg ons lifestyle platform op instagram.