Aanvaarding

Aanvaarding

Gerjanne v Lagen- Kampen- boekuitgave- RenateB _5_site

Laatst zat Linde aan de grote tafel, alleen. Fieke aan het andere eind van de tafel in de kinderstoel. Fieke brabbelde, Linde peuterde wat aan haar grote teennagel, haar kin rustend op haar knie. ‘Misschien kan Fieke wel nooit praten,’ zei ze toen opeens. ‘Misschien is dat wel haar probleem.’

Ze keek me even aan, haar blauwe ogen in de mijne. Mijn snijmes zweefde even boven de snijplank en ik dacht: je bent een kind, maar je denkt na. Je peinst. Je puzzelt, net als ik. Ook jij probeert Fieke te duiden, haar mogelijkheden en onmogelijkheden te analyseren. ‘Ik denk dat ze wel leert praten,’ zei ik. ‘Maar misschien heb je gelijk, ik weet het ook niet.’ Ik wilde haar eigen zoektocht naar de ware Fieke openlaten, ik wilde haar niet beïnvloeden met mijn volwassen gedachten. ‘Ik ga haar dan woorden leren,’ zei Linde. ‘En ik ga haar altijd voorlezen.’ ‘Ik ook,’ zei ik, en het voelde alsof we samen een verbond sloten. We waren even twee zussen, of twee moeders, of in ieder geval beiden even sterk aan Fieke verbonden in deze door ons uitgesproken belofte aan de keukentafel, die donderdagmiddag om 17.00u.

Als ik het hierbij zou laten, zou het geen eerlijke weergave zijn van de werkelijkheid. Want verder is Fieke gewoon Fieke, hun lieve en irritante zusje. Want Fieke sloopt legobouwwerken en trekt veters los. Fieke pakt argeloos snoepjes af, en krast zonder baldadige motieven hun tekening hartelijk door. Bovendien weet zij in een mum van tijd de autostad te veranderen in een puinhoop, als was ze een tornado. Fieke wordt onder haar oksels weggesleept, en soms met een hard ‘néééé’ ontvangen. Fieke wordt behandeld als was ze volkomen gezond, en dat is maar goed ook. Sterker nog: dat vind ik heerlijk.

Toch brengt Fieke een verbondenheid in ons gezin, die ik niet in woorden kan vangen. Want niemand heeft Fieke zo lief als wij. Ook al doorlopen we allemaal ons eigen innerlijke acceptatieproces of verwerkingsproces, onze liefde voor haar is van dezelfde orde en van gelijke diepte en hoogte. We lachen samen als zij lacht, we knuffelen haar samen als zij pijn heeft en we geven haar een staande ovatie als ze een stapje zet. Echt, een tribune bij een voetbalwedstrijd is er niks bij. Zij straalt vanwege ons stralen, en zo wordt het een symbiotische cirkel van wederzijdse genegenheid.

Toen ik laatst bij Linde in bed lag, vroeg ik haar: ‘Zou jij liever willen dat Fieke geen syndroom had?’ Ze zweeg even, ik zag haar wimpers in het donker. ‘Voor Fieke wel, ja,’ zei ze toen, en haar antwoord smolt samen met mijn gedachten, zij zei wat ik dacht. Soms zijn er geen antwoorden, ook voor de kinderen niet. Soms wandelen we in een niet-begrijpen naast elkaar, en tijdens die wandeling leer ik van hun vraagloze houding, van hun eenvoudigweg aanvaarden wat wij in Fieke kregen. Ik zég heel vaak: Fieke is Fieke, maar haar zus en broers dragen het uit, ontvangen nog waardiger dan hun moeder Fieke met alles wat bij Fieke hoort.

Tijdens de cursus tot pleegouders leerden Geurt en ik ooit: elk gezin is een soort boxmobiel, zo’n speelgoedding dat je boven de box hangt. Als je daar iets nieuws aan hangt, wiebelt de hele boxmobiel en zoekt het zijn nieuwe evenwicht. Zo gaat het in elk gezin, bij de komst van een pleegkind, maar ook bij de geboorte van een broertje of zusje. Iedereen zoekt zijn of haar nieuwe positie, het stormt even wat binnen het gezin, en langzaam keert de rust weer terug. Bij het krijgen van een kind met een beperking stormt het wat harder. Zijn de ouders als zwaartepunten langduriger instabiel. Zoeken de kinderen naar duidelijkheid, zoeken ze hun positie in de nieuwe situatie. En ik denk dat onze boxmobiel zich weer wat gestabiliseerd heeft. Ik denk dat de rust iets terug is. Maar ik schreef bewust erbij: ik denk. Want wat ik vandaag vol overtuiging schrijf, kan morgen weer zo anders liggen. Maar in al die achterliggende maanden heb ik wel gemerkt dat ik het niet alleen hoef te doen. Fieke heeft moeder en een vader, maar ook een zus, en broers. Op de één of andere manier doe ik het niet alleen. Op de één of andere manier doen we dit samen.

En gisteren aan tafel hadden we even ons Fieke-momentje. Ik zei: ‘Eigenlijk is het wel gek. Jullie krijgen stickers van de juf. Of een plaatje. En een euro van oma voor je rapport. Maar Fieke krijgt nooit wat. Terwijl zij nu ‘aaauw’ gilt als we vragen naar het geluid van een poes. Dat is toch net zo knap?’ Dat vonden zij ook, ze knikten bijna ernstig, het medelijden met de stickerloze Fieke rolde over de tafel. Dus toen gingen ze medailles kleuren. Gele medailles, met een strik eraan. Voor Fieke, omdat ze zo heel, heel goed een poesje na kan doen. En we hingen de medailles aan Fiekes kinderstoel. Fieke trok ze allemaal kapot, maar ze keek heel blij, dus dat gaf niet. Alleen Sietse werd er een beetje boos van (‘Mijn medalljuuuhhh!!!’), dus maakte mama snel warme chocolademelk. Met slagroom. En toen kwam alles toch nog goed.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Gerjanne van Lagen

Volg ons lifestyle platform op instagram.