Tientallen jaren was Izak Kole vrijwel onafgebroken in touw. Voor de Driestar, de kerkenraad, het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte en tal van andere interkerkelijke organisaties. Nu ondersteunt hij echtgenote Adrie. En zij hem. „We zijn in goede handen; de Heere zorgt voor ons.”
Kijk, dit zegt al genoeg”, lacht Adrie Kole (80), wijzend naar de rollator en de krukken in de gang van het huis aan de Prins Bernhardstraat in Berkenwoude. Daar woont ze met haar Izak (83), sinds 1971. Door de jaren heen werd er weinig aangepast. „Materiële dingen interesseren ons niet. Als de spullen maar heel zijn.”
Nu is het einde van het verblijf in het vertrouwde huis toch in zicht. Op het royale erf van hun jongste zoon, woonachtig in hetzelfde dorp, wordt een zorgwoning gebouwd. „Daar gaan we binnenkort naartoe. We zijn druk met regelen en opruimen, want er moet veel weg. Op Izaks kamer staan stápels boeken. Als hij erin begint te lezen, aarzelt hij weer. Moet ik dit nou wegdoen of niet?”
Izak zit in een stoel bij het woonkamerraam, met uitzicht op de straat. Toenemende doofheid maakt het voeren van een gesprek voor hem lastig. En sinds hij twee keer van de trap tuimelde, is zijn kortetermijngeheugen niet sterk meer. Voor het overige is hij nog altijd de man die voor generaties studenten van pabo De Driestar in Gouda iets van een vader had. Door zijn oprechte hartelijkheid, onverstoorbare karakter, onderkoelde humor en bestendige geloofsvertrouwen.
De maanden in het ziekenhuis door de valpartijen vielen hem niet zwaar. „Ik heb alles in Gods hand kunnen geven. Dat zeg ik niet om vroom te doen, zo heb ik het echt ervaren. Nu gaat het met mijn gezondheid weer heel aardig. Ik zit geregeld wat te lezen, probeer mijn vrouw te helpen en ga er soms even met de fiets op uit. Dat lukt gelukkig weer.”
Bedaagd
Als onderwijzer in Ridderkerk leerde hij in 1960 Adrie kennen. „Ik had een zusje van haar op school. Op een dag vroeg ik of ze nog oudere zussen had. Dat bleek het geval. Zo is het tussen ons gaan rollen.”
„Het was voor hem wel wennen”, zegt Adrie. „Ik kom uit een gezin van elf kinderen. Mijn broers zaten in de puberteit en bekritiseerden zijn ouderwetse jas en zijn kapsel. Bij Izak thuis waren ze in totaal met z’n vijven, allemaal even rustig en bedaagd. Ik vond het net een bejaardenhuis. Bij ons was het altijd een herrie en struikelde je over het speelgoed. Daar was het doodstil en overal even netjes.”
Omgekeerd paste Izak zich gemakkelijk aan. Als onderwijzer had hij in het Ridderkerkse gezin meteen een gezagspositie. „In het begin zeiden mijn broers ”meester” tegen hem”, lacht Adrie.
„Een van de jongere kinderen was altijd erg zenuwachtig voor het opzeggen van het psalmversje op maandag”, herinnert Izak zich. „Daardoor sloeg hij vaak dicht. Daarom liet ik het hem op zondagavond al opzeggen, gewoon thuis. Dan ging het prima. Lukte het de volgende dag niet, dan gaf ik hem toch een tien. Omdat ik wist dat hij het kon.”
Lees het hele interview met Adrie en Izak Kole in Terdege (nr. 23, 1 augustus 2023).
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen