André van Vliet: Het gebed is als een muur om me heen

André van Vliet: Het gebed is als een muur om me heen

André van Vliet- musicus- Schoonhoven- RenateB (22)_preview

„Meneer, u bent ongeneeslijk ziek.” Een ingrijpender mededeling kun je bijna niet krijgen, weet musicus André van Vliet (54) uit Schoonhoven uit ervaring. Hij worstelt sinds januari met uitgezaaide darmkanker. Zijn aardse toekomst is onzeker.

Zijn studeerkamer verraadt meteen dat hier een musicus werkt. Her en der liggen stapeltjes bladmuziek. Bovenop het ”Hallelujah” van Händel. Een bureau met een computer, met als achtergrond een foto van zijn eerste kleinkind. Rechts een Johannusorgel. En een piano, met daarop een compositie die hij aan het schrijven is. Psalm 121. Hij is nog bezig met het eerste deel: „Ik sla mijn ogen op naar de bergen, waar komt mijn hulp vandaan? Mijn hulp is van de Heere.” Die compositie ligt er al een tijdje, zegt hij. Want componeren lukt hem niet zo goed meer, sinds hij ziek is.

Hoe gaat het nu met u?

Hij denkt even na. „Hoe uitgebreid mag ik zijn? Ik vind het lastig om hier met een of twee woorden antwoord op te geven. Ziek zijn is een proces, dat kun je niet in enkele woorden vangen.

Vandaag heb ik geen goede dag, maar dat zie je niet aan me. Ik zie er niet uit als iemand over wie de dokters zeggen dat hij niet meer kan genezen. Het gaat goed met me als je kijkt naar wat ik allemaal nog kan en mag doen: werken, wandelen en een klein beetje hardlopen.

In mijn hoofd gaat het bij vlagen ook goed, maar daarnaast is het soms moeilijk. Er waren de afgelopen maanden dingen die veel teweegbrachten. Ik heb een stoma gekregen. Ook had ik een tijdje geleden een heel heftige reactie op een chemokuur. Mijn lichaam zegt dan na een paar dagen: Kom op, we gaan weer door. Maar mijn hoofd doet er langer over. Dat zegt: Rustig aan, weet je wel wat er allemaal is gebeurd?

Ik heb een ernstige boodschap gekregen. Er staat een stip aan de horizon voor mij, al weten we niet waar die precies staat. Maar hij staat dichterbij dan we een halfjaar geleden dachten, voordat ik deze boodschap kreeg. Dat wil niet zeggen dat ik 2025 niet haal. Ook niet van wel, overigens.

Tegelijkertijd wil ik nuchter zijn. Ik ga echt niet bij ieder zinnetje Deo volente zeggen. Ik betrek Hem bij alles, maar we hoeven daar niet mee te smijten. Toch is dat Deo volente wel heel erg realiteit geworden.”

Hoe ontdekte u dat u ziek bent?

„Ik kreeg kramp in mijn buik. Die ging maar niet weg. De huisarts, die me onderzocht, kon niets vinden. Maar na drie weken was ik nog niet beter. Toen ben ik naar het ziekenhuis gegaan voor een inwendig onderzoek. Daar zagen de artsen meteen dat het om een tumor ging in mijn dikke darm. Na verder onderzoek kwam een week later de tweede boodschap: „De kanker is uitgezaaid en we kunnen u niet genezen.” In het derde gesprek is me een behandelmethode voorgelegd die palliatief is, levensverlengend. Dat is heftig. Het hoofd moet hiermee aan de gang, maar het is de vraag of je zo’n boodschap klein krijgt. Iemand zei eens tegen mij: „Niets is meer vanzelfsprekend als je zoiets te horen krijgt.” En zo is het.

Dingen die vandaag normaal zijn, kunnen morgen afgelopen zijn. Denk aan eten, naar het toilet gaan, energie hebben om te werken. Het proces van ziek-zijn kruipt ook in je hoofd. Als ik niet lekker ben en op de bank ga zitten, vraag ik me meteen af: Is dit morgen over? Of zit de kanker nu ook op andere plekken? Dat zijn lastige dingen.”

Toch zit uw agenda nog redelijk vol.

„Het lichaam wil heel veel. Het is ook goed om door te gaan met mijn werk. Ik zit graag in mijn studeerkamer. Dit is mijn domein, hier ben ik gelukkig. Mijn vrouw heeft haar eigen baan, onze kinderen zijn allemaal groot en de meesten uit huis. Dan ga ik niet in mijn eentje in huis zitten. Daar word ik niet gelukkig van. Liever ga ik werken. Dit is mijn leefomgeving, mijn passie. Zolang het lichaam het toelaat, doe ik ’s avonds koorrepetities en in het weekend concerten.

Ik merk wel dat het werk anders wordt. Zo heb ik neuropathie: tintelingen in de uiteinden van zenuwbanen. Dat voel ik vooral aan mijn handen. Als het ’s nachts koud is geweest, kan ik de orgeltoetsen ’s morgens niet gelijk aanraken, want dan trekt de kou in mijn vingers en kan ik niet meer spelen. Met een kachel probeer ik mijn vingertoppen warm te houden, zodat de tintelingen niet optreden.

Ook ben ik veel eerder moe. Voordat ik ziek werd, had ik ontzaglijk veel energie. Als de week al bomvol zat en iemand vroeg of ik er nog iets bij kon doen, dan propte ik dat ook nog in mijn agenda. Zo zit ik in elkaar.

Ik kan me nu al niet meer voorstellen hoe ik dat gedaan heb. Waar ik voorheen gerust dubbele werkweken draaide, kan ik nu nog de helft aan.”

Wat doet de wetenschap dat u ongeneeslijk ziek bent met uw geloof?

„Je gaat jezelf afvragen: Waar sta ik eigenlijk? Mijn hele leven ben ik bezig geweest met koren. We zongen de prachtigste teksten. Zijn die nu voor mij werkelijkheid? Daar komt het op aan.

De Heere God is altijd belangrijk voor me geweest. Daar probeerde ik iets van te vertolken tijdens het spelen in de zondagse eredienst, bij concerten en met kooroptredens. Om de toehoorders te wijzen op de rijkdom die er is in de Bijbel; de zekerheden, de mooie lijnen die er liggen.

Maar als je dan in het ziekenhuis ligt en het bezoek ’s avonds laat weg is, ga je alles opnieuw overdenken. Als kind hield ik erg van Psalm 3:3: „Maar, trouwe God, Gij zijt, het Schild, dat mij bevrijdt.” Die wetenschap is op zo’n moment even weg. Dan lig je daar ziek te zijn, niet wetend wat er gaat komen, en vraag je jezelf af: waar sta ik nu eigenlijk tegenover God?

Theoretisch wist ik dat de Heere ver weg kan lijken als je het niet meer ziet zitten en het einde nabij lijkt. De psalmdichters spreken daarover, en Job ook. Dus ik snap dat. Maar het is wel een louteringsproces om dat zelf mee te maken.

Tot aan mijn ziekte heb ik nog nooit grote tegenslagen gehad. Mijn ouders leven nog, onze kinderen zijn gezond, mijn opa’s en oma’s stierven op hoge leeftijd. Ik heb werk waar ik dankbaar voor ben, maakte interessante reizen en dirigeerde mooie koren. Ik gaf veel concerten, heb fijne collega’s en een volle agenda. Dan ben je 54 en krijg je dit te horen. Alsof de Heere zegt: „André, het is voldoende geweest.” Maar als ik één ding geleerd heb, is dat de zekerheid van het geloof niet zit in gevoelens, of in goede werken, maar alleen in het volbrachte werk van Jezus. Daar blijf ik me aan vasthouden, daar grijp ik naar, naar al Zijn beloftes. Ik geloof in U, ik geloof de rijke beloftes die U hebt gedaan. Al blijft het zo dat ik het goede dat ik wil doen, niet doe, en het verkeerde dat ik niet wil doen, toch doe. Toch ligt mijn heil in Hem.”

Hoe gaat uw gezin om met de boodschap die u kreeg?

Hij zwijgt even en zegt dan, haast verontschuldigend: „Ik zoek even naar de juiste formulering.” Vervolgens: „Die boodschap komt bij het gezin natuurlijk binnen. Als mijn vrouw nadenkt over het somberste scenario, dan heeft ze het niet breed. We zijn nog maar kortgeleden verhuisd van een groot huis naar iets kleiners, met een slaapkamer en badkamer op de begane grond. Het idee was hier samen oud te worden. Onze kinderen zijn uit huis, op een na. Als het goed met mij gaat, gaat het met hen ook goed. Maar op akelige momenten hebben zij het ook niet breed. Dat doet veel met mij.

Het gaat nog steeds relatief goed met me. Ik moet daar heel dankbaar voor zijn. Maar dat is moeilijk als ik zie hoe de boodschap doordringt tot mijn dierbaren.”

Artsen zijn heel duidelijk geweest in hun boodschap, maar durven geen uitspraken te doen over de toekomst. Maakt u dat onzeker?

„Mijn vrouw en ik hebben een gesprek gehad met de kinderen, waarin we plannen maakten om op vakantie te gaan naar een plek waar we vroeger vaak geweest zijn en waar mooie herinneringen liggen. Daar hopen we deze zomer een tijdje naartoe te gaan. Maar in datzelfde gesprek hebben we het ook gehad over de begrafenis. Zo realistisch willen we zijn. En dat gaat met een lach en een traan.

Op diezelfde manier ga ik om met mijn agenda. Als iemand morgen belt met de vraag of ik met Kerst 2025 wil spelen, zeg ik geen nee, maar: „Dit is er aan de hand. Als ik het beleven mag, kom ik graag.” En wie zegt dat ik het niet zal beleven? Het is onzeker wat de ziekte gaat doen. We kennen de weg niet die voor ons ligt, maar wel de Herder die met ons meegaat. Ik las pas een prachtige uitspraak die me veel heeft gedaan: ”Gods liefde duurt tot in eeuwigheid en is tevens voldoende voor vandaag.” Soms moeten we niet verder willen kijken. Dat is soms wel gemakkelijker gezegd dan gedaan, moet ik er meteen bij zeggen. Binnenkort heb ik bijvoorbeeld een scan, waarbij gekeken wordt hoe de ziekte zich gedraagt. Dat is een confronterend moment, waar ik best zenuwachtig voor kan zijn.”

Bidt u om genezing?

„Dat sowieso. Ik denk dat we dat tot het einde toe mogen blijven doen. Kijk naar de wonderen die de Heere Jezus heeft gedaan. In de Bijbel zie je dat het gebed van de mensen om de zieke heen heviger werd naarmate het einde naderde. De Heere is sterker dan welk kankergeweld dan ook. Maar ik weet natuurlijk niet of Hij mij wil genezen. Dat is voor mij een spanningsveld.

Ik laat het daarom maar bij de Heere liggen, dat is het enige wat ik kan doen. Maar ik klop wel meerdere keren per dag bij Hem aan. Niet alleen om te vragen om genezing, maar ook met het gebed of ik rust mag krijgen over Zijn besluit. Ik denk overigens dat het grootste wonder niet dat van genezing is, maar het wonder dat je als zondaar met Hem verzoend wordt. Dat is in mijn leven algebeurd en is voor iedereen mogelijk. Lees de Bijbel en pleit op de beloftes die Hij daarin doet.”

U zet bijna nooit iets persoonlijks op uw instagramaccount. Waarom besloot u dat eenmalig wel te doen toen u ernstig ziek werd?

„Ik heb mijn gezondheidssituatie begin dit jaar gedeeld met mijn gezin, familie, vrienden en de koorleden die ik wekelijks zie. Daarmee dacht ik klaar te zijn. Totdat er gekke dingen gebeurden. Mensen trokken hun eigen conclusies en gingen daarmee debuitenwereld in. Toen heeft iemand megeadviseerd om een bericht op te stellen en dat naar buiten te brengen, om duidelijkheid te brengen. Normaal gesproken probeer ik privé en zakelijk zo veel mogelijk te scheiden, maar toen ik ziek werd, heb ik een uitzondering gemaakt op die regel. ”

Welke reacties kreeg u vervolgens?

„Ik word overspoeld met medeleven. Dat is ontzettend fijn. Ik ervaar nu hoe het is als mensen biddend om je heen staan. Het is als een muur om me heen, een vesting. Ik word erdoor opgetild. In Psalm 91, een van mijn lievelingspsalmen, staat dat „Hij Zijn engelen zal gebieden dat ze u op de weg bevrijden.” Ik heb tegen mijn koorleden gezegd: „Dit is wat de Heere daarmee bedoelt: dat er mensen zijn die op het juiste moment om je heen staan, een berichtje sturen en hun handen vouwen.” Dat heb ik nodig, dat is op moeilijke momenten een bron van troost. Ik ervaar hiermee iets van de gemeenschap van gelovigen, alleen al door de kaarten die gestuurd worden. Dat doet ontzettend goed.”

U bent dit jaar veertig jaar organist. Doet u daar nog iets aan?

„Ik was ook voordat ik in januari ziek werd, al niet van plan om het heel uitbundig te vieren. Ik dacht aan twee orgelconcerten en iets kleins met vrienden. Nu is het één concert geworden, dat ik hopelijk op 14 september beleven mag, samen met een aantal mensen die dicht bij me staan.

Ik kijk met dankbaarheid terug op de veertig jaar dat ik musicus ben. Misschien is 54 nog jong om ernstig ziek te worden, maar er zijn ook mensen die deze leeftijd niet bereiken.

Verder vind ik het ontroerend dat ik soms iets voor mensen heb mogen betekenen in mijn werk. Ik wil daar niets mee worden, daar gaat het niet om, maar als ik na een concert soms hoor dat God door de muziek heen werkte, word ik een heel kleine jongen. Dan weet ik dat de Hij mij mijn muzikale talenten heeft gegeven en ik er wat mee heb mogen doen. Dat is prachtig. Tegelijkertijd is mijn werk niet belangrijker dan een andere baan. Laten we het ene beroep niet hoger stellen dan het andere. Je moet ook als straatveger je werk doen, net zoals Beethoven componeerde en Michelangelo schilderde.’’

Raakt muziek u meer nu u worstelt met uw gezondheid?

„Niet per se muziek. Het is meer dat opeens alles voor me gaat spreken. Er zijn Bijbelteksten die voor mij geschreven lijken te zijn. Mijn omgang met de Heere wordt ook vertrouwelijker. Op tweede pinksterdag had een predikant het in onze gemeente over het louteren van het zilver. Ik bad: „Heere, daar bent U dan zeker ook met mij mee bezig?” In de vertrouwelijke omgang met God zoek ik mijn weg en bespreek ik wat ik tegenkom. Dan is bidden haast hetzelfde als een gesprek hebben met Hem.

Ook ben ik meer dan eerder onder de indruk van de schoonheid van kunst die zonder enige opsmuk of effectbejag is.” Hij speelt als voorbeeld een korte melodie, langzaam en wat droevig. „Of neem een g-klein-akkoord.” Hij slaat hem meteen aan op de piano. „Dat is toch mooi? Ik ben zelf meer van het combineren van registers en toonkleuren. Maar onlangs heb ik op zondag een mooi koraal gespeeld met maar één register. Daar geniet ik nu meer van.”

Waarom kiest u ervoor om mee te werken aan dit interview?

„Ik hoop dat mensen die in dezelfde situatie als ik zitten, zich in mijn verhaal herkennen. En dat ik iets mag vertellen over het leven dat we mogen vinden in de Heere Jezus. Niet van: Kijk die André eens gelovig zijn in zijn situatie. Zo is het niet. Ook ik ben kwetsbaar, ontzettend kwetsbaar. Het zicht op Hem is weleens heel troebel, zeg ik in alle kleinheid. Toch geeft het geloof in Hem uitzicht, en dat is het belangrijkste. Geloof is meer dan een ervaring. Geloof is een zekerheid die de Heere geeft. Niet op grond van iets in ons; Hij neemt redenen uit zichzelf om ons lief te hebben. We doen Hem tekort en degraderen Hem tot het niveau van andere goden als we aan onszelf blijven twijfelen en zekerheid in onszelf zoeken.

Wat mij helpt als het zicht op Hem troebel is? Dan lees ik de Bijbel en pleit ik op Zijn beloften: „Heere, laat me blijven geloven dat U mijn Herder bent, ook al zie ik dat nu even niet.” En dan wordt het zicht op Hem echt minder troebel. Al kan het even duren. Het geloof is wat dat betreft net als de wolkenlucht, waar hier en daar langzaam openingen in verschijnen. Maar uiteindelijk zie ik het weer: Hij houdt me bij de hand en draagt me door de moeilijke momenten.”

Het interview met André van Vliet stond in Terdege (nr. 22, 9 juli 2024).

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.