Ze was 13 toen scoliose bij haar geconstateerd werd, een vergroeiing in de rug. Loïse Dooren (18) uit Hendrik-Ido Ambacht moest geopereerd worden, terwijl ze daar erg tegenop zag. „Ik was zo bang, dat ik maandenlang een muur optrok.”
„Die zomer dat ik 13 was, lag ik te zonnen in de tuin. Ik lag op mijn rug en merkte dat aan de linkerkant mijn ribbenkast gek omhoog stond. Een paar weken later zag ik mezelf in de weerspiegeling van een ruit. Mijn schouderbladen stonden ongelijk van elkaar, viel me op. Toen zijn we naar de huisarts gegaan. Die constateerde meteen dat het scoliose was, een vergroeiing in de rug, die zich meestal voordoet in een groeispurt. Doordat je snel groeit, gaat je wervelkolom soms in een bocht staan.
Ik werd doorgestuurd naar een orthopeed, die me weer doorverwees naar het Sofia Kinderziekenhuis. Daar kreeg ik te horen dat ik vanwege de grootte van de afwijking geopereerd moest worden. Een enorme klap; ik kon alleen maar huilen. Want hier had niemand me op voorbereid. Een operatie zag ik helemaal niet zitten. Je rug is een vrij kwetsbaar gebied, en bij een operatie trekken ze je wervelkolom recht en zetten ze die vast met pinnen en schroeven.
Ik werd op een wachtlijst gezet en zou over ongeveer zes maanden aan de beurt zijn. Er volgde intussen een tweede afspraak in het ziekenhuis, waarbij de artsen mij en mijn ouders vertelden over de risico’s die aan een dergelijke operatie kleven. Zoals infectiegevaar en het raken van het ruggenmerg, waardoor je niet meer kunt lopen. Die risico’s waren erg klein, maar ik vond het heel heftig om te horen omdat ik bang was dat ik er wél mee te maken zou krijgen.
Muur
In het halfjaar dat ik moest wachten op de operatie, zat ik er erg mee in mijn maag. Al liet ik dat aan niemand merken. Ik trok een muur op en deed alsof er niets aan de hand was. Maar er ging geen dag voorbij dat ik er niet aan dacht of er niet tegen opzag. Ik kon het niet van me afzetten.
Ik zocht afleiding door op te gaan in het schoolwerk en mijn leven met mijn vriendinnen. Als mensen vroegen of ik tegen de operatie opzag, kregen ze korte antwoorden van mij. Ik probeerde eromheen te draaien en lachte het weg om het er niet over te hoeven hebben.
De dag van de operatie zelf stond ik vroeg op. Ik weet nog dat ik met mijn operatiepak aan in de spiegel keek en dacht: nu is het zover. Het laatste uurtje voor de operatie heb ik huilend op mijn moeders schoot gezeten, zo zenuwachtig was ik. Stiekem had ik tóch gehoopt dat de operatie op het laatste moment niet nodig zou zijn. Dat er een wonder gebeurd was.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 17, 10 mei 2022).
beeld: Renate Bleijenberg-Van Leeuwen