Bij de jaarlijkse lintjesregen, eind april, komen vrouwen er bekaaid vanaf. Dat moet anders, vindt het "lintjes-opperhoofd" van Nederland. "Vrouwen doen meer vrijwilligerswerk dan mannen."
Het is even zoeken naar de Kanselarij der Nederlandse Orden, gevestigd in een historisch pand aan de Nassaulaan in Den Haag. Geen uitbundige vlaggen aan de gevel, geen oranje sjerp aan de voordeur. Eenmaal binnen is dat anders. Over een prachtig azuurblauw tapijt schrijdt de gast naar boven. „Een krijgertje”, zegt Ank Bijleveld-Schouten. „Het kleed was over na de kroning van Willem-Alexander en wij hadden nog een loper nodig. Zuinig toch?”
Voormalig CDA-politica en bestuurder Bijleveld-Schouten (1962) is sinds 1 maart 2023 voorzitter van het Kapittel voor de Civiele Orden, dat uit vijf leden bestaat. Ze is, zeg maar, het ”lintjes-opperhoofd” van Nederland.
Er is ook een Kapittel der Militaire Willems-Orde, onder voorzitterschap van generaalmajoor b.d. Henk Morsink, die tevens kanselier der Nederlandse Orden is. De voorstellen voor een koninklijke onderscheiding komen in de vergadering van het Kapittel voor de Civiele Orden aan de orde. Bijleveld: „Iedere dinsdag behandelen we zo’n tachtig tot honderd aanvragen. Die komen uit alle windstreken van het land, ook uit plaatsen waar ik nog nooit van had gehoord. We kijken ernaar of de kandidaat een onderscheiding verdient en in welke orde en graad dat moet zijn. Ook wordt iemands doopceel gelicht, om te zien hij of zij van onbesproken gedrag is.”
Erkenning en waardering
Vrijwilligers die zich jarenlang inzetten voor organisaties op het terrein van sport, kunst, cultuur, pleegzorg of natuur kunnen een lintje verdienen. Bijvoorbeeld iemand die activiteiten begeleidt in een verzorgingshuis, kwetsbare kinderen opvangt of jarenlang een bestuursfunctie vervult. „Vrijwilligerswerk dat met liefde wordt gedaan, willen we graag honoreren”, zegt Bijleveld. „Als ik de voorstellen lees, denk ik vaak: wat prachtig dat mensen dit doen.”
Automatisch een lintje krijgen omdat een persoon bijvoorbeeld veertig jaar in overheidsdienst is, is er niet meer bij. „Alleen volksvertegenwoordigers, ministers en staatssecretarissen krijgen na een bepaald aantal jaren in functie wel een onderscheiding. Zie het als een erkenning en waardering voor het werk dat ze doen.”
Het kapittel adviseert uiteindelijk over toekenning van drie soorten onderscheidingen. De exclusieve Orde van de Nederlandse Leeuw in drie graden: ridder, commandeur en ridder grootkruis. En de Orde van Oranje-Nassau met zes graden: lid, ridder, officier, commandeur, grootofficier en ridder grootkruis. En dan is er ook nog de erepenning voor menslievend hulpbetoon.
Race tegen de klok
De toekenning van een lintje is een zorgvuldig proces. Mensen worden voorgedragen door anderen, meestal uit hun directe omgeving. De aanvraag wordt ingediend bij de lokale overheid, die hem beoordeelt en doorstuurt naar de commissaris van de Koning. Als die stadia zijn doorlopen, komt hij op tafel bij het kapittel. Het lintje wordt uiteindelijk uitgereikt door de burgemeester van de gemeente waarin de gelukkige woont. Ook commissarissen van de Koning en ministers mogen een lintje uitreiken. „In alle gevallen doen ze dat namens de koning.”
Het kapittel ontvangt jaarlijks tussen de 4000 en 5000 aanvragen voor een onderscheiding. Daarvan wordt tussen de 5 en 10 procent afgewezen. Waarom iemand nul op het rekest krijgt, wordt niet bekendgemaakt. De meeste onderscheidingen worden uitgereikt tijdens de jaarlijkse lintjesregen ter gelegenheid van de verjaardag van Koning Willem-Alexander. Dit jaar gebeurt dat op vrijdag 26 april. Het is ieder jaar voor de medewerkers van de Kanselarij der Nederlandse Orden een race tegen de klok om alles op tijd af te krijgen.
De zilversmeden van de Koninklijke Nederlandse Munt in Utrecht vervaardigen de onderscheidingen. Aan de Nassaulaan in Den Haag worden de lintjes, samen met een draaginsigne en officiële papieren, in een nette, blauwe doos gedaan. Het geheel wordt verstuurd naar de gemeenten waar de decorandi wonen. „Eind maart gaat de laatste doos de deur uit. Gemeenten hebben dan nog de tijd om een persoonlijke toespraak te maken.”
Niet op de voorgrond
Ank Bijleveld is van plan om dit jaar in Rotterdam de lintjesregen bij te wonen. „De laatste keer dat burgemeester Aboutaleb het kan doen.” De Rotterdamse burgervader vertrekt komend najaar. „Ik vind het mooi om te zien hoeveel kleine en grote zaken er in onze samenleving gebeuren en dat mensen zich vrijwillig inzetten voor anderen. Daar word ik vrolijk van; dat zo veel mooie mensen bezig zijn met liefde.”
Ook dit jaar zullen er tijdens de lintjesregen naar verwachting weer rond de 3000 lintjes worden opgespeld. De overgrote meerderheid wordt lid in de Orde van Oranje-Nassau, in rang de laagste onderscheiding. Vrouwen komen er nog altijd bekaaid vanaf: de verhouding bij de lintjesregen ligt in de regel op 65 procent mannen en 35 procent vrouwen. Toen na een decoratieplechtigheid aan de vrouwelijke waarnemend burgemeester van Apeldoorn werd gevraagd hoe dat kan, antwoordde ze: „Wij vrouwen treden niet zo op de voorgrond.”
Wees trots
„Opmerkelijk”, noemt Bijleveld de verhouding man-vrouw. „Voor vrouwen is het heel gewoon dat ze vrijwilligerswerk doen. Ze lopen daar niet mee te koop. Mannen hebben vaak een netwerk waarin men gewend is om voor anderen iets aan te vragen. Daarbij komt dat mannen zichzelf graag op de voorgrond zetten, terwijl vrouwen eerst aan alle kenmerken willen voldoen. Maar je hoeft niet een lijstje af te vinken: wees trots op wat je doet. Ik durf de stelling aan dat vrouwen meer vrijwilligerswerk doen dan mannen. De verhouding moet en kan dus veranderen.”
Het overgrote deel van de onderscheidingen tijdens de lintjesregen wordt uitgereikt vanwege vrijwilligerswerk. Dus hoef je niet op de voorgrond te treden om in het zonnetje te worden gezet. Vele duizenden vrouwen doen vrijwilligerswerk in de kerk, als mantelzorger, in bejaardenhuizen, bij de Voedselbank, voor vluchtelingen, als buurthulp. Ze slepen met collectebussen en doen boodschappen voor bejaarden. Gaan mee met vakantieweken voor gehandicapten en zijn betrokken bij jeugdkoren.
Buiten de schijnwerpers van media en politiek, waar mannen veelal de boventoon voeren, doen de dames in stilte hun werk. Over een beloning willen ze absoluut niet praten. „Dit werk doe je toch gewoon?” Maar als het „Zijne Majesteit heeft behaagd”, is dat een waardering die verder gaat dan voor die ene persoon. Vrijwilligers zijn het cement van de samenleving. Zonder inzet van vrijwilligers gaat het niet in Nederland.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek becijferde eens dat meer dan de helft van de Nederlanders zich op een of andere manier inzet als vrijwilliger. Bij sportverenigingen zijn de mannen in de meerderheid, bij vele andere organisaties de vrouwen.
Mooi plekje aan de muur
Wie lid wordt in de Orde van Oranje-Nassau, ontvangt een onderscheiding met op de voorkant de tekst: „Je maintiendrai” (Ik zal handhaven), sinds 1815 de wapenspreuk van Nederland. Op de achterkant staat –verrassend– de tekst „God zij met ons”. Bijleveld wist dat niet, maar vindt de spreuk wel passen. „Die hoort bij ons land en onze geschiedenis.”
Overigens wordt het lintje in bruikleen uitgegeven en blijft het versiersel eigendom van de Nederlandse staat. Dragen mag tijdens de jaarlijkse lintjesregen en als in een uitnodiging specifiek wordt gevraagd om het grootmodel te dragen. Als een decorandus overlijdt, worden de nabestaanden geacht de onderscheiding terug te sturen naar de Kanselarij der Nederlandse Orden. „Het draaginsigne mogen ze houden, evenals de oorkonde, die thuis vaak een mooi plekje aan de muur heeft gekregen.”
www.lintjes.nl
Dit interview staat in Terdege nr. 16 (23 april 2024).
Beeld: Valerie Kuypers
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd