Broeder tussen zieke celbewoners

Broeder tussen zieke celbewoners

P.I Scheveningen- bajesbroeder Rick- RenateB _37_site

Als er berichten naar buiten komen over een zwaargewonde bij een schietpartij in het criminele circuit, weet broeder Rik dat hij de getroffene binnenkort in de ogen kijkt. Hij zal straks de schotwonden verzorgen. „Wellicht moet ik hem ook helpen met douchen.”

De somatische afdeling van de Scheveningse gevangenis ligt enigszins verscholen in de woonwijk. Het is in meerdere opzichten een bijzondere gevangenis: de enige in Nederland waar aparte centra voor verpleging en voor psychiatrische gevangenen zijn ingericht.

Voor de balie staan enkele wachtenden. Familieleden; eenmaal per week is bezoek mogelijk. Naar binnengaan is voor een bezoeker niet eenvoudig: Identiteitscontrole, door de scan, weer door een deur een wachtruimte in en nogmaals controle. Iedere keer moet de deur weer gesloten zijn voordat de volgende opengaat.

In de koffiekamer wacht bajesbroeder Rik (43). „Nee, geen achternaam.” De forse gestalte –oorbelletje en armtatoeages– werkt al zes jaar als verpleger op de somatische afdeling. „Mijn voorkomen zegt niets, want ik heb een vrouwelijke collega van nauwelijks anderhalve meter die zeker zo veel indruk op de gevangenen maakt als ik.”

Het gebouw met twee etages oogt oud. „De nieuwbouw is in volle gang. Die hopen we binnen afzienbare tijd in gebruik te nemen.” Het pand telt 42 cellen met een bed. Twee kamers zijn afgezonderd van de rest. Die zijn bestemd voor de verpleging van gevangenen uit de extra beveiligde inrichting in Vught.

Hoe komt u aan deze baan?

„Voorheen was ik als verpleegkundige werkzaam. Zes jaar geleden kwam ik een voormalige collega tegen. Die werkte toen al op de somatische afdeling hier. Hij vond dit wel wat voor mij. Ik zag er aanvankelijk niks in, maar heb uiteindelijk toch gesolliciteerd en een aanvullende opleiding als justitieel verpleger gevolgd. Je krijgt kennis van verschillende wetten die gelden voor gevangenen en leert meer over verslavingszorg, infectieziekten, bepaalde ziektebeelden, psychiatrische problemen en dergelijke. De eerste veertien dagen heb ik m’n ogen uitgekeken. O, o o, wat ben ik begonnen, was mijn gedachte. Daarna begon ik het leuk te vinden en nu wil ik hier echt niet meer weg.”

Wat is er zo anders aan deze patiënten?

„Vooral hun mondigheid. Soms kom je verbale agressie tegen en die kan ook uitmonden in fysieke agressie. Maar dat laatste heb ik nog niet vaak meegemaakt.”

Nooit angstig?

Hard lachend: „Ik heb me nergens zo veilig gevoeld als hier. Er is altijd een bewaker bij als je iemand verzorgt. Ik heb onder meer in de acute thuiszorg gewerkt. Dan sloop ik soms midden in de nacht over balkons van flats in een volkswijk. Daar voelde ik me minder happy.”

Wie komen er hier, en waarom?

„De bezetting is heel divers, zowel wat betreft aantallen als qua achtergrond. Ik kom van alles tegen. Van iemand die op straat is neergeschoten tot een moeder die juist van haar baby bevallen is en een celstraf uitzit. Van een patiënt die herstelt van een hartaanval tot en met iemand die afkickt van de harddrug GHB. Dat maakt het enorm boeiend. Gisteravond liep ik van de cel van iemand die stemmen hoorde naar een patiënt die een hersenbloeding heeft gehad. We worden in de volksmond omschreven als het gevangenisziekenhuis, maar strikt genomen zijn we geen echt ziekenhuis. We hebben geen hartbewaking of operatiekamers. Voor de eerste hulp gaan patiënten naar het Westeindeziekenhuis, iets verderop. In aanwezigheid van twee bewakers. Zodra ze in staat zijn om het ziekenhuis te verlaten, verblijven ze hier. Dat kan kort of lang zijn.”

Wat doet u precies?

„In de eerste plaats verricht ik verpleegkundige handelingen zoals het verzorgen van wonden, aanbrengen van infusen en verstrekken van medicijnen. We brengen het eten rond en reageren op een belletje. Soms ga ik gewoon voor een praatje. Als iemand hier moet afkicken, krijgt hij wel een vervangend middel, maar zit hij of zij toch de hele dag opgesloten in een kleine cel. Dat kan heel moeilijk zijn. Ik noem veel patiënten bij hun voornaam, maak graag een grap of grol en probeer hen niet te zien als de boef. Ik ken hun achtergrond niet en wil die ook niet weten. We zijn gelijkwaardig; op die wijze sta ik erin. Ik probeer altijd de mens achter de gedetineerde te blijven zien. Vaak hebben ze kinderen thuis. Ik heb zelf twee dochters en kan me voorstellen hoe het voelt daarvan langdurig gescheiden te zijn. Het genezen van de wond is van belang, maar wat er in het hoofd omgaat, speelt net zo goed mee.”

Er komen hier vast mensen die heel Nederland kent vanuit de media.

„Zeker, maar naar buiten toe moet je je mond houden. Zelfs tegen mijn vrouw mag ik niet praten over mijn werk. Natuurlijk blijft het niet altijd geheim. Toen hier een uit de media bekende vader uit Drenthe lag, werd ik bestormd met vragen. De hele wereld wist wie hij was en waar hij verbleef.”

Wat is het moeilijkst?

„Voor mij nog altijd dames met een pasgeboren baby. Zij komen korte tijd voor de bevalling naar hier. De bevalling zelf is in het Westeindeziekenhuis. Daarna gaan ze terug. De baby is er niet altijd bij. Ik heb meegemaakt dat die na een week alsnog door Jeugdzorg werd opgehaald. Dat is heel schrijnend. Ik heb dan echt met hen te doen.”

Ondanks de geheimhoudingsplicht deelt u dingen op Instagram onder de naam bajesbroeder Rik. Waarom?

„Ik ben, samen met twee collega’s in Rotterdam en Zwolle, ambassadeur voor de zorg aan gevangenen. Ik plaats foto’s en stukjes tekst. Uiteraard zijn degenen die erbij betrokken zijn, niet herleidbaar, maar ik mag best veel. Ik ben de enige die hier met een telefoon op zak rondloopt. Vroeger was dat uit den boze, maar het beleid is om meer bekendheid te geven aan dit prachtige werk. Ik vertel er ook op scholen over. Dat is nodig, want er is maar heel weinig over bekend. Als je op de opleidingen komt, blijkt er veel belangstelling te zijn en kunnen toekomstige verpleegkundigen razend enthousiast worden.”

Wat zijn de belangrijkste eigenschappen voor een bajesbroeder?

„Vergeet de zusters niet, die zijn ruim in de meerderheid. Je moet sterk in je schoenen staan, verbaal stevig zijn en tegen een stootje kunnen. Letterlijk en figuurlijk. Je niet onder de tafel laten kletsen.”

Wat heeft uw hart?

„Allereerst de diversiteit, maar daarnaast de mens achter de gevangene. Je wordt hier teruggeworpen op de basis: eten, drinken, douchen. Veel geld of dure bezittingen zeggen niets. Daardoor zie je veel beter wie iemand echt is.”

Bouwt u een band met de patiënten op?

„Met sommigen wel, met anderen niet. Ik krijg weleens een kaartje, maar echt bedanken bij het weggaan doet maar een enkeling.”

Niet iedereen kan terug naar een gewone cel, of wel?

„Nee. Er zijn patiënten die al enigszins terminaal zijn of dat dreigen te worden. En ik kom bijvoorbeeld verschijnselen van dementie tegen. Wat dat betreft, weerspiegelt de gevangenis de maatschappij. Ook hier vergrijst het. Mijn oudste patiënt tot nu toe was 94 jaar. Basisregels hier zijn dat iemand niet in een cel geboren moeten worden en er ook niet in moet sterven. Aan het einde van het leven heb je een verpleeghuisplek nodig. Dat is vaak een hele zoektocht. Gezien de vergrijzing is het niet verkeerd om na te denken over een eigen verpleeghuisafdeling.”

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Ad Ermstrang

Volg ons lifestyle platform op instagram.