Beste mensen. Of moet ik zeggen: broeders en zusters? Mijn eerste column in Terdege, een blad met een duidelijke christelijke signatuur. En mag ik, als rabbijn, daarin dan schrijven? Ik voel me nog een beetje onwennig. Kan ik wel of niet een grapje maken? Past dat? Of moet ik als rabbijn erg serieus zijn omdat ik een geestelijke ben? En mag ik kritisch zijn of kunnen jullie daar niet zo goed tegen?
Lieve mensen, beste lezers, broeders en zusters: toen ik 42 jaar geleden terugkwam naar Nederland en werd aangesteld als rabbijn, was er voor mij duidelijk sprake van jullie en van wij. Jullie christenen en wij Joden. Natuurlijk niet zo vreemd als we de geschiedenis induiken en zien hoe er vaak in naam van de kerk vervolgingen hebben plaatsgevonden. Maar ook weet ik maar al te goed dat juist uit jullie kring de meeste verzetsstrijders voortkwamen.
Inmiddels leef ik 42 jaar later. Ik ben ouder geworden en onze samenleving is veranderd. En het verschil tussen jullie en wij is voor mij bijna tot een gezamenlijk ons geworden. Ik moest hieraan even terugdenken toen ik gisteren een telefoontje kreeg van de politie dat de beveiligingscamera’s rondom mijn huis weliswaar werkten, maar een ietwat verstoord beeld gaven. Die camera’s werden geplaatst toen (eindelijk) na vele mislukte pogingen, ons grote glazen raam aan diggelen was gegooid. Je hoort een gigantische knal, vliegt je bed uit (5 uur ’s morgens!), rent naar beneden en ziet dan drie keien op de grond en de hele kamer vol met glasscherven. Verbouwereerd belde ik de politie. Ze kwamen uiteraard meteen. Maar binnen een mum van tijd zaten ook christelijke vrienden in onze woonkamer, mensen uit jullie kring. Wij mochten de scherven niet aanraken, alles werd door hun opgeruimd. En drie weken lang een ware bloemenzee in diezelfde woonkamer. Steunbetuiging, bemoediging en medeleven. Weer uit jullie kring. Zelfs een groep vrijwilligers, vele van hen hoogbejaard, zijn ons huis gaan bewaken door letterlijk dag en nacht voor ons huis post te vatten. En vaak word ik zomaar staande gehouden in de straat, voel een warme hand en hoor ik: wij staan achter jullie. Begrijpt u dat bij mij het jullie gevoel bijna is verdwenen?
Natuurlijk zijn er grote verschillen, maar er is zoveel dat ons bindt. Als we om ons heen kijken, buiten de synagoge en buiten de kerk, dan zien we een samenleving die secularisatie toejuicht. Een maatschappij die het dienen van G’d als een afwijking ziet, primitief en niet van deze tijd. Religie doe je thuis, niet in het openbaar? Alsof G’d alleen in de kerk is en niet in het dagelijks leven. We worden naar elkaar toegedreven, we hebben elkaar nodig. We moeten samen G’d terugbrengen in de straat en in het gezin. Het gezin, de hoeksteen van de samenleving. Het gezin dat dreigt te verworden tot een ouderwets antiek gebeuren, dat eens bestond...