Het jarendertighuis van de familie Jansen uit Tholen is na wat drastische veranderingen een royale gezinswoning geworden. Met genoeg ruimte voor het vijfkoppige gezin, waarin de zesde in aantocht is. Mary Jansen (33): ”Het voelt als een cadeautje om hier te wonen.”
Ze hadden het huis aan de Parksingel al langer op het oog, Mary en Kees (32). Maar toen ze ruim zes jaar geleden een bod op de woning deden, werd dit in eerste instantie niet geaccepteerd. Totdat er een verlossend telefoontje kwam: de koop ging alsnog door.
Wat hun aantrok in het huis? „Dat er een garage aan vastzit, dat het huis een grote tuin heeft en dat het in een rustige straat staat. We hebben ook een mooi uitzicht op de Veste, dat onderdeel is van de oude vesting.”
Het huis was vrij klein voor hun groeiende gezin. Daarom maakten Mary en Kees meteen na de verhuizing een uitbouw aan de achterkant, waarmee de ruime woonkeuken werd gerealiseerd. Op de bovenverdieping ontstonden nog niet zo lang geleden twee extra slaapkamers door middel van een opbouw. Er is zelfs een vierde slaapkamer, die Mary en Kees altijd beschikbaar hebben voor het geval ze een telefoontje krijgen van pleegzorg. „Soms heeft een kind met spoed onderdak nodig. Als het ons lukt om daarin te voorzien, staan we graag die kamer af.” En mocht het nodig zijn, dan kunnen ze van de berging nog een vijfde slaapkamer te maken.
EENVOUD
Op de vensterbank van het keukenraam staat een rijtje glazen potten. De een gevuld met havermout, de andere met meel, en weer een andere met bloem. Aan de lange eettafel zit zoontje Abel (2), die een door zijn grote zus gebakken mueslimuffin naar binnen werkt. In een mand op het lange aanrechtblad ligt deeg te rijzen. „Ik bak zelf desembrood”, vertelt Mary. „Dat is volgens ons gezonder en voedzamer dan brood uit de supermarkt.”
De Zeeuwse, die drie ochtenden per week geschiedenis doceert en praktijklessen geeft aan het Calvijn College, houdt van eenvoud en van een duurzame levensstijl. Zo gebruikt ze al sinds de geboorte van haar tweede kind wasbare luiers. „Dat leek me bij de eerste al mooi om te doen, maar anderen vonden het toen vies.”
Is die hang naar eenvoud ook de reden dat het overgrote deel van de meubels tweedehands is?
Ze lacht. „Ik vind dat gewoon mooi. Die apothekerskast daar stond bij mijn schoonzus. Ik heb gezegd: Als je die ooit wegdoet, neem ik hem graag van je over. Prachtig toch?”
De lange eettafel is een koopje van 100 euro, gevonden op Marktplaats. „Dan is het ook niet erg als er krassen op komen of de kinderen er een keer op getekend hebben. Ik vind het vooral belangrijk dat een huis leefbaar is, ook voor kinderen, en dat het er gezellig uit ziet. Dat het een thuis is voor ons.” De voorkeur voor tweedehands ontstond toen het stel net getrouwd was en een eerste huis opgeknapt had. Mary en Kees wilden niet boven hun klusbudget uitkomen en zochten daarom naar manieren om te besparen op hun aankopen. „Het werd voor mij een sport om zo goedkoop mogelijk iets op de kop te tikken. Als je daar eenmaal de smaak van te pakken hebt, wordt dat een levensstijl. Ik vind nieuwe spullen vaak kwalitatief niet goed genoeg en te sterk aan mode onderhevig om er een flink bedrag voor neer te willen tellen.”
DE JUF
Mary houdt al sinds het beginvvan de verbouwing de vorderingen bij op haar Instagramaccount ”De juf en haar huishouden”. Om familie en vrienden op de hoogte te houden. Haar account groeide, toen ook vreemden interesse bleken te hebben in de kluswederwaardigheden. Ze besloot daarom ook tips te gaan delen over haar interesse voor duurzaamheid en gezonde voeding. „Ik vond het vrij leeg om het alleen over ons interieur te hebben.” Over de verbouwing post ze nu weinig meer, al is het huis nog niet helemaal af. „Onze garage moet bijvoorbeeld nog aangepakt worden”, zegt ze. De keuken kan ook nog wel een make-over gebruiken, wat Mary betreft. Het is nu een eenvoudige IKEA-keuken. Het liefst zou ze die blauw of oudgroen verven. Verder is de voordeur is aan vervanging toe, net als de kozijnen aan de voorkant. En dan de tuin nog.
Lachend zegt Mary: „Ik denk dat je met een oud huis nooit helemaal uitgeklust bent. Maar we doen het rustig aan. We hebben de afgelopen twee jaar alleen de opbouw geplaatst en moeten natuurlijk ook sparen. Daarnaast is er voor de kinderen niets aan als wij altijd maar aan het klussen zijn. Er zijn zoveel dingen die veel belangrijker zijn dan een huis. Het is een schraal leven als het alleen maar om je interieur draait.”
Tegelijkertijd ontkomen de Jansens er niet aan om af en toe weer aan de slag te gaan. Al was het alleen maar omdat alle ingrepen regelrecht ten goede komen aan hun portemonnee. „Ik weet niet welk label het huis had toen we het kochten. F misschien, of G. Maar nu is het hier best behaaglijk.” Groot voordeel is dat Kees het meeste zelf kan doen. „Hij werkt als werkvoorbereider bij een bouwbedrijf en kluste als tiener al veel. Als ik een plaatje laat zien, kan hij het maken. Dat scheelt veel geld. Anders zouden we hier denk ik niet kunnen wonen.”
ORIGINELE TWIST
Het huis ziet er ruim en licht uit, met een originele twist. Zo zijn de meeste muren geschilderd in wittinten, maar is er één wand behangen met origineel zandkleurig jarentachtigbehang. Dat heeft Mary gekocht van een man die behangrollen had ingeslagen in Duitsland. Ze komen uit een oud magazijn en dateren van vóór de val van de Berlijnse Muur. De keuken heeft alleen lage kasten. De enige wandkast in deze ruimte is een charmant houten exemplaar, waar servies in staat en emaillen mokken. Mary haalt er een stel lichtblauwe kop-en-schotels uit. „Dit servies hebben we van mijn ouders gekregen toen we trouwden. Blue Asiatic Pheasant heet het, van het oude Engelse merk Burleigh. Ik vind het mooi zacht van kleur. Nadien waren we eens op vakantie in Engeland. Toen kwamen we in een landhuis met een ouderwetse keuken. Daar hing een wandrek vol met borden van dit servies, prachtig.”
Tegen de achterwand van de keuken staat een blauw geverfd boekenkastje. Abel pakt er een boekje uit en duwt het onder zijn moeders neus. Al dat praten met een vreemde moet nu maar eens voorbij zijn, lijkt hij te willen zeggen. Gewillig kijkt Mary even met het jongetje mee, totdat hij het weer mooi vindt en een ander avontuur zoekt. Op keukenkastjes klimmen bijvoorbeeld. En met de bezem onder de koelkast porren, op zoek naar knikkers.
„Ik weet niet of er een naam is voor mijn stijl”, lacht ze, om zich heen kijkend. „Ik zoek gewoon uit wat ik mooi vind, en dan matcht het meestal vanzelf. Het liefst tweedehands, al vind ik het ook niet erg om eens iets nieuws te kopen. Ik merk wel dat ik vooral val voor hout. En wat mij betreft hoeft dat niet geverfd te worden. Ik weet nog dat we onze piano hadden gekocht en dat mensen zeiden: die laat je toch niet bruin? Maar dat vinden wij juist mooi.”
INGETOGEN STIJL
Rustige kleuren en natuurlijke materialen, die kenmerken haar voorkeur. Misschien valt haar interieur een beetje binnen de Shakerstijl, zegt ze na een tijdje, verwijzend naar de simpele en ingetogen stijl die kenmerkend is voor de Amerikaanse religieuze stroming. „De voorkeur voor natuurlijke materialen trek ik ook door naar onze kledingstijl. Ik zal bijvoorbeeld zelden iets van een synthetische stof kopen voor onszelf en de kinderen.” Ook felle kleuren kom je bij haar niet snel tegen. „Ik ben gek op de verftinten van Farrow and Ball. Dat is een verfmerk met veel ‘oude’ kleuren – die zijn vaak een beetje gedempt. Ik heb ook een tijdje groen emaillen servies gespaard. Dat was kleurrijk, en toch niet zo fel.”
Niet dat ze helemaal ongevoelig is voor trends. Ze vindt de zwarte kozijnen die he modebeeld kleuren bijvoorbeeld best mooi. Maar zelf zal ze er niet snel voor kiezen. „Ik zou gek worden van al het stof dat je daarop ziet liggen. Daarbij komt dat ik liever dicht bij mijn eigen stijl blijf.”
De gele fluitketel op het gasfornuis laat van zich horen. Het water kookt. Mary schenkt het in de gereedstaande mokken. „Van de kringloopwinkel”, zegt ze met een knipoog.
Of ze bij bezoekjes aan haar favoriete tweedehandswinkels vaak in de verleiding komt om met van alles en nog wat thuis te komen? Dat valt mee, zegt ze. „Ik vind het vooral belangrijk dat de spullen die ik koop bruikbaar zijn, en ik heb nu genoeg. Ik heb niets met nutteloze accessoires en troepjes. Wat ook helpt, is dat mijn man zich als grapje bij alles wat we willen kopen afvraagt of we het nodig hebben. Die vraag zit toch ergens als in mijn achterhoofd als ik naar een kringloopwinkel ga.” Zelf bakken, duurzaam proberen te leven met tweedehands artikelen en wasbare luiers, verbouwingen die ze grotendeels zelf voor hun rekening nemen, pleeggezin zijn.
Hoe vinden ze de tijd voor dat alles? „We zijn niet van het ene op het andere moment met al die dingen tegelijk begonnen. Het was een proces van jaren. Maar ik merk dat ik best streng ben voor mezelf. Zo staan we in het leven. En het heeft te maken met hoe we praktisch handen en voeten proberen te geven aan ons geloof. Dat maakt dat we kracht krijgen voor bijvoorbeeld het pleeggezin- zijn.”
beeld: WILLEMIENE SMITS
Smaakt Terdege naar meer?
En wil je de andere artikelen ook graag lezen?