Luisteren. Dat is misschien wel het belangrijkste advies dat ds. J. Belder kan geven aan ambtsdragers die op bezoek gaan bij depressieve gemeenteleden. ”En: vergeet de rest van het gezin niet.”
"Je komt nergens toe. Je bent moe van niets. De zinloosheid grijnst je voortdurend aan. Overal is de dood. Er is geen toekomst meer. Je voelt je mislukt. Overbodig. Waardeloos.” Zo omschrijft ds. J. Belder uit Harskamp het zwarte gat dat depressie heet.
De hervormde emeritus predikant uit Harskamp weet waar hij het over heeft. Als kind moest hij regelmatig naar opa en oma, omdat zijn moeder hem er niet bij kon hebben, vertelt hij. „Ze was chronisch depressief en is verschillende keren opgenomen geweest. Eén keer kreeg ze electroshocks, heel heftig. Er werd in die tijd geheimzinnig over gedaan als iemand psychisch ziek was. Daar praatte je niet over. Maar ik merkte natuurlijk wel dat het bij vriendjes thuis anders was dan bij ons.”
De ziekte van zijn moeder had grote impact op het gezin. „Ik moest altijd voorzichtig zijn, want mama moest ontzien worden. Daar lijd je als kind wel onder. Aan de andere kant leerde ik al vroeg om oog te hebben voor kwetsbare mensen, om zorgzaam te zijn.” „Wat natuurlijk niet hoort als je nog zo jong bent”, zegt zijn vrouw. Ze is erbij komen zitten, luistert mee, vult soms iets aan. Ds. Belder: „Vaak gaat depressiviteit ook gepaard met paniekaanvallen. Het heeft altijd iets onvoorspelbaars voor de omgeving. Als de psychisch zieke ouder ook nog eens suïcidaal is, legt dat een enorme druk op de kinderen. Zij leven dan onder de voortdurende dreiging van de catastrofe dat papa of mama er op een dag niet meer is.”
Partner van iemand die depressief is
Ook voor de partner is het heel zwaar om te leven met iemand die depressief is. „Vooral als er sprake is van een bipolaire stoornis – vroeger heette dat manische depressiviteit. Dan zie je dat een huwelijk bijna altijd strandt.”
Een depressie heeft een hoog besmettingsgevaar, stelt de predikant. „Je loopt als partner het risico dat je erin meegezogen wordt. Alles wat je aandraagt om de situatie te verbeteren, landt niet. Wat je ook doet, het lukt niet om je man of vrouw uit die donkere tunnel van uitzichtloosheid te halen.” „Je thuisbasis is voor jezelf ook geen uitrustplek meer”, vult zijn vrouw aan, „want je zit voortdurend in een situatie waarin je rekening moet houden met de ander.”
Ds. Belder knikt. „Daarom is het heel belangrijk dat je als partner ook een klankbord hebt, iemand om mee te praten. Dat kan soms als verraad voelen richting de depressieve partner. Zeker voor de oudere generatie is het vaak moeilijk om er met anderen over te praten. Maar het is belangrijk om de partners in het pastoraat niet te vergeten. Ik belde ze gewoon weleens op. Dan vroeg ik: „Hoe is het met je man, met je vrouw?” En daarna: „En hoe is het nu met jou? Kom je nog een beetje aan jezelf toe?” Vaak is dat al genoeg en komt er na één zo’n vraag al veel los. Het mooie in het pastoraat is dat je als predikant een ambtsgeheim hebt. Mensen mogen er dus van uitgaan dat hun verhaal niet over straat gaat.”
In Bijbelboeken zoals Job en Psalmen vinden depressieve mensen herkenning, stelt ds. Belder. En er is „een heel repertoire aan kerkliederen” die de ups en downs van het geloofsleven treffend beschrijven. Neem nu ”God gaat Zijn onbekende gang” (”God moves in a mysterious way”) van William Cowper. „Cowper is er zelf ook heel diep doorgegaan, maar toch vond hij zijn houvast telkens weer in God.”
Tegelijkertijd kan een depressie voor een christen ook extra zwaar zijn, omdat hij zich soms totaal van God verlaten voelt. „Depressie is in feite leegte. Totdat ik het twaalf jaar geleden zelf meemaakte, had ik me nooit kunnen voorstellen dat het Woord me niets meer zou doen. Ik leed daaronder. Bidden ging niet meer. Alles wat ik las, ketste af.” De woorden van een collega-predikant die op bezoek kwam, waren hem later wel tot troost. „Hij zei: „Als we zelf niet meer bidden kunnen, hebben we een biddende en dankende Hogepriester in de hemel.””
Die predikant wist zelf ook wat het was om depressief te zijn. Andere mensen reageren soms met onbegrip. „De een zegt: „Hij moet er eens op uit.” De ander zegt: „Hij moet eens stevig aangepakt worden.” En in kerkelijke kring wordt ook nog weleens beweerd dat er iets aan je geloof mankeert. Ik kreeg zelfs een kaart waarin stond dat de depressie mijn eigen schuld was, omdat ik niet koosjer at. Met hele menu’s erbij; als ik geen varkensvlees meer zou eten, moest alles goed komen.”
Mevrouw Belder: „Het is wel leerzaam. Hoe vaak kom je zelf niet met allerlei adviezen aan bij anderen? Probeer dit of dat eens, ga eens wandelen…” „Kenmerkend voor een depressie is dat je niet meer kunt genieten van het moment”, zegt haar man. „Het positieve komt niet meer binnen. Dat begrijp je pas echt als je het ervaart. Ik ben altijd blijven wandelen en fietsen, maar als ik dan de natuur inging, had ik alleen oog voor elk verlept blaadje en zag ik elk dood vogeltje. Na twee stille, zwarte lentes, ging ik eindelijk de kleuren weer zien, hoorde ik de vogels weer luiten.
Het is genade van God dat ik niet in die depressie ben blijven steken, dat het niet chronisch is geworden. Hij heeft genezing gegeven. Ik kreeg antidepressiva die bij mij pasten – bij niet iedereen slaan de medicijnen aan. En later kon ik afbouwen, al ben ik er nog steeds niet helemaal van af. Je blijft toch kwetsbaar. Maar zoals Paulus het zegt: Ik heb geleerd tevreden te zijn met wat ik ben.
En er is zo veel wat ik weer kan doen. Ik heb tweeënhalf jaar niet kunnen preken, was helemaal afgekeurd. Nu kan ik elke zondag weer voorgaan. Daarnaast houd ik regelmatig lezingen en schrijf ik graag – dat werkt therapeutisch voor mij. Ik wist van huis uit al wel wat depressiviteit was, maar doordat ik zelf in terechtkwam, ken ik het nu van binnenuit. Daar kan ik nu mijn voordeel mee doen.”
Handvatten voor het pastoraat
Vanuit zijn ervaring kan hij ook handvatten geven voor het pastoraat. „Predikanten komen soms met allerlei goedbedoelde adviezen, maar gemeenteleden kunnen daar lang niet altijd iets mee. Een mens wil graag iets bereiken: de dokter met zijn pillen, de dominee met zijn pastoraat. Maar een depressie is niet zomaar voorbij. Denk daarom niet na drie bezoekjes: het helpt toch niet. Als iemand echt aan de grond zit, kan hij weinig prikkels hebben, dus je hoeft niet lang te komen. Als je maar even geweest bent en hebt geluisterd.” En dan nog een waarschuwing: „Maak iemand niet tot je persoonlijke object. Je kunt dan zelf het idee krijgen dat je onmisbaar bent, en het kan uitlopen op claimgedrag.” Het gebed van de gemeente is ook belangrijk, stelt de predikant. „De voorbede vanaf de kansel, maar ook het gebed dat thuis voortgezet wordt, door kerkenraadsleden, de predikant, de gemeente.”
Ds. Belder vindt het daarnaast goed als er in de prediking regelmatig aandacht is voor psychische noden. „Ik heb zelf verschillende keren over Psalm 88 gepreekt. Dat is de donkerste psalm die in de Bijbel staat, maar toch staat er één keer „mijn God.” Denk aan de geschiedenis van Elia, die eerst een heel koningshuis heeft toegesproken en vervolgens in een depressie terechtkomt. „Neem mijn ziel maar tot U”, zegt hij. En dan komt er een engel die hem opwekt om op te staan en te eten. Iets simpels als eten en drinken kan helpen om wat orde te vinden, weer een programma te hebben. Dat kan een eerste stap zijn richting herstel.” Aandacht voor depressiviteit is geen overbodige luxe, benadrukt ds. Belder. „De Wereldgezondheidsorganisatie stelt dat het de grootste bedreiging voor de volksgezondheid is in de 21e eeuw. Als je zoiets hoort of leest in de media, valt me op dat daar achteraan meestal direct iets volgt over de economische schade.” Tekenend, vindt hij. Juist dat rendementsdenken zorgt er immers voor dat mensen die niet mee kunnen komen, zich waardeloos voelen.
En dat is niet de enige oorzaak van de toename van het aantal depressies die hij ziet. „Het levenstempo ligt hoog, er is geen vastigheid meer, doordat alles lexibel moet zijn, we worden dagelijks overspoeld door prikkels en steeds meer kinderen hebben geen veilige start doordat er zo veel gebroken gezinnen zijn. Dat alles maakt mensen heel kwetsbaar. Ze kunnen materieel gezien alles krijgen wat ze hebben willen, maar van binnen ervaren ze een schreeuwende leegte. „Wat baat het de mens als hij de hele wereld wint en schade aan zijn ziel lijdt?” „Zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al het andere zal u toegeworpen worden.” Misschien dat we door die crisis heen moeten om weer ontvankelijk te worden voor de stem van God.”
Beeld: Erik Kottier