Ds. J. B. Zippro: Ik doe mijn werk het liefst in de luwte

Ds. J. B. Zippro: Ik doe mijn werk het liefst in de luwte

Ds.Zippro- Terneuzen- serie dienen in een uithoek (24) (2)

Pas op 15-jarige leeftijd kwam ds. J. B. Zippro voor het eerst in een kerk. Nu dient hij alweer dertig jaar de Gereformeerde Gemeenten als predikant, de laatste negen jaar in uithoeken van het land. Met de schaduwkanten en voordelen daarvan.

Wie vanuit het noorden naar Terneuzen reist, ontkomt niet aan een tunnel onder de Schelde. De Liefkenshoektunnel, ten westen van Antwerpen, of de Westerscheldetunnel bij Borssele. De havenstad in Zeeuws-Vlaanderen is omgeven door industrie, waaronder een vestiging van de Amerikaanse chemiereus Dow.

Sinds 2018 wordt de gereformeerde gemeente in deze uithoek van het land gediend door ds. J. B. (Han) Zippro (60). Dat hij predikant zou worden, leek in zijn jonge jaren uitgesloten. Zijn ouders hadden de kerk verlaten. Hij was 15 jaar toen ze tot inkeer kwamen en zich aansloten bij de gereformeerde gemeente van Lisse. Han kwam daardoor in een voor hem totaal onbekende wereld. „Met de kennis van nu zeg ik: het was een gemiddelde gereformeerde gemeente. Veel belangrijker: het was een gemeente met geestelijk leven. Ik ontmoette er kinderen van God die op mij diepe indruk hebben gemaakt.”

Met zo’n 1250 leden was de gemeente een calvinistisch bolwerk in de overwegend rooms-katholieke Bollenstreek. „Mijn moeder vertelde me dat de huisarts uit haar jeugd dokter Simonis was. Een van zijn zoons was de latere kardinaal Simonis. In de nabije omgeving had je verder geen reformatorische kerken.”

Docent

Nadat hij in het huwelijk was getreden met Marjo Hakkenberg, dochter van zijn predikant ds. D. Hakkenberg, kwam Zippro in de gereformeerde gemeente van Hilversum terecht. „Ik studeerde destijds theologie in Utrecht. We woonden in Loosdrecht, in een recreatiewoning van mijn schoon­vader, want geld hadden we nauwelijks. We leefden van een studiebeurs. Vanwege de afstand was Marjo gestopt als leerkracht op de Willem de Zwijgerschool in Hendrik-Ido-Ambacht. Het was daar toen ook niet gebruikelijk om door te werken na je huwelijk en zeker niet na de geboorte van je eerste kind. Over veranderingen in onze kring gesproken!”

Als mensen hem vroegen wat hij met zijn studie wilde gaan doen, hield hij zich op de vlakte. „In die tijd werd je bij ons met argusogen bekeken als je aan een rijksuniversiteit theologie studeerde.” Zijn hart ging vooral uit naar de zending. Dat hij gemeentepredikant in zijn eigen kerkverband zou worden, leek onmogelijk. „Na mijn afstuderen werd ik docent aan de Udemans Scholengemeenschap in Amersfoort. Ik gaf daar godsdienst, Nederlands en Engels. We vonden woonruimte in Nijkerkerveen: een conciërgewoning in een noodgebouw. Die kon je voor een heel laag bedrag huren.”

Predikant

Omdat de roeping tot het ambt steeds krachtiger werd, meldde hij zich met een attest van de kerkenraad bij het curatorium in Rotterdam. Tot zijn grote verwondering werd hij aangenomen. „Omdat ik al theologie had gestudeerd, hoefde ik maar drie jaar naar de theologische school en was ik in 1992 beroepbaar.”

Uit de beroepen die op hem werden uit­gebracht, nam hij dat van de gereformeerde gemeente van Scheveningen aan. „Het ledenaantal van die gemeente liep terug door het wegtrekken van gezinnen met opgroeiende kinderen. Meer dan eens omdat ze zich wilden vestigen in de buurt van een school voor voortgezet reformatorisch onderwijs, om daarmee reiskosten te besparen. Ook de gemeenten in Den Haag hadden daarmee te maken.”

Naast het werk in zijn eigen gemeente was hij consulent van de gemeenten in ’s-Gravenzande, Naaldwijk, Delft, Den Haag-Zuid en Moerkapelle. „Als beginnend predikant, zonder enige ambtelijke ervaring. In Moerkapelle stond destijds ds. D. Rietdijk. Hij beloofde me in alles bij te zullen staan, maar na een jaar werd hij ziek en is hij overleden. Dat was een slag en gaf veel verdriet. Ik kreeg er ineens veel werk bij, mede door het verzorgingshuis Beth-San. Wie daar werd opgenomen, móést lid worden van de gemeente in Moerkapelle. Met het gevolg dat je als predikant of consulent van deze gemeente heel veel begrafenissen had.”

Engels

In 1996 bracht Moerkapelle een beroep op hem uit, dat hij aannam. „Ik ben er zes jaar predikant geweest, tot 2002. Hoewel ik het werk met liefde deed, heeft het veel van mijn krachten gevergd. Een beroep van de gemeente in Scheveningen ervoer ik als een uitkomst.
Ik mocht terug naar mijn oude kudde, als een soort toegift op de eerste termijn. Ik ben er opnieuw vier jaar geweest. In 2006 emigreerden we met onze twee jongste dochters naar de Netherlands Reformed Congregation van Grand Rapids (Beckwith) in Amerika. Een totaal andere wereld, maatschappelijk en kerke lijk.”
De wonden van de scheuring binnen de Netherlands Reformed Congregations (NRC), in 1993, waren nog vers. Zeker in Grand Rapids, waar ds. Joel Beeke had gestaan. „Ik kreeg het beroep na een familiebezoek in Canada. Tijdens die reis heb ik ook in Grand Rapids gepreekt, waar de welbekende ds. Lamain jarenlang predikant is geweest. Ik had nooit kunnen denken dat ik een van zijn opvolgers zou worden.”
Het preken in het Engels was voor de nieuwe predikant geen probleem, mede door zijn onkerkelijke verleden. „Als tiener bekeek ik veel Engelse en Amerikaanse films en beluisterde ik voornamelijk popmuziek. Daardoor was die taal me vertrouwd. In de reformatorische wereld was het zeker toen over het algemeen minder goed gesteld met de beheersing van het Engels.”

Amerika

Binnen het Amerikaanse protestantisme zijn de Netherlands Reformed Congregations met zo’n 10.000 leden een onbeduidende splinter. In het eigen verband is de gemeente van Grand Rapids het centrum. „Daar werden de vergaderingen van het curatorium en die van de generale synode gehouden. We hebben daardoor zeven jaar in het hart van de NRC door gebracht.”
Dankzij de gezamenlijke Plymouth Christian School ontmoette hij geregeld leden van de afgescheiden Heritage Reformed Congregations. „Ook met een aantal predikanten van de Free Reformed Churches had ik een goede verhouding. Na mijn vertrek is ook de school uiteengevallen. Nu zijn er helaas drie scholen.”
Van het hart van de Netherlands Reformed Congregations verhuisde het predikantsgezin in 2013 naar Groningen, de stad met de meest noordelijke gereformeerde gemeente. „Ik kende die gemeente vrij goed omdat mijn schoonvader er vijf jaar had gestaan. We gingen regelmatig logeren in de pastorie in Haren. Het betrekken van dat huis voelde als thuiskomen. In tegenstelling tot Grand Rapids zat ik daar ver van het kerkelijk centrum van de Gereformeerde Gemeenten. Ik kwam in de deputaatschappen voor zending, evangelisatie en Israël. De vergaderingen werden in Woerden gehouden, dat waren lange ritten. Al snel ben ik de trein gaan nemen.”

Mini-Biblebelt

Voor het overige ervoer hij een post in de periferie als een voordeel. „Ik sta niet zo graag in de belangstelling en doe mijn werk het liefst in de luwte. Door mijn achtergrond blijf ik me toch een beetje een buitenbeentje voelen. In Groningen zit je ver van het kerkelijke gekrakeel vandaan.
Een bijkomend pluspunt vind ik de rijke orgelcultuur in deze provincie. De klank van een Arp Schnitger-orgel kan mij diep ontroeren.”
Toen hij in 2018 het beroep naar Terneuzen aannam, zeiden meerdere gemeenteleden: „Van Dan tot Berseba.” „Dat vond ik aardig getypeerd. Dan was de noordelijkste, Berseba de zuidelijkste plaats van Israël. Groningen en Terneuzen hebben gemeen dat ze in de uithoeken van het land liggen, maar er zijn ook verschillen. In Terneuzen zijn behalve de gereformeerde gemeente een gereformeerde gemeente in Nederland, een oud gereformeerde gemeente en een hersteld hervormde kerk te vinden. Zaamslag heeft een behoudende christelijke gereformeerde kerk. Het is een soort mini-Biblebelt.”
De verhoudingen zijn opvallend vriendschappelijk. „De meeste kinderen gaan naar de ds. D. L. Aangeenbrugschool, gesticht vanuit de gereformeerde gemeente in Nederland van Terneuzen. Daar wordt ook catechisatie gegeven.
Een ouderling van de gereformeerde gemeente in Nederland doet dat voor de kinderen van zijn eigen kerk, ik voor de kinderen van de gereformeerde gemeente. De rest van de leerlingen mag kiezen bij welke groep ze zich aansluiten. Dat geeft nooit problemen. Ik voel me altijd welkom. Iemand van de gereformeerde gemeente in Nederland vroeg me waarom er geen kanselruil mogelijk is. Wat hem betreft zou ik daar zo kunnen preken.”

Boodschappenjongen

Het typeert voor ds. Zippro het kerkelijke klimaat in de streek. „Je hebt elkaar hier meer nodig dan in de grote Biblebelt. Ook het werk voor allochtonen, waaronder speciale kerkdiensten, doen we gemeenschappelijk. Dat soort contacten had ik in Groningen minder. Daar stond de gereformeerde gemeente behoorlijk op zichzelf. „Groningen is een zendingspost”, zei mijn schoonvader. Dat kun je van Terneuzen niet zeggen.”
Een treinstation heeft Terneuzen niet. Alle ritten naar het noorden moeten nu met de auto worden gemaakt. „Op dit moment zit ik alleen nog in het deputaatschap voor de zending, want Woerden is een eind weg. Gelukkig kunnen we een vergadering daar combineren met een bezoek aan onze kinderen en kleinkinderen in Zoetermeer.” Een afgelegen standplaats voorkomt ook werk. „Toen ik in Scheveningen en Moerkapelle stond, werd ik vaak gevraagd voor het openen van zangavonden en meer van dat soort activiteiten. Nu begrijpt iedereen dat ik daarvoor niet een paar uur ga rijden.”
De Zeeuwse predikant verbaasde zich in het begin van zijn ambtsperiode in Terneuzen over het grote aantal lezers van het Reformatorisch Dagblad. „Een van onze dochters bezorgde de krant, maar je weet hoe het gaat. Geregeld kon pa de deuren langs. Als mensen daar hun verbazing over uitspraken, was mijn antwoord: „Ik ben maar een boodschappenjongen. Op zondag breng ik de boodschap van de Bijbel, nu de boodschap van de krant.” Daar voel ik me niet te goed voor.”

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.