Ds. S. Maljaars: Werk van Gods Geest in zondaarsharten verbindt

Ds. S. Maljaars: Werk van Gods Geest in zondaarsharten verbindt

dsMaljaars-Â_ceesvdwal_1

Het overdenken van de heilige ontvangenis van Jezus geeft ds. S. Maljaars troost en moed. Troost voor zichzelf, moed in de verkondiging. „Er is een Goddelijke Middelaar, Die mens wilde worden voor mensen die in zonden ontvangen en geboren zijn.”

De apostolische geloofsbelijdenis is voor ds. S. Maljaars een wezenlijk onderdeel van de eredienst. Ook in huwelijksdiensten laat hij die altijd lezen. „In verbondenheid met de kerk van alle eeuwen belijden we daarmee het algemeen en ongetwijfeld christelijk geloof. Naar de wereld om ons heen verwoorden de Twaalf Artikelen heel helder het werk van de drie-enige God. Tegelijk is het een zeer persoonlijke belijdenis. Ik geloof.”

Over de praktische betekenis van het Apostolicum hoorde de predikant van de gereformeerde gemeente te ’s-Gravenpolder een treffend voorbeeld van een gemeentelid. „Deze vrouw werkt in het Midden-Oosten in een omgeving die wordt gedomineerd door de islam. Als ze langs een moskee loopt en de indringende oproep tot het gebed voor Allah hoort, voelt ze de geestelijke macht heel dichtbij en zegt ze voor zichzelf de apostolische geloofsbelijdenis op. „Dat wapent mij in de strijd”, vertelde ze. Ik vond dat mooi. Daarvoor zijn de Twaalf Artikelen bedoeld in de dagelijkse praktijk van het leven. Ze vormen het wachtwoord van Gods kerk, wereldwijd.”

Dat hebt u altijd zo gezien?

„Ik ben opgegroeid en geworteld in de Gereformeerde Gemeenten. Tijdens mijn studie aan pabo De Driestar kwam ik ook in aanraking met andere kerkverbanden. Sinds een aantal jaren ben ik als zendingsdeputaat nauw bij het zendingswerk vanuit onze gemeenten betrokken. Zo leer je zien dat de Heere overal Zijn volk heeft. Inmiddels heb ik verschillende bezoeken gebracht aan de zendingsvelden in Albanië en Ecuador. In cultureel opzicht zijn er grote verschillen, maar als het gaat over de doorleving van de kern van het christelijk geloof zoals verwoord in het Apostolicum, voel je verbondenheid. Het werk van Gods Geest in zondaarsharten verbindt.

Omdat in de Zeeuwse gereformeerde gemeenten elk jaar de hele Heidelbergse Catechismus wordt behandeld, komt de apostolische geloofsbelijdenis jaarlijks in de prediking langs bij de behandeling van de zondagen 8 tot en met 22. Elke keer weer word ik geraakt door de rijke verklaring die de catechismus van de Twaalf Artikelen geeft, ook voor het geestelijk leven.”

Hoe ziet u de ontvangenis van Jezus door de Heilige Geest?

„De Bijbel spreekt daar heel sober over. „De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen”, sprak de engel Gabriël tot Maria. Zo werd ze zwanger, zonder toedoen van een man. Om het met onze catechismus te zeggen: „De eeuwige Zoon van God, Die waarachtig en eeuwig God is en blijft, heeft de ware menselijke natuur uit het vlees en bloed van de maagd Maria door de werking van de Heilige Geest aangenomen.” Het blijft een mysterie dat we niet kunnen doorgronden.”

Ligt er een parallel tussen het broeden van de Geest op de wateren bij de schepping?

„Dat denk ik wel, ja. Calvijn wijst er in zijn uitleg bij Genesis 1 op dat de Geest van God werkzaam was op de wateren om zo Zijn levenskracht uit te oefenen. Zo is de Heilige Geest ook over Maria gekomen. Je kunt de lijn nog verder doortrekken, naar het werk van de Geest in het herscheppen van zondaren. Zijn arbeid is altijd levenwekkend en vruchtbaarmakend. Ook na de wedergeboorte hebben Gods kinderen die werking nodig. Alle geloofsoefeningen zijn daaraan te danken.

De ontvangenis van Jezus bepaalt ons erbij dat Hij een Middelaar is Die begint bij het begin. Wij zijn in zonden ontvangen en in ongerechtigheid geboren. We doén niet alleen zonden, de wórtel deugt niet. Door Zijn heilige ontvangenis en geboorte bedekt de Middelaar ook mijn erfzonde voor Gods aangezicht.”

Hoe wezenlijk is de maagdelijke geboorte voor het christelijk geloof?

„Daar staat of valt de zaligheid mee. Je vindt dat duidelijk verwoord in de geloofsbelijdenis van Nicea. Daarin wordt de geboorte van Jezus beleden met de woorden: „Die om ons mensen en om onze zaligheid is nedergekomen uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria.” Hij moest volkomen én zondeloos mens worden om mensen zalig te kunnen maken.

Deze belijdenis tekent zowel de ernst van onze situatie als de ruimte die er is in Christus. Er is een Goddelijke Middelaar, Die mens wilde worden voor mensen die in zonden ontvangen en geboren zijn. Daardoor kunnen ook kleine kinderen, die nog geen weet hebben van deze dingen, worden ingelijfd in Christus. Zelfs voor hun geboorte. Met Zijn onschuld en volkomen heiligheid wil de Middelaar hun zonden bedekken. Zelf heb ik daar bij het sterven van een klein kind in de gemeente eens een heel diepe indruk van gehad.”

Hoe ziet u de woorden ” om ons mensen” in de belijdenis van Nicea?

„Christus kwam in deze verloren wereld om ménsen zalig te maken. Wat ligt daar een ruimte in. Zou het dan voor ons niet kunnen, bij God vandaan?”

Hoe verhoudt de geboorte van Jezus uit Maria zich tot Zijn geboorte uit de Vader?

„Als Zoon van God is Hij van eeuwigheid gegenereerd door de Vader, als Zoon van de mens is Hij in de tijd uit Maria geboren. Jesaja omvat beide in zijn bekende profetie: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.” Hij bleef wie Hij was en werd wat Hij niet was. Smijtegelt begint zijn preek over zondag 14 van de Heidelbergse Catechismus met de woorden: „Dat moet een wonderlijk Kind zijn.” Kind en Vader tegelijk. In de tijd geboren en tegelijk van eeuwigheid. Als een Zoon gegeven en tegelijk de sterke God. De kleinste en de grootste. Naar Zijn goddelijke natuur God boven al, te prijzen tot in eeuwigheid; naar Zijn menselijke natuur een worm en geen man.

De overeenkomst tussen de geboorte van de Zoon uit de Vader en Zijn geboorte uit Maria is, dat er geen mensenhand aan te pas kwam. Het is een goddelijk werk.

Een aangrijpende gedachte vind ik altijd dat de geboorte de poort is tot het leven, maar na Genesis 3 ook de poort tot de dood. Direct na onze komst op deze wereld beginnen we al te sterven. Zo was dat ook voor de Middelaar, maar op deze wijze baande Hij de weg naar het leven door de poort van Zijn dood.”

Wat betekent het voor de praktijk van het geloofsleven dat Jezus volkomen God bleef en tegelijk volkomen mens werd?

„Alleen zo kon Hij Zijn hand op twee partijen leggen om die te verzoenen: God en mens. Om deze reden zal ik nooit over Jezus spreken als de God-mens. Daarmee vermeng je Zijn godheid en mensheid, de dwaling van Eutyches, die door het concilie van Chalcedon is veroordeeld.

Jezus bleef volkomen God en werd volkomen mens. Hij is Zijn broederen in alles gelijk geworden, uitgenomen de zonde. Daarom kan Hij een medelijdende Hogepriester zijn. Hij is nabij de ziel die tot Hem zucht en troost het hart dat schreiend tot Hem vlucht. Alle moeiten en zorgen van het menselijk leven heeft Hij ondervonden: honger en dorst, vermoeidheid en pijn, angst en verdriet. Er is geen benauwdheid waarin Hij niet geweest is. Hij werd vlees van ons vlees en been van ons gebeente, opdat wij vlees van Zijn vlees en been van Zijn gebeente zouden kunnen worden. Belangrijk is dat we in de prediking en in ons denken zowel aan de Godheid van Christus als aan Zijn mensheid het volle gewicht geven.”

Gebeurt dat voldoende in reformatorische kring?

„Er is een gevaar dat we eenzijdig op de Godheid van Jezus letten. Hij wordt dan op grote afstand geplaatst en min of meer onbereikbaar gemaakt. Het leidt tot een verhullend spreken over Jezus.

Aan de andere kant zie ik een eenzijdig benadrukken van Zijn mensheid opkomen. Jezus is onze grote Vriend en ons voorbeeld; we moeten Hem volgen. Daarmee verdwijnt de noodzaak van Jezus’ werk als Middelaar uit beeld. Onze schuld moet worden verzoend. Alleen in die weg komt er een Bijbelse navolging van Christus.”

Welke plaats verdient Maria binnen het belijden van de kerk?

„Ze is de moeder van de Heere Jezus; niet minder en niet meer. Zo spreekt de Bijbel over haar. We weten wat de Mariacultus in de Rooms-Katholieke Kerk heeft aangericht. Door bezoeken aan de Filippijnen heb ik er van nabij iets van gezien. Ik hoor nog het geschal uit die geluidsboxen in Manilla: „Gezegend bent u, Maria, gezegend bent u onder de vrouwen.”

We hebben geen behoefte aan een protestantse Mariaverering. Ze was als moeder van Gods Zoon onmiskenbaar bevoorrecht. Tegelijk was en bleef ook zij een zondige vrouw, die meer dan eens door Jezus werd bestraft. Zelf spreekt ze over Hem als haar Zaligmaker. Ze zou de verering van haar persoon nooit hebben gewild. Na de hemelvaart van Jezus zit ze met de 120 in de opperzaal, als een zuster onder die andere zusters en broeders. Jezus heeft gezegd: „Want zo wie de wil Mijns Vaders doet, Die in de hemelen is, dezelve is Mijn broeder en zuster en moeder.” De vrouw die vol enthousiasme uitroept: „Zalig is de buik die U gedragen heeft, en de borsten die Gij hebt gezogen” krijgt te horen: „Zalig zijn degenen die het Woord Gods horen en hetzelve bewaren.” Ook Maria had dat nodig, niet minder dan ieder ander.

De Nederlandse Geloofsbelijdenis stelt terecht dat we de heiligen onteren door hen te vereren. „Doende hetgeen zij nooit gedaan of begeerd hebben.” We hebben een volkomen, een gewillige en een medelijdende Zaligmaker. Naast Hem hebben we geen ander nodig.”

beeld: Cees van der Wal

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.