Korte lontjes zijn niet altijd een kwestie van karakter alleen. Vaak hebben ze een signaalfunctie. Wat hebben ze ons te zeggen en hoe gaan we ermee om?
U kent mensen met een kort lontje. U komt ze tegen op uw werk of thuis. Ze reageren als iets hen niet zint op aanvallende toon. Ze schreeuwen erbij. U moet daar niets van hebben. Afschuwelijk! Nu kwam u gisteren, na een dag hard werken, op de fiets naar huis.
U komt bij een T-splitsing in de weg. U wilt oversteken, maar een automobilist die links naast u staat, slaat rechtsaf en rijdt u bijna van de sokken. Gelukkig remt de man net op tijd. U bent al van de fiets afgesprongen en, met uw wiel tegen zijn voorbumper, begint u te schreeuwen tegen de chauffeur, die zijn raampje naar beneden gedraaid heeft. U gebruikt woorden die u nooit gebruikt. U komt niet eens goed uit uw zinnen. U hoort ook niet wat die man probeert te zeggen. Verschrikt én verslagen fietst u verder. Ben ik dat? Nee, zo wil ik niet zijn!
Er zijn veel mensen met een kort lontje. Als iets hen maar even niet bevalt, staat het lontje in brand en ontploft de bom supersnel. De uitdrukking gaat over het lontje, maar het probleem is de bom. In het verkeer komt het opvallend vaak voor. Mensen hebben haast, zijn moe na een werkdag, letten niet goed op, brengen elkaar in gevaar. Dan gaat er weleens iets (bijna) mis en uiten ze hun ergernis. Terwijl u gisteren op straat 30 seconden aan het bakkeleien was, drukte een andere automobilist ook al op zijn claxon en gebaarde hij wild. Die mijnheer kon er eventjes niet langs en dat zinde hem niet.
Waar komen die korte lontjes vandaan?
Een belangrijke oorzaak is stress. Dat kan langdurige stress zijn. Iemand is overspannen en in die periode reageert hij of zij kortaf naar de omgeving toe. U kunt dit ook omdraaien. Iemand, die anders dan voorheen, telkens snel boos is, zou weleens te druk of overspannen kunnen zijn. Stress beïnvloedt de stofjes in uw hoofd. Dat is nuttig in situaties van gevaar, maar storend als er weinig aan de hand is. De stress kan ook snel opkomen, bijvoorbeeld als u bijna omvergereden wordt. Dat is een lichamelijke reactie, die niet te onderdrukken is. Uw hart gaat daarbij tekeer. Als vanzelf schreeuwt u uw boosheid uit.
De gewone dagelijks vermoeidheid speelt ook een rol. Ouders reageren het vaakst opvliegend naar de kinderen toe tussen vijf uur en half acht (dus vooral onder etenstijd). Iedereen is dan moe. Kinderen reageren dan ook brutaal of dwars. En die vermoeide ouders gaan dan proberen op te voeden. Vergeet het maar! Echtparen zijn het meest onredelijk tegen elkaar op vrijdagavond, na een drukke werkweek. Het heeft geen zin om dan dingen uit te praten. Doe dat maar op zaterdagmorgen als u uitgerust bent en u eigenlijk al niet meer snapt waarom u de avond ervoor zo driftig werd.
Een lange lont kan ook ineens een korte lont worden. U staat voor de klas. Eén leerling verstoort elke keer uw les. Met veel geduld vangt u dat op, keer op keer. Dat is de lange lont. Op een dag, als u slecht geslapen hebt, zit die jongen met een pen te klikken terwijl u om stilte gevraagd hebt. U ontploft en schreeuwt met een rood hoofd dat u helemaal ziek wordt van zijn gedrag. Dat is dan toch de korte lont. U stuurt iemand de klas uit en de misdaad is slechts het klikken met een pen! Dit korte lontje heeft echter wel een voorgeschiedenis. Het is voor u als leerkracht te hopen dat de afdelingsleider die de leerling opvangt, dat kan begrijpen.
Persoonlijkheid
Korte lontjes kunnen met het karakter van iemand te maken hebben. De ene mens is nu eenmaal sneller driftig dan de andere. Dat kan door de genen komen, maar ook door ervaringen in de jeugd. Er wordt wel verband gelegd tussen hechting en een kort lontje. Iemand die onveilig gehecht is in zijn jeugd, denkt zijn leven lang veel te snel dat hij weer wordt afgewezen of weer niet serieus genomen wordt. Dus reageert hij te vaak met chagrijn op wat anderen zeggen of doen, terwijl er meestal geen reden toe is. Sommige mensen hebben ook een rugzakje of een stoornis die hen snel opvliegend kan maken. De borderliner kan poeslief zijn, maar ook tekeergaan. De antisociale persoon kan heel gemeen handelen en spreken. Een ADHD’er kan impulsief boos reageren.
Het is niet moeilijk om te leven met iemand die af en toe, door vermoeidheid, of in een periode van overspannenheid, een kort lontje heeft. Leuk is het niet, maar het is te hanteren. We hebben er tenslotte allemaal weleens last van. Het is echter zwaar om te leven met iemand die dagelijks kortaf en boos reageert als hem of haar ook maar iets niet zint. Dat kan thuis zijn en ook op het werk. Iedereen moet op z’n tenen lopen om die driftkikker te ontzien. Zijn of haar humeurigheid neemt intussen veel vreugde weg in een persoonlijke relatie of in een gezin of tussen de collega’s.
Hoe reageren?
Hoe wij het beste kunnen reageren op iemand met een kort lontje, zegt de apostel Paulus tegen Timotheüs: niet angstig, maar krachtig en liefdevol, op een evenwichtige manier (2 Tim. 1:7). Weerstand bieden dus! Wie subassertief reageert op een driftkikker houdt de buien in stand. Die vriendelijke lerares die uiteindelijk om een kleinigheid boos wordt, is te lang geduldig geweest. Maar onze reactie moet de-escalerend zijn. We moeten duidelijk maken dat we niet gediend zijn van de onredelijke boosheid en tegelijk laten voelen dat we die ander respecteren of zelfs van die ander houden. Zolang dat goed gaat, want op een gegeven moment gaat u toch een andere baan zoeken of vraagt u zich af of uw kind niet beter op kamers kan gaan wonen.
Als een ander onredelijk is, hebben wij de neiging om ook boos te worden en te gaan schreeuwen. Doe dat niet. Probeer in te schatten waar de driftigheid van de ander vandaan komt. Heeft uw zoon een slecht cijfer gehaald? Loopt het niet zo lekker met de verkering van uw dochter? Dat zouden ze zomaar op u kunnen afreageren. Dat is een compliment, want afreageren doe je eigenlijk alleen maar bij iemand van wie je weet dat die van je houdt. Dan nog hoeft u het chagrijn niet te accepteren. Praat daar rustig over op een ander moment.
Als iemand op straat of in een winkel ineens tegen u staat te schreeuwen, omdat u niet opschiet of in de weg loopt, negeer dat dan. Met een onbekende iets rustig uitpraten, lukt meestal niet. De kans dat die persoon nog bozer wordt als u iets zegt van zijn gedrag, is groot. Die ander negeren is het lastigst als hij staat te schreeuwen tegen een van uw kinderen. U wilt voor uw kind opkomen. Zeg er dan kort iets van en vervolg uw weg. Ga niet staan bekvechten.
En als u zelf het korte lontje hebt?
In situaties waarbij u zin hebt om boos te schreeuwen, moet u doen wat u misschien al van uw ouders geleerd hebt: eerst tot tien tellen. Eerst een inschatting maken. Wat overkomt mij nu? Wat wil die ander?
Als u dan rustig kunt reageren, is het goed. Als u denkt dat u dan niét rustig kunt reageren, zeg dat dan en stel uw reactie uit. „Ik vind het heel vervelend wat je nu doet, laat me even nadenken. Vandaag of morgen kom ik erop terug, als we beiden weer kalm zijn.” Tegen een collega die u in hoge mate irriteert, kunt u wellicht zeggen: „Ik vind dit niet acceptabel. Ik ga nu eerst buiten een rondje lopen, voor ik verkeerde dingen zeg.” In uw denkpauze probeert u niet alleen uzelf te begrijpen, maar ook de ander. En dat laat u ook horen als u op de situatie terugkomt. „Ik begrijp dat het werk gedaan moet worden. Ik begrijp niet waarom je het alweer naar mij toeschuift. Want je weet dat…”
Jezelf proberen te begrijpen doe je door op twee dingen te letten:
Ik wil boos worden. Waarin ben ik dan teleurgesteld? Dat is het eerste. Een kort lontje wijst op een teleurstelling, ook bij onszelf.
Ik wil boos worden, waar verlang ik dan naar? Dat is het tweede. Een kort lontje wijst op een verlangen. Denk daar maar over na, als u onredelijk bent uitgevallen naar iemand. En als u daarachter bent, kunt u dat communiceren. Maak trouwens eerst wel excuses. „Sorry dat ik net zo naar je schreeuwde. Ik weet waarom ik dat deed. Ik vind het zo jammer dat jij mij voor de zoveelste keer niet laat uitpraten… Neem mij nou eens serieus. Hóór wat ik zeg.” Dáárover kunt u dan een normaal gesprek voeren.
Als u erachterkomt wat de algemene oorzaak is van uw korte lontje, kunt u daar misschien ook iets aan doen. Pak de bronnen van spanning aan: werkdruk, kerkdruk, te grote zorgtaak, relatieproblemen. Uw korte lontje heeft een signaalfunctie. Als er een lampje in de auto gaat branden, gaat u daar ook iets mee doen. Als u bij uzelf herkent dat uw drift met een psychische thematiek te maken heeft, zoek dan hulp.
Automobilist
Ik keer even terug tot de korte lontjes in het verkeer. Ga niet in uw auto driftig hardop zitten schelden op medeweggebruikers die iets niet goed doen. Dat is vreemd en zinloos. Het is bovendien besmettelijk als er kinderen bij zijn. Die gaan uw korte-lontjes-gedrag overnemen. Als u echt in gevaar gebracht wordt, heb ik er begrip voor. Dan is het de schrik die even de baas is over u. Probeer wel fatsoenlijk te blijven. Krachttermen en vloekwoorden passen een christen nooit (Ef. 5:4). Als tot tien tellen niet lukt, kijk of u de vijf kunt halen.