Hilke den Ouden: Een valkuil is dat ik met de oren van ander

Hilke den Ouden: Een valkuil is dat ik met de oren van anderen ga luisteren

DenOuden-6-terdege-A

Een echte domineesvrouw voelt Hilke den Ouden zich nog steeds niet. Wel is ze ervan overtuigd dat haar Pieter door God werd geroepen, en wil ze hem in die roeping bijstaan. „Het gevaar bestaat dat dominees in hun eigen wereld leven, waardoor ze niet echt in de gaten hebben wat er in de gemeente leeft.”

Zijn studie theologie begon al aardig te vorderen, maar een levensgezel had Pieter den Ouden nog niet. De gedachte alleen een pastorie in te moeten, kon hem benauwen. „Ik bad de Heere vaak of Hij mij een vrouw zou willen geven. Dat gebed heeft Hij verhoord. Ik kreeg Hilke.” De negen jaar jongere inwoonster van Gouda doceerde geschiedenis en maatschappijleer op de Driestar. „Ik gaf les in Gouda en in Lekkerkerk, waar Pieter woonde.” Hij was leerkracht op de School met den Bijbel in Streefkerk. „Met veel genoegen, maar omdat ik me geroepen wist als predikant, ben ik naast mijn werk de zaterdagopleiding gaan volgen.”

In 2000 trad het paar in het huwelijk. Vanwege de blijdschap over zijn nieuwe staat van leven besloot de theologiestudent zijn doctoraalscriptie te wijden aan de visie van de puriteinen op het huwelijk. „Regelmatig liep ik vanuit de studeerkamer naar Hilke om iets moois voor te lezen.” Kort na afronding van de scriptie kwam het beroep van de hervormde gemeente van Wouterswoude. Vanuit het vertrouwde westen trok het echtpaar met een dochtertje naar een monumentale pastorie in het verre Friesland.

Hoe vonden jullie dat?

Zij: „Ik heb dit leven als predikantsvrouw niet gekozen, maar mijn weg is zo geleid. Ik voelde me met hart en ziel verbonden aan de Gereformeerde Gemeenten. Ons gezin behoorde bij de gemeente van Gouda, waar ik leidinggaf aan de jeugdvereniging. Toen Pieter me vroeg, besefte ik meteen: als ik ja zeg, verwissel ik mijn werk van docente voor een leven in een pastorie en ben ik straks hervormd. Tijdens een districtsbijeenkomst van de jeugdbond kwam dat sterk op me af: héél deze wereld laat ik achter me. Dat vond ik best ingrijpend, maar we leerden elkaar op een wonderlijke wijze kennen. Daarin ervoeren we allebei Gods leiding. Daarom was het toch goed.

Bij de prediking van Pieter voelde ik me direct thuis. Ik heb ook op een fijne manier afscheid genomen. We zijn getrouwd in de kerk van de gereformeerde gemeente van Gouda. Een lelijk gebouw, maar ik had daar zó veel herinneringen liggen. De dienst werd geleid door Pieters broer Nelis, onder verantwoordelijkheid van de hervormde gemeente ’t Venster in Lekkerkerk. Ds. G.J. Hiensch, destijds predikant in Lekkerkerk, fungeerde als ouderling van dienst. De gereformeerde gemeente van Gouda had net weer een eigen predikant: ds. Clements. Die heeft de huwelijksbijbel overhandigd. Er waren mensen uit allerlei kerken in de dienst, maar ze waren allemaal onder de indruk van de preek. Het was echt een bijzondere dag.”

Ook voor uw ouders?

„Zeker! Ze waren wel bang dat we na verloop van tijd geen gemeenschappelijke kerkelijke wereld meer zouden hebben. Dat is meegevallen, want ik leef tot vandaag mee met het wel en wee in de Gereformeerde Gemeenten en bleef geabonneerd op het jongerenblad Daniël en het zendingsblad Paulus.”

Hij (lachend): „Bij het lezen van de Paulus heeft ze het nog steeds over „onze zending.” Wat het eerst in de fles zat, gaat er niet meer uit.”

Zij: „Ik zie ook de zwakke kanten van de gergem, maar het is nergens volmaakt. Ik heb veel van die mensen gehouden en kan terugzien op een gelukkige jeugd. Thuis en in de kerk. Vooral de preken van ds. Moerkerken hebben veel voor me betekend.”

Hoe beleefden jullie de overgang naar Friesland?

Hij: „Als een emigratie. Na een bezoek aan familie of vrienden in het westen zeiden we bij het passeren van de Ketelbrug: „We gaan weer naar onze zendingspost.” Wouterswoude was echt buitenland. Daar kwam bij dat de kerkfusie van 2004 naderde. Dat is heel erg moeilijk geweest.”

Zij: „Zeker in het begin voelden we ons wat eenzaam. Het was winter, dus fietsen was er niet bij. Daarom gingen we op zaterdagmiddag maar een stukje rijden. Dan dacht ik: wat is het hier káál! Maar ik zeg niets tegen Pieter, die wil gezellig even weg. Het is niet leuk voor hem als ik ga zitten somberen over het landschap. Pas jaren later vertelde ik hem dat. Toen zei hij: „Vond jij dat ook? Ik dacht altijd: ik zeg maar niks tegen Hilke, want zij vindt het leuk.”

Hij: „Toch is het een goede tijd geweest.”

Zij: „Absoluut, maar we moesten wennen aan onze nieuwe leefomgeving en de totaal andere sfeer. Ik heb in Leiden gestudeerd en zat daar op het dispuut Panoplia van de CSFR. Een paar jaar later zit je dan op de vrouwenvereniging van hervormd Wouterswoude. Bij mijn eerste bezoek bleek dat ze daar na de pauze gingen breien. Dat kon ik helemaal niet. Een van de vrouwen gaf me een stel pennen en een beschrijving voor het breien van sokken. Toen ik naar huis liep, kon ik wel huilen. Ik moest anders leren kijken. Bij het rondbrengen van kerstbakjes kwam ik bij een oude man, voormalig ouderling. In het gesprek dat we kregen, vertelde hij dat zijn vrouw op de vrouwenvereniging menige geestelijke zegen had mogen wegdragen. Dat was voor mij heel beschamend. Na de verhuizing naar Katwijk miste ik de vrouwenvereniging van Wouterswoude. Ik was die mensen gaan waarderen door hun puurheid.”

Hij: „Met theologische discussies hielden ze zich in Wouterswoude niet zo bezig. Ze wilden gewoon de boodschap van de Bijbel horen. Dat heeft iets heel aantrekkelijks.”

Deden jullie veel samen?

Zij: „Vooral de kraam- en jubileumbezoeken.” Hij: „En jij zette een jeugdvereniging op. Dat was een verhaal apart.” Zij: „Jeugdwerk was er niet. Dat vond ik jammer, want ik had er geweldig goede herinneringen aan en vond het heel belangrijk. Vanuit de gemeente kregen we te horen dat het niks zou worden. Toch heb ik doorgezet. In januari hielden we onze eerste avond, voor de jeugd vanaf 16 jaar. Op een gegeven moment kwamen bijna alle jongeren uit de gemeente.” Hij: „Maar dat heeft je wel heel veel moeite gekost!” Zij: „Ik was dankbaar dat ik mijn ervaring met jongeren en jeugdwerk zo mocht inzetten. Na verloop van tijd ging een deel zo nu en dan zelf een inleiding houden. Ik werkte vaak met thema’s, bijvoorbeeld vriendschap. Nadat we al een aantal avonden aan dat onderwerp hadden besteed, kwam een jongen naar me toe. „Mevrouw, we hebben het nog niet gehad over de vriendschap tussen David en Jonathan.” Daar wilde hij graag een inleiding over houden. Dat vond ik ontroerend. Twee meiden hielden een inleiding over de wederkomst. Dat is toch bijzonder? De meesten lieten mij vooraf hun verhaal lezen. Ik hielp hen met schetsen uit mijn tijd als leidinggevende in de gergem.”
Hij: „Na verloop van tijd meldden ze zich zelfs af als ze niet konden komen. Of ze zeiden: Vindt u het goed als ik na de pauze wegga, want ik ben eigenlijk jarig.”

Bespreekt u veel van wat u tegenkomt met uw vrouw?

„Dat wat ertoe doet wel, vaak ’s ochtends bij de koffie. Als ik ’s avonds terugkom van een vergadering, heb ik er meestal geen behoefte meer aan. Dan wil ik nog lekker even de krant of een boek lezen. Sommige dingen verzwijg ik bewust, om Hilke niet te belasten. Aan de andere kant is zij de enige met wie ik de dingen kan bespreken.” Zij: „Ja, wat dat betreft ben je er voor elkaar om in alle dingen mee te leven.”

Hoe zit u onder de prediking van uw man?

„Ik ben altijd een betrokken én een kritische luisteraar geweest. Als ik nu vragen heb, kan ik ze meteen stellen. Inhoudelijk kan ik gelukkig heel goed naar Pieter luisteren, dat vind ik een grote zegen. Als ik opmerkingen heb, betreft het meestal de vorm. Daar zal een gemeentelid niet gauw iets over zeggen. In Friesland had hij de neiging om op de kansel te tikken als hij iets wilde benadrukken. Omdat net een van de kinderen was geboren, luisterde ik toen veel thuis en hoorde ik dat elke keer nadrukkelijk. „Dat moet je niet meer doen”, heb ik gezegd. „Zeker voor de mensen thuis is dat vervelend.” Niet dat het zo wezenlijk is…”
Hij: „…maar zulke onnozele dingen kunnen de loop van het Woord wel hinderen.” Zij: „Soms ben ik iets te snel met mijn kritiek.” Hij: „Dan zeg ik: „Ga jíj er maar staan.” In het algemeen ben ik dankbaar voor haar commentaar. Het is goed om de spiegel voorgehouden te krijgen.”
Zij: „Een valkuil is dat ik met de oren van anderen ga zitten luisteren. Dan is het goed dat Pieter niet zo gevoelig is voor mensengunst. Je moet op de kansel vrij kunnen zeggen wat je denkt te moeten zeggen, ook als je weet dat het bij sommigen niet goed valt.” Hij: „Ik ga niet vanwege broeder A, B of C met meel in de mond praten. We moeten de tekst laten staan zoals hij er staat.”
Zij: „Je krijgt ook weleens lessen. In Friesland preekte Pieter een keer uit de catechismus over de troost van het eeuwige leven. Hij zat er zelf helemaal in, maar ik dacht: wie beleeft dit nu zo? Mijn indruk was dat de gemeente de preek maar over zich heen liet komen. Dat wilde ik hem thuis zeggen. Na de dienst liep ik naar buiten met een man die allerlei lichamelijke gebreken had. Toen ik vroeg hoe het met hem was, antwoordde hij: „Na zo’n preek kun je toch niet anders zeggen dan: goed!” Spontaan begon hij te getuigen over zijn uitzien. Dat heeft me erg geraakt en mij ook voorzichtiger gemaakt om iets te zeggen van de preek.”

Bent u intussen een domineese geworden?

„Ja en nee. Ik voel me nog steeds niet echt een domineesvrouw. Wel ben ik het gaan zien als mijn roeping, hoewel ik vaak voel dat ik er zelf niet geschikt voor ben. Voordat we trouwden, gaf Pieter me een boek met vertaalde brieven van Luther. Voorin schreef hij een citaat uit een brief van Luther aan zijn vriend Justus Jonas. „God weet dat wij maar aarden vaten zijn. Hij helpe ons ook, opdat Zijn kracht in onze zwakheid wordt volbracht.” Daar moet ik nog geregeld aan denken. Mensen kijken op een bepaalde manier tegen je aan en verwachten dingen van je, terwijl ik me nog steeds het meisje voel uit de tijd voordat ik met Pieter trouwde.”
Hij: „Ik voel me ook geen dominee, maar ik ben het wel.”
Zij: „In de loop der jaren heb ik steeds meer oog gekregen voor het voorrecht om getrouwd te zijn met een predikant. Er komen hier soms mensen die wat betreft leeftijd, achtergrond of karakter niet direct bij me passen, maar die mogen vertellen wie de Heere voor hen is. Hoe Hij in hun leven heeft gewerkt, of in zorgen uitkomst gaf. Dat mag je dan zomaar horen op een morgen in huis. Hier in Katwijk kom je ook veel mensen tegen als je boodschappen doet of door het dorp loopt. Soms luchten ze zomaar hun hart.”

Laat u zich beïnvloeden door wat er van u wordt verwacht?

„Dat geloof ik niet. Ik probeer echt mezelf te zijn.” Hij: „Toen we nog verkering hadden, zei ik: „Het is niet de bedoeling dat je straks in het zwart gaat lopen.” Eerbaar gekleed is goed genoeg.” Zij: „Ja, als je gaat letten op wat een bepaalde groep zou willen, dan word je de speelbal van mensengunst. We moeten aanspreekbaar zijn op de dingen die in de Bijbel staan. Dat zeg ik ook tegen mijn kinderen. In de Bijbel gaat het over kuis, eerbaar, matig. Daar wil ik me aan houden.”

Welke invloed hebt u bij een beroep?

„Pieter heeft bijna altijd nog bedankt, maar als de Heere hem duidelijk maakt dat hij naar een andere plaats moet, ben ik bereid om mee te gaan. Waar het ook is. Dan zal de weg worden gebaand, daar ben ik van overtuigd.” Hij: „Het beroep van een andere gemeente en alles wat erbij komt kijken, ervaar je sterk als iets van samen, al ligt de eerste verantwoordelijkheid bij mij. Je brengt een bezoek aan zo’n gemeente, onderweg naar huis praat je erover. Vaak hebben we dezelfde indrukken opgedaan, waarschijnlijk omdat we in alle opzichten zo een van geest zijn.” Zij: „Pieter moet de overtuiging krijgen dat hij het beroep moet aannemen. Daarna is het mijn roeping om te volgen. Zo zie ik het.” Hij: „Als de Heere duidelijk roept, zal Hij ook wel voor mijn vrouw en de kinderen zorgen.”

Wat vindt u het moeilijkst aan het leven van een predikantsvrouw?

„Vroeger had ik denk ik best een rooskleurig beeld van het kerkelijke leven. Nu zie je ook de moeilijke kanten ervan. Daar kan ik nog steeds niet aan wennen en dat vind ik echt het allermoeilijkste. Je ervaart de gebrokenheid in alles; dat het hier ook in Gods Koninkrijk maar zo ten dele is. Ik ben momenteel aan het lezen in het boek ”Om vrede en waarheid”, van de puritein Jeremiah Burroughs. Dat zou elke predikant moeten lezen.””

Wat is de kracht van uw vrouw?

„Ze is niet alleen mijn vrouw, maar ook mijn tegenover. Een ”critical friend”. Die heb je als predikant nodig. Met jaknikkers is niemand geholpen. Hilke behoedt me meer dan eens voor missers. Het belangrijkste is dat ze echt op een geestelijk manier meeleeft. Zo nu en dan reikt ze me zelfs preekstof aan, naar aanleiding van wat ze gelezen heeft bijvoorbeeld. En ze attendeert me op dingen waar ik te weinig oog voor heb.”
Zij: „Ja, het predikantschap is in zekere zin een gevaarlijk beroep. Heel solistisch. Je krijgt geen feedback van collega’s, zoals de meesten op hun werk. Ik merk dat de meeste dominees het niet gewend zijn om gecorrigeerd te worden.”
Hij: „Dat is zo. Je moet wel heel gek doen eer een kerkenraadslid je op de vingers tikt. Daarom is het een zegen als je vrouw het zo nu en dan doet.”
Zij: „Het gevaar bestaat dat dominees in hun eigen wereld leven, waardoor ze niet echt in de gaten hebben wat er in de gemeente leeft. Pas zei een dominee: „Gemeente, ik mag aannemen dat u allemaal de Bijbel voor waar aanneemt…” Dan denk ik: besef je wel wat er leeft? Het seculiere denken houdt geen halt bij de deur van de kerk. Onderhuids leven er veel vragen, zeker bij jongeren.”

Wat is de kracht van uw man?

„Het verklaren van het Woord met een praktische Bijbelse toepassing voor het geestelijke en het dagelijkse leven. Daar heeft de Heere hem echt gaven voor gegeven. Met enige regelmaat houdt hij een serie preken over een Bijbelboek, bijvoorbeeld een van de brieven van Paulus of een kleine profeet. Nu over Nehemia. Dan gaat de Schrift echt open. Er ligt zo veel onderwijs in! Je krijgt ook meer oog voor het geheel dan wanneer je alleen losse teksten hoort bepreken. Ja, Ik ben heel blij dat Pieter niet alleen mijn man is, maar ook mijn dominee.”

beeld: Anton Dommerholt

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.