Jan en Anna Keuken wonen bij de oosterburen

Jan en Anna Keuken wonen bij de oosterburen

spg-19576-Jan Anna Gijs Keuken-15

Lijken Nederlanders en Duitsers op elkaar? Minder dan je misschien denkt, vinden Jan (34) en Anna (29) Keuken. Ze wonen met hun zoontje Gijs tijdelijk in het Ruhrgebied om een Duits filiaal van Babypark op te zetten. „We zijn echt van dit land gaan houden.”

Hij dacht pas even lekker een balletje te trappen met zoontje Gijs (2) op de parkeerplaats tussen de appartementengebouwen in hun straat. Maar dat werd ’m niet. Want al snel kwam er een buurman aangelopen, met een papier in zijn handen. Of Jan het huisreglement wel gelezen had? Nee, dat had Jan niet. Nou, zei de buurman, in het geheel niet verlegen met de situatie, voetballen is hier verboden. Ook met een klein jongetje van 2. En nee, daar viel niet aan te tornen. Want regels zijn regels.

Jan en Anna hebben de desbetreffende passage van het huurcontract inmiddels aan de koelkast gehangen. Al was het alleen maar om zichzelf eraan te herinneren dat ze echt ergens anders wonen, vertellen ze lachend. Ze leven inmiddels al zo’n drie jaar in Duitsland, maar kijken nog regelmatig met een mengeling van verwondering en bewondering om zich heen. Naar andere gezinnen bijvoorbeeld, waar werkende moeders tot drie jaar na de geboorte van hun kind verlof kunnen krijgen; ongekend lang voor Nederlandse begrippen. Naar de beschermingsdrang van de ouders, die maakt dat je hier voor waardeloze opvoeder versleten wordt als je je kind een rondje laat fietsen zonder helm. En naar de functionele levensstijl van veel Duitsers, waarin geen plaats is voor materialisme. Jan: „Dit deel van het Ruhrgebied is best arm. Onze buren vinden dat wij heel luxe wonen, terwijl voor Nederlandse begrippen onze inrichting eenvoudig is.” Anna: „Ik durf de buren soms bijna niet hier thuis uit te nodigen, omdat ik me er haast voor schaam hoe goed we het hebben.”

Kerkelijke gemeente

Het echtpaar besloot drie jaar geleden in te gaan op het aanbod dat Jan kreeg om in Duitsland aan het werk te gaan. In Witten om precies te zijn, een plaatsje zo’n twee uur rijden van de Nederlandse grens. Anna, juf van beroep, zegde haar baan op. Ze was toen net zwanger van Gijs en besloot in Duitsland de zorg voor hem grotendeels op zich te nemen.

Ze huurden een woning uit de 18e eeuw, een voormalige boerderij. Het is een charmant huis met dikke muren, dat opvalt tussen de moderne appartementen eromheen.

Hun start in Duitsland viel samen met de uitbraak van corona. Een interessante samenloop van omstandigheden, vindt het echtpaar. Anna: „Het was voor ons geen nare tijd, maar de lockdown zorgde er wel voor dat we minder gemakkelijk contact legden met de mensen hier.”

Zo konden ze niet op zoek gaan naar een kerkelijke gemeente. Diensten uitzenden via YouTube is bij de oosterburen geen gewoonte. Jan: „Bij de meeste kerken moest je inbellen om de dienst te kunnen volgen. Daarom luisterenden we de eerste tijd vooral mee met de diensten van onze Nederlandse gemeente.”

Zodra de regels minder streng werden, grepen ze hun kans. Ze bezochten een paar weken lang elke zondag een andere kerk in hun omgeving om te ontdekken bij welke gemeente ze zich konden aansluiten.
Jan: „Zo waren we een keer bij de Hernhutters. Daar moesten we als man en vrouw gescheiden zitten, maar dat wisten we niet. Ik zat nietsvermoedend naast Anna. Tot de dominee in de preek iets begon te vertellen over tradities. Dat die niet zaligmakend zijn, maar dat het wel goed is om ze in ere te houden. Toen keek ik eens rond en besefte dat er alleen maar vrouwen om mij heen zaten. Ik had er niet bij stilgestaan dat zoiets nog bestond.”
Uiteindelijk vonden ze in Witten een kerk waar ze zich thuis voelen. Al zijn de denkbeelden en tradities van de kerkgangers soms anders dan ze in Nederland gewend waren. „We merken dat de mensen hier meer gewend zijn aan het leven in een seculiere maatschappij dan wij in onze reformatorische bubbel.”

Zandbak

Gijs zit lekker tussen Jan en Anna in op de bank te smikkelen van de appeltaart die zijn moeder die morgen gebakken heeft. Tussendoor babbelt hij in zijn peutertaaltje. In het Nederlands én in het Duits. Anna: „Jan praat altijd Duits met hem. Zo kan hij ook met vriendjes uit de buurt of mensen uit de kerk fatsoenlijk praten. Zit hij in de zandbak en wil een kindje iets van hem afpakken, dan hoor ik hem roepen: „Lass dass!” Geleerd van z’n vriendjes.”
Jan: „Het grappige is dat hij precies doorheeft tegen wie hij Duits en tegen wie hij Nederlands moet praten. Tegen de jongens hier uit de buurt roept hij altijd: „Komm mal runter!” En gaan ze weg, dan is het: „Tschuss, leute!”
Anna: „Pas zat hij aan de telefoon met familie uit Nederland te praten. „Heb je vakantie?” vroeg mijn moeder. „Nee”, zei Gijs: „Urlaub.” Want hij weet dat Duitsers Urlaub hebben, en pas als wij op vakantie gaan, zegt hij vakantie.”
Het switchen tussen beide talen gaat ook Gijs’ ouders goed af. Vooral Jan heeft geen enkele moeite met het Duits. Hij bezocht eerder voor zijn werk op de exportafdeling van Babypark wekelijks klanten in Duitsland.
Anna heeft de eerste tijd wat meer geworsteld met de taal, biecht ze op. Zo zei ze in het begin eens tegen een buurvrouw die belangstellend vroeg wanneer ze uitgerekend was van Gijs: „De Entlösung is in maart.” De bevalling, bedoelde ze. Maar de buurvrouw keek haar geschrokken aan. „Wass genau?” Anna: „Ik kon wel door de grond zakken. Entlösung is de term die de nazi’s gebruikten voor de Holocaust.”

Ontspannen

De Duitsers strijken graag met de hand over het hart als het gaat om die opgewekte Hollanders die bij hen in de buurt zijn komen wonen. Ze vinden het vooral mooi dat Jan en Anna proberen zich de taal eigen te maken en storen zich niet snel aan een foutje hier of daar. Jan: „Ik had pas een Duitse klant aan de lijn. Aan het einde van het gesprek zei hij: „Wil je nog even blijven praten, Jan? Mijn zwangere vrouw ligt hier uit te rusten op de bank. Ze vindt je accent zo schattig en wordt er helemaal rustig van, zegt ze.”
Anna: „Ze vinden Nederlanders zo ”locker”, zo ontspannen. En dat bedoelen ze meestal positief, want ze waarderen dat aspect van de Nederlandse cultuur.”
Dat Duitsers regels erg serieus nemen, wisten Jan en Anna al. Maar nog telkens verwondert het hen hoe anders de oosterburen in het leven staan.
Anna: „Hier moet het bijvoorbeeld ’s middags tussen één en drie uur volledig stil zijn. Want oude mensen hebben dan recht op hun slaap.”
Jan: „En stak ik eerst een leeg kruispunt nog weleens over als het stoplicht op rood stond, dat doe ik nu niet meer. Er wordt dan echt fronsend naar je gekeken.”
Anna: „Aan het begin van de corona-uitbraak mochten er maximaal twee bezoekers tegelijk in huis komen. De buren hielden elkaar goed in gaten. Want overtreders waren een gevaar voor de samenleving.” Jan: „Waardoor ik het juist leuk vond om de buren een beetje te dissen. Door te vertellen dat we met Kerst heel onze Nederlandse familie hadden uitgenodigd, bijvoorbeeld.”
Ook het gevoel voor humor van Duitsters en Nederlanders komt niet helemaal overeen, merkte Jan. „Er kwam pas een stel bij Babypark om te zeggen dat hun buggy piept als ze hem inklappen. Ik vroeg: „Haal je je kind er dan wel eerst uit?” Dat kwam niet helemaal over. Ze horen aan mijn accent dat ik uit Nederland kom, dus ik kan wel iets meer maken dan een Duitser. Maar het leven is hier veel serieuzer dan in Nederland. Ze vinden dat Nederlanders het leven maar gemakkelijk nemen.”
In de bedrijfsvoering van het Duitse Babypark komen de verschillen eveneens tot uiting. „Zo wordt het recht om ziek te zijn in Duitsland heel anders ingevuld. Mensen gaan met al hun klachten naar de dokter, van wie ze een briefje krijgen waarop staat hoe lang ze thuis mogen blijven. Stel je hebt griep en de dokter zegt dat je vijf dagen thuis mag blijven. Ben je dan toch eerder beter, dan hoef je niet eerder terug naar je werk. Wat dat betreft levert het runnen van een Nederlans bedrijf in het buitenland uitdagingen op.”
En een bedrijf zonder hiërarchie? Dat werkt in Nederland misschien, maar in Duitsland niet. Daar vertelt de chef wat je moet doen en dat voer je vervolgens zonder mopperen uit. Jan: „Het personeel vond het bijvoorbeeld heel bijzonder dat de eigenaar van Babypark hier kwam helpen schoonmaken, kort voor de opening. Daar hebben ze het nu nog over.”

Twee smaken

Eigenlijk staat het stel met één been in Duitsland en met het andere in Nederland. Wekelijks reizen ze nog even op en neer. Jan naar de gemeente Buren, waar hij raadslid is namens de Protestants Christelijke Groepering (PCG). Anna naar Kampen, waar ze sinds september een master ”Intercultural Reformed Theology” volgt aan de Theologische Universiteit. Anna: „Mijn klas is internationaal. Dat vind ik fantastisch. Het studeren kost me wat dat betreft weinig energie.”
Jan: „We houden van andere culturen en genieten van de verschillen. Daarom past het ook bij ons om een tijdje hier te wonen.”
Ze proberen in Duitsland het beste van twee landen te combineren. Daardoor komen ze soms voor vraagstukken te staan waar ze even geen antwoord op weten. Anna: „Zo werd Jan gevraagd om mee te voetballen met de club van de kerk hier. Maar de eerste keer dat ze bij elkaar kwamen, was op een zondagavond. Doe je dan wel of niet mee? Je moet daar zelf een antwoord op vinden.”
Jan: „Ik heb het uiteindelijk niet gedaan. Vooral voor Gijs. Zodat ik later ook tegen hem kan zeggen dat ik liever niet heb dat hij op zondag naar voetbal gaat.”
In hun gemeente, een Freie Evangelische Gemeinde, wordt het geloof heel serieus genomen. Maar dat gaat lang niet op voor alle Duitse kerken. In Duitsland is vrijwel iedereen lid van een kerk, legt het echtpaar uit. Jan: „Het christendom is heel cultureel. Je hebt, naast de kleine kerken, hier twee smaken: rooms-katholiek en evangelisch. Vrijwel iedereen wordt gedoopt in de kerk, trouwt in de kerk en wordt begraven vanuit de kerk. Dat maakt het moeilijk om te evangeliseren. Mensen vinden zichzelf gelovig, ook al heeft dat nauwelijks een plaats in hun leven.”
Anna: „De kerk is heel zichtbaar. Rond Kerst zie je hier allerlei Bijbelteksten. Koop je thee, dan staat er bijvoorbeeld een citaat van Bonhoeffer of een Bijbeltekst op het pakje.”
Jan: „Als ik mensen aanneem, gaat een deel van de werknemersbelasting naar de Römisch-Katholische Kirche of naar de Evangelische Kirche.
Je kunt je als Duitser dan ook niet zomaar uitschrijven als lid van een kerk. Daarvoor moet je een verzoek indienen bij de rechter.”

Leven bij de dag

Hun tijd in Duitsland, hoe mooi ze het er ook vinden, is eindig. De familie Keuken zou slechts voor twee jaar gaan. Jan: „In maart zitten we er alweer drie jaar. Dus nu zijn we op zoek naar een opvolger voor mij.” Ter voorbereiding op hun terugkomst, hebben ze onlangs een huis gekocht in Lienden.
Eenmaal daar zullen ze hun Duitse avontuur wel gaan missen, denkt het stel.
Jan: „Het spontane van het leven in Duitsland bijvoorbeeld. Duitsers bellen niet weken van tevoren om een afspraak met je te maken. Je leeft hier meer bij de dag.”
Anna: „En het is jammer om de mensen hier achter te moeten laten.” Ook zien ze niet uit naar de typisch Nederlandse hectiek van verjaardagen en bijeenkomsten. Anna: „Hier hebben we ontdekt dat we het ook prima hebben met z’n drieën op ons eigen eilandje.” Daarom nemen ze zich nu al voor om straks ook het beste van de twee werelden te blijven combineren door een beetje als Duitsers te blijven leven. Anna: „En dan maar hopen dat we dat zo lang mogelijk kunnen blijven volhouden.”

beeld: Tineke van der Eems

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-1x-2024

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.