Je boosheid uiten

Je boosheid uiten

spg-nicovandervoet-16574-4_preview

Het uiten van boosheid blijft een lastig iets. De beste manier om hiermee om te gaan? Je boosheid rustig uitpraten.

Wie zegt dat hij nooit boos is, fantaseert. Of hij of zij kan slecht bij zijn gevoelens komen. Geloof mij: iedereen is af en toe korte of langere tijd boos, maar we verpakken dat dikwijls anders, omdat boos zijn geen gewaardeerde emotie is. Het kan bijvoorbeeld onder verdriet of depressiviteit zitten. Mensen zijn in staat om vriendelijk te glimlachen, terwijl ze in werkelijkheid woedend zijn.

Welke voorbeelden van boosheid hebt u gezien in uw ouderlijk gezin? Dat was namelijk uw belangrijkste leerschool in het omgaan met gevoelens. Wat zeiden of deden uw vader en moeder als ze boos waren op u of uw broers of zussen?

„Mijn vader was een keer heel boos op mij toen ik mijn broertje vergeten had mee naar huis te nemen. Hij gaf me een harde duw, waardoor ik met mijn hoofd tegen de muur klapte. Ik hoor mijn moeder nog gillen dat mijn vader moest ophouden.”

„Bij mijn moeder moest ik altijd op mijn tellen passen als ze zei: „Daar wordt mama niet blij van”. Dat waren de woorden die ze gebruikte als ze boos was.”

„Ik kreeg gewoon straf thuis, als ze boos waren. Een week binnen blijven ’s avonds of iets dergelijks. Daarna was het gewoon over. Ik protesteerde tegen de straf en probeerde altijd uit of ik die kon inkorten. Toch was dit wel prettig. Er was geen geschreeuw, maar wel duidelijkheid.”

„Mijn moeder stak altijd preekjes af. Eerst schrok ik ervan, later vond ik dat verwarrend. Was God nou boos op mij –zoals ze suggereerde– of was ze dat zelf?”

„Mijn pa was echt boos toen ik in een opwelling gevraagd had of hij soms gek was. Ik was het als puber met hem oneens over iets. Hij heeft dagenlang niets tegen mij gezegd. Wat heb ik me toen schuldig gevoeld en ernaar verlangd dat hij zou zeggen dat hij niet meer boos was.”

„Mijn moeder heeft vaak gezegd: „Ik ben niet boos, maar wel verdrietig!” Mijn zus lachte daarom, maar ik vond dat erg en probeerde daarna extra lief te zijn. Ze was natuurlijk gewoon kwaad, maar wilde uitstralen dat ze een lieve moeder was.

„Ik herinner me geen boosheid in het ouderlijk gezin. Niemand was het. Achteraf denk ik: niemand mocht ook boos zijn in ons harmonieuze gezin. Ik heb dus nooit geleerd om met boosheid om te gaan. Als klasgenoten andere verhalen vertelden over hun gezin, vond ik die ook vreemd.”

Veel ruzie

Herinnert u zich trouwens ook nog hoe uw ouders met boosheid op elkáár omgingen? Ook dat is een voorbeeld van hoe het kan, moet of niet moet.

„Mijn vader en moeder waren nooit boos op elkaar, waar wij als kinderen bij waren. Hoe het was als ze samen waren, weet ik dus niet.”

„Mijn pa sprak mijn moeder aan met ”mens” als hij boos was. („Houd toch op, mens!”) en mijn ma sprak dan over ”vent” („Niet vent, het is niet zo, hoe kom je daarbij?!”) Erger is het nooit geworden.”

„Mijn ouders deden dat toch zo raar. Als mijn vader kwaad was, sprak hij mijn moeder op een bepaalde toon aan met „Schat!” en zij deed iets dergelijks. Ze zei dan op sarcastische toon: „Lieverd”. Wij schaamden ons dan en keken weg.”

„Als mijn pa boos was, maakte hij met trillende lippen en stemverheffing mijn moeder een paar verwijten. Die klapte gelijk dicht en begon dan te huilen. Als zij op haar beurt boos was, zei ze gewoon niets tegen hem. Dat duurde soms een autorit lang, maar soms ook een paar dagen. Mijn vader liep dan ook een beetje met zijn ziel onder zijn armen door het huis. Geen idee hoe ze dat weer goed maakten. Ik vermoed dat mijn vader als eerste zijn excuses aanbood, omdat hij er gewoon niet meer tegen kon als mijn moeder zo lang zweeg.

„Mijn ouders maakten veel ruzie om de kleinste dingen. Eerst wilde mijn moeder samen om halfvier weg en werd mijn vader kwaad omdat hij zijn werk dan niet af had. Dan gaf mijn moeder na veel geschreeuw toe en werd het toch zes uur. Dan werd mijn vader boos en zei hij dat ze nu niet meer van standpunt hoefde te veranderen en stond hij erop dat ze om halfvier zouden vertrekken. Het slot van het liedje was dat ze beiden thuis bleven. Triest.”

Uitpraten

Het uiten van boosheid blijft een lastig iets. Uiteraard is het rustig uitpraten van boosheid zonder de ander persoonlijk aan te vallen de beste methode.

Daarna lijkt stil zijn, niets zeggen, de minste brokken te maken. Maar dat legt toch wel veel druk op anderen. Otto de Kat zegt in zijn boek ”Het uur van de olifant” dat ze in Azië stilte de gevaarlijkste vorm van woede noemen (blz. 156). In het Afrikaans hebben ze er trouwens een prachtig woord voor: ”stilstuip”. Uitleg in het woordenboek: „Nuk om stil te bly omdat jy kwaad is”. Dit mooie woord is de reden waarom ik deze column schrijf. Ik reik het u nu aan. Als een gezinslid weer eens boos is en onmachtig om daarover te communiceren en ervoor kiest om dan maar niets meer te zeggen, dan kunt u nu vragen: „Zo, heb je weer een stilstuip?” Ik voorspel u dat het zwijgen daarmee doorbroken wordt. Maar ik kan niet beloven dat de boosheid dan minder wordt.

Beeld: Tineke van der Eems

Auteur

Nico van der Voet

Volg ons lifestyle platform op instagram.