Levenslang - Terdege

Levenslang

dszondag

Onzeker liep ik door het tuincentrum. Wat had ik er eigenlijk te zoeken? Bloemen, planten... hoezo? Een wat oudere man keek mij even onderzoekend aan en stapte vervolgens op mij af. „Dominee”, zo begon hij, „u kent mij niet, maar ik weet wat het is...” Zijn ogen vulden zich met tranen. Hij legde een hand op mijn schouder en snikte. „Ik heb ook een dochter verloren. Zeven jaar geleden. Je krijgt levenslang...” Hij snikte en legde even zijn hoofd tegen mijn schouder. We huilden samen.

De woorden bleven naklinken. „Levenslang”... Het wordt nooit meer zoals het was. Nooit meer... De zon schijnt en toch niet. De bloemen bloeien en toch niet. Voortaan een periode ”voor” 16 april en een periode ”erna”. Zo denk je, zo leef je.

De Vlaamse psycholoog Manu Keirse (72) zegt hierover herkenbare dingen. Mij viel op dat hij heeft afgerekend met de gedachte dat je dergelijk verdriet kan verwerken. (Wat een woord trouwens, ”verwerken”.) Want, zo vraagt de hoogleraar zich in een interview met dagblad Trouw af, zo’n gemis accepteren? Hij geeft als antwoord: „Dat kan niet. Als je je kind verliest, raak je daar niet overheen. Je blijft altijd de ouders van dat gestorven kind. Je leert wel met het verlies te leven, maar dat is iets anders dan verwerken of aanvaarden.”

Nog iets. Een van mijn kinderen zei: „Pap, mensen zeggen vaak dat we een moeilijke tijd achter de rug hebben. Raar is dat he? Alsof het dus achter de rug is.” Tja, achter de rug... Ik geef toe, het is niet gemakkelijk om te zeggen hoe je met rouwdragenden moet omgaan. Dat merk ik al in ons gezin. De een vindt het fijn erover te spreken, de ander heeft liever dat je niets zegt, maar wel laat merken dat je het niet vergeten bent.

Ik moet vaak denken aan het verschil tussen Martha en Maria. In hun verdriet reageren ze zo verschillend. Martha gaat haar Meester tegemoet. Maria blijft in huis zitten. Martha kan nog spreken, Maria kan eigenlijk alleen nog maar wenen (Joh. 11:33a). Jezus weent mee. Hardop. Tranen stromen over Zijn wangen, druppen op de grond. Hij schokt van verdriet. Een medelijdende Hogepriester (Hebr. 4:15a).

Als dominee is het persoonlijke verlies ook intens verweven met je werk. Op de kansel, in je preken, in het pastoraat. Ik heb het een paar keer in een gemeente gezegd. „Morgen... Mijn dochter ging op maandag weg, kwam niet meer thuis. En jij? Ben je bereid? Is je paspoort getekend met het bloed van Christus?” Dan wordt het heel stil in de gemeente. Ik zie ook kindergezichtjes gespannen luisteren als ik vertel dat er veel jonge kinderen in de hemel zijn... En dat de Heere Jezus juist hen zo heel nadrukkelijk wenkt en roept: „Laat de kinderkens tot Mij komen!” In mijn gedachten komt dan de vraag omhoog: „Is het daarom Heere? Wilt U spreken door haar sterven?” Soms mag ik zachtjes antwoorden: „Uw wil geschiedde.” Met twee d’s. Dat wel.

Volg ons lifestyle platform op instagram.