Klompen zijn belangrijk voor Martin Dijkman (53). Hij groeide ermee op en maakte er zijn werk van. Zelf loopt hij ook op klompen, elke dag. „Ik ben de vierde generatie klompenmaker in mijn familie.”
Klompen maken voor de verkoop doet hij niet. Dat was al in zijn vaders tijd geen lucratieve inkomstenbron meer. „Ik bied vooral entertainment.”
Voordat het coronavirus uitbrak gaf hij demonstraties, stond hij op beurzen en ontving hij groepen belangstellenden in zijn recent uitgebreide atelier. Nu is het stil in het Overijsselse Luttenberg. Daarom werkt hij tijdelijk bij een metaalbewerkingsbedrijf. „Het is even niet anders.”
Toch is het werk niet helemaal gestopt. Aan de muur in zijn atelier hangt een enorme stellage. „Hieraan komt ”Het melkmeisje” van Vermeer, nagemaakt van kleine beschilderde klompjes.” Een enorme klus. Dat weet Dijkman uit ervaring. In 2010 rondde hij de ”Nachtwacht” van Rembrandt af. Daar was hij toen een jaar of drie zoet mee geweest, samen met wat enthousiaste hulp uit het dorp.
Waarom hij opnieuw aan zo’n monsterklus begint? „Het is een vorm van publiciteit. Mochten de beurzen en reizen weer opstarten, dan kan ik deze kunstwerken van klompjes gebruiken.”
Martin Dijkman kwam als kind met het klompen maken in aanraking. „Het ambacht wordt in onze familie al generaties van vader op zoon doorgegeven. Ik heb het van mijn vader geleerd.” Hij laat zijn duim zien. „Als jochie van zeven sneed ik een stukje van mijn duim af toen ik mijn vader probeerde te helpen.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 16, 28 april 2021).
beeld: Niek Stam