Naast het diepe gemis van haar man overviel haar de afgelopen jaren soms een gevoel van eenzaamheid. Voor mevrouw Van der Heiden uit Alblasserdam verdwenen in het voorjaar van 2020 met het overlijden ds. B. van der Heiden ook veel contacten. „Aan de andere kant heeft de Heere gezegd en waargemaakt een man voor de weduwen te willen zijn.”
Louwrensia Catharina (Laura) van der Heiden-van Leeuwen (79) is blij dat ze kort na het overlijden van haar man in mei 2020, toch nog is verhuisd. Ze hadden al voor zijn emeritaat een appartement gekocht en in verband met de gezondheid van haar man de pastorie verlaten. Eenmaal alleen is ze opnieuw verhuisd. Enkele maanden na zijn overlijden kwam de woning vrij waarin ze nu verblijft. „Hier wonen veel ouderen uit de gemeente, die we in de voorbije jaren samen hebben bezocht en het is dichter bij de kerk, zodat ik nu lopend naar de dienst kan. „Ik heb dan wel een rollator nodig.”
Aan de muur in de woonkamer hangen enkele zelfgemaakte wanddecoraties: een minutieus borduurwerk en een fraai houtsnijwerk, waarop Mozes met de koperen slang is afgebeeld. Een ander houtsnijwerk, in de werkkamer, beeldt een biddende Jacob uit, worstelend aan de beek Jabbok. Dit heeft mevrouw Van der Heiden gemaakt om haar man te geven toen hij klaar was met zijn studie; voor in de studeerkamer. Bescheiden: „Ik ben best wel creatief. De laatste jaren lukt het me echter niet meer om dit soort dingen te maken.”
Ze heeft in een jaar twee knieoperaties ondergaan. „Na de tweede operatie ben ik zes weken voor revalidatie in verpleeghuis Salem geweest. Ik bezoek nog iedere vrijdagavond de groep waarin ik verbleef. Dan lees ik vaak wat voor en begeleid ik het zingen op het orgel. Ik vind het fijn om te doen en ik heb een doel.”
Niet alleen met het orgel, ook met de computer kan ze goed overweg. „Dat heb ik geleerd in de tijd dat ik kaarten maakte via de pc. Er zijn er heel veel van verkocht, de opbrengst was voor de kerkbouw.”
IJzersterk
De predikantsweduwe blijft liever op de achtergrond, maar als ze eenmaal op haar praatstoel zit, komt er toch veel van haar levensgeschiedenis naar boven. Laura van Leeuwen kent de pastorie van binnenuit. De dochter van de christelijke gereformeerde dominee H. van Leeuwen wordt geboren in Ermelo, de eerste predikantsplaats van haar vader. Daarna zal ze vijf keer verhuizen: Tholen, Delft, Zaamslag, Arnhem, Rotterdam-West.
Het gezin telt tien kinderen, onder wie twee tweelingen en een drieling. Allemaal jongens. Een van de drieling overlijdt na zeventien dagen. Drie andere broers zijn door spierziektes gehandicapt. „Moeder was gelukkig ijzersterk.” Dit neemt niet weg dat Laura als enige dochter al jong met veel zorgtaken wordt geconfronteerd.
Als ds. Van Leeuwen een beroep naar Rotterdam-West aanneemt, ontstaat de mogelijkheid om haar droom in vervulling te laten gaan: onderwijzeres worden. „Ik ging vanuit Rotterdam dagelijks met de trein naar de Driestar in Gouda.” Daar ontmoet ze de twee jaar jongere Bas van der Heiden, met wie ze in november 1966 in het huwelijk treedt.
„De opleiding heb ik helaas niet afgemaakt. Daar heb ik later veel spijt van gehad, ook omdat we veertien jaar zonder kinderen zijn geweest.” Beiden doen belijdenis bij ds. Van Leeuwen, die ook hun huwelijk heeft bevestigd, met de tekst uit Psalm 32 vers 8: „Ik zal u onderwijzen, en u leren van de weg die gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn”. „Deze tekst heeft in ons leven veel te zeggen gehad en ook nu kan het me soms nog tot grote troost zijn. Mijn man is begonnen op een school voor speciaal onderwijs in Rotterdam-West. Na vijf jaar werd hij benoemd als onderwijzer in Waardenburg. Al een paar maanden later werd hij gevraagd hoofd van de school te worden.”
In die tijd sluit het echtpaar zich aan bij de Gereformeerde Gemeenten. Het is voor mevrouw van der Heiden een ingrijpende periode. „We hadden drie sterfgevallen in twee jaar tijd. Mijn schoonvader was ernstig ziek en stierf bij ons in huis. Een half jaar later overleed mijn schoonmoeder na een tweede hartinfarct en een jaar later mijn invalide broer Jan op 30-jarige leeftijd.”
Na vijf jaar wordt er in een advertentie een directeursechtpaar gevraagd voor het nieuw op te richten schippersinternaat in Dordrecht. „We besloten te solliciteren en werden benoemd. Er brak een enerverende tijd aan. Er was nog niets. We moesten bouwvergaderingen bezoeken, en internaten om ons te oriënteren, de woningen inrichten, personeel benoemen, enzovoort. Ook werd mijn man tot ouderling gekozen.”
Adoptie
In die tijd besluiten ze –„onder biddend opzien”– een adoptieprocedure in te gaan. „In 1979 konden we op Schiphol onze zoon Hendrik Jan in onze armen sluiten en een jaar later haalden we zelf uit zijn geboorteland onze dochter Annemarie op.”
Tot op de dag van vandaag heeft ze een sterke band met haar kinderen. „Vanaf het eerste moment, dat was op een foto, hebben we ze in ons hart gesloten”.
Het zijn ook de jaren waarin haar man steeds sterker een roeping tot predikant voelt. Van jongs af aan lag die begeerte al in zijn hart. „Hij vertelde dat hij, toen hij nog heel jong was, een keer onder een preek van ds. De Blooijs in Rotterdam-Zuid gevoelde eens op diezelfde preekstoel te zullen staan. Toch duurde het nog vele jaren van strijd en teleurstellingen voordat de Heere hem sterk bepaalde bij de geschiedenis van Gideon en tot hem sprak: „Gaat heen in deze uw kracht. Heb Ik u niet gezonden?”
Toen was de tijd aangebroken en mocht hij samen met ds. C.J. Meeuse worden toegelaten tot de studie aan de Theologische School in Rotterdam.” Van der Heidens eerste gemeente is Woerden. „Onvergetelijk! Hij moest er naartoe, hoewel hij een andere plaats in gedachten had. In Woerden woonde. P. Kuijt, oud-directeur van De Driestar, zijn vroegere leermeester. Dan moet ik iedere week examen doen, zei mijn man... Totdat Kuijt hem vertelde dat hij iedere week op z’n knieën lag om voor de dominee te bidden voordat hij de kansel beklom.”
In die tijd komt ds. Van der Heiden ook in de Jeugdbond. En jarenlang gaat hij mee met de gehandicaptenweken van de vrouwenbond. Na Woerden volgen Hardinxveld-Giessendam, Kampen en –in het jaar 2000– Alblasserdam. „Ik heb altijd gedacht geen thuis te hebben, maar dat is in de laatste jaren veranderd. Na achttien keer te zijn verhuisd, woon ik nu al 22 jaar in Alblasserdam en is dit mijn thuis geworden. Ik zie hierin ook Gods leiding in mijn leven”.
Buigen
De zorgen over de gezondheid van haar man nemen toe. „Eind januari 2017 ging hij met emeritaat. In datzelfde jaar moest hij in Nijmegen worden geopereerd en als gevolg daarvan kreeg hij steeds meer lichamelijke klachten”.
Op 10 december 2019 preekt hij in Terwolde-De Vecht, door mevrouw Van der Heiden omschreven als „onze tweede gemeente. We mochten er graag in de leegstaande pastorie verblijven.” De preek gaat over de voorzienigheid Gods in zondag 10. „Een teer onderwerp. Hij zag altijd erg tegen deze zondag op, omdat hij wist hoe mensen onder kruis en verdriet gebukt kunnen gaan.”
Op dinsdagavond 12 december wordt hij onwel en met spoed naar het ziekenhuis gebracht. Na voorlopig onderzoek ontdekken de artsen iets in zijn hoofd. „Wij waren er niet gerust op. In die week heeft de Heere op een bijzondere wijze tot hem gesproken. Hij mocht zondag 10 beleven, dat alle dingen niet bij geval, maar van Zijn Vaderlijke hand ons toekomen. Ook sprak de Heere tot hem na veel strijd over de vraag of hij nog op de preekstoel mocht komen de woorden die Hij tegen Mozes zei: „Spreek mij niet meer over deze zaak”. Het was voor hem duidelijk, zijn werk was klaar. Het was Gods wil en hij mocht daar onder buigen. Hij wist nog niet dat er in diezelfde week drie agressieve ongeneeslijke tumoren in zijn hoofd zouden worden ontdekt. Het was hopeloos, er was niets meer aan te doen. Wat een boodschap! Maar de Heere had hem er al op voorbereid en hij mocht er rustig onder zijn.”
Geen klacht
Het ziekteproces duurt vijf maanden. „Een moeilijke tijd, stapje voor stapje werd zijn lichaam afgebroken, maar geen klacht kwam over zijn lippen”. Aan zijn eigen gemeente schrijft hij nog een indringende en herderlijke afscheidsbrief, waarin hij aangeeft dat Hij niet alleen knecht van God mocht zijn, maar ook Zijn kind. „Toch was het een heel goede tijd. Hij sprak nooit veel over zichzelf. Maar juist in zijn ziekzijn mocht hij zo getuigen van de hoop die in hem was. En hij verlangde steeds sterker om ontbonden te worden en met Christus te zijn, want dat was verreweg het beste. Maar de satan liet hem ook niet los. Wat heeft die hem nog aangevallen, maar hij moest het verliezen en de Heere gaf rust. Met zijn broer had hij een goede geestelijke band. Ze hebben samen veel mogen spreken over de dierbaarheid van Christus en Zijn werk en onuitsprekelijke liefde tot de grootste der zondaren”.
Op vrijdag 1 mei 2020 komt het einde. „Hij is verlost en heeft zijn wens verkregen. Dat de Heere hem zo duidelijk heeft losgemaakt van zijn werk is me tot grote troost geweest. Dat wil niet zeggen dat ik de geestelijke gesprekken niet mis. We hadden het goed samen. Maar de Heere heeft mij tot hiertoe de kracht heeft gegeven om verder te gaan. Daarom moet Hij de eer ontvangen.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Smaakt Terdege naar meer?
En wil je de andere artikelen ook graag lezen?