In de hal van haar naaiatelier hangt een krantenartikel van vijftig jaar geleden. Erbij afgedrukt een foto van een jong meisje met een blonde knot en een grote bril dat haar eigen bedrijfje begon met het geven van naailes. Willy Jochemsen-van Dijk (nu 68): “Ik dacht toen: er komt vast geen kip naar onze boerderij tussen de weilanden, maar het is al die tijd blijven lopen. In de topjaren had ik elke week 196 leerlingen die hier twee uur les kregen.”
Ze heeft het feest van het vijftigjarig jubileum net achter de rug. Willy Jochemsen heeft ervan genoten. Nog elke dag vallen er kaartjes van cursisten door de bus, waarin ze haar bedanken en hun herinneringen aan de afgelopen lesjaren beschrijven. „Bedankt voor de gezelligheid én het vele wat ik geleerd heb”, schrijft een van hen. Het zijn de twee elementen die de Bennekomse lerares belangrijk vindt. „Tijdens het naaien wordt er heel wat afgekletst. Maar roddelen? Nooit! Ik grijp direct in als er mensen op het punt staan iets negatiefs over een ander te vertellen.”
Verstelwerk
Dat ze later wilde gaan naaien, wist Willy al op haar vierde. Ze kwam op het idee door te kijken bij de huisnaaister die hun gezin had. „Die deed al het verstelwerk op onze boerderij; bijvoorbeeld als er een overall stukgegaan was. Ook naaide ze jurkjes voor mij en een doopjurk voor ons gezin. Ik vond het geweldig om naar haar te kijken. En al snel deed ik met haar mee. Toen ik dertien was, begon ik verstelwerk te doen voor de boerinnen om ons heen. En ik weet dat mijn moeder me op mijn veertiende een keer een week thuis heeft gehouden om alles af te kunnen maken. Ik had veel te veel werk aangenomen."