Onvoorwaardelijk

Onvoorwaardelijk

mathildeblog22-site

Wij spraken geen trouwgeloften uit op onze trouwdag…

Wilden we niet en waarom weet ik niet eens meer precies. Voelden we ons waarschijnlijk niet gemakkelijk bij.

Ik vond het altijd wel heel liefdevol lijken. Prachtige woorden, prachtige beloftes, voorgelezen uit prachtige boekjes.

Maar door de jaren heen is het waardekaartje eraf gevallen voor mij. Misschien omdat het bij het perfecte plaatje hoort, steeds meer. Kún je zulke beloften eigenlijk wel uitspreken als je helemaal niet weet of je ze kunt waarmaken in omstandigheden die in je huwelijksleven mogelijk ontstaan.

Misschien niet.

Prachtige woorden, romantisch.

De hele zaal pinkt traantjes weg.

Maar een maand later eet je gewoon een boterham met kaas, drink je een glas melk en zitten de opgepropte sokken in de wasmand je misschien wel dwars.

Wat blijft er van al die mooie beloftes over als er zware tijden aanbreken? Ik hoop heel veel., maar het is goed je te realiseren dat er voor elkaar zijn in goede tijden misschien zo heel moeilijk niet is.

Ik sprak er laatst met twee vriendinnen over. Misschien zijn wij wel bitter dat we er zo over denken. Ja misschien wel. Óf we staan met onze beide benen op de grond en ervaren dat het huwelijksleven geen sprookje is.

Ons huwelijksleven heeft ons al veel tegenspoed en beproeving gegeven. En vonden wij elkaar altijd even leuk? Nee, zeker niet. Maar dat geeft ook niet. Soms is er sleur en soms baal je even van elkaar. Het hoort er bij.

Bij een ander lijkt het gras dan vaak groener en de partner idealer.

Maar het draait er uiteindelijk om dat je in het uitgeklede leven -ik noem het maar even zo-, nog steeds bij elkaar uitkomt. Als de vakanties, de avondjes uit, het werk en het verdere sociale leven wegvallen, ben je dan nóg gelukkig met elkaar?

Óns leven vóelt uitgekleed. Want alleen het belangrijkste blijft nu nog over. Leven. Samen leven. Er is geen werk. Er zijn geen vakanties. Geen avondjes uit. Geen sociaal leven.

En ik mis het ook niet. Want ik ben bij de man bij wie ik wil zijn. Hoe vreselijk ziek hij ook is, ik ben nog steeds dol op hem. We zijn man en vrouw, maar onze relatie is afgelopen jaar heel anders dan daarvoor. Want hij is ziek en ik help hem wanneer hij mijn hulp nodig heeft. De ene keer is dat veel, de andere keer minder.

Het afgelopen jaar is het vooral geven van mijn kant, maar het voelt niet als een opgave. Als hij mij bedankt voor alles wat ik doe, antwoord ik steevast: ‘Met alle liefde.’

Ja, met álle liefde. Want ik heb hem zo lief.

Het huwelijk draait niet alleen om bij elkaar zijn, maar er vóór elkaar zijn. In alle tijden.

Zelfs als dat inhoudt dat je weken naast zijn bed zit en slokjes water door een rietje geeft, helpt met wassen en aankleden en het braaksel van zijn kin afveegt. Als je het leven voor je ogen ziet afbreken, zover, dat je het bijna niet meer kunt aanzien.

Onvoorwaardelijk.

Daar kon ik op onze trouwdag nog helemaal niets over zeggen.

Nu wel.

Want dit voelt voor mij als echte liefde. Als je er in zulke omstandigheden voor elkaar zijn kunt, dan ben je ondanks alles een heel rijk mens. Ik voel me ook een rijk mens. Want zulke liefde is mooier dan al het lelijke wat het leven ook gaf.

God gaf dit ons.

We zijn niet bedoeld om hoogdravend over onszelf te spreken. Wij kunnen helemaal geen beloftes doen, want we krijgen alles enkel uit genade. Dienstbaar zijn, is wat ons gevraagd wordt. Dienstbaar, tot Zijn eer.

En daarom is het misschien juist mooi om enkel ‘ja’ te antwoorden op de huwelijksdag, in alle nederigheid, in het besef dat we het niet van onszelf hebben. Geen grootspraak, geen mooi verpakte woorden. Want in tegenspoed kan het allemaal nog weleens tegen vallen.

Ben ik bitter? Ik denk zelf van niet. Ik denk wel dat we van onszelf als mensen te veel verwachten en dat we alles wat we aankunnen, toeschuiven op ons eigen kunnen en dat dat ons niet siert.

Ik zit hier op dit moment naast Sebas zijn bed. Hij is levensbedreigend ziek, complicatie na complicatie treedt op. Ik mag er zijn voor hem. Ik heb de zorg voor Benjamin over kunnen laten aan mijn ouders, die gesteund worden door mijn broers en zussen in die zorg. Ik kan hier, op dat kleine kamertje in het LUMC, alles voor hem zijn wat hij nu nodig heeft. Ik kan zelf ook nog slapen, ik kan positief blijven, ik kan vechten voor wat nodig is, ik kan huilen, ik kan bidden -en soms ook even niet- en staande blijven. Maar dit alles is niet mijn verdienste, maar Zíj́n verdienste.

Auteur

Mathilde Beverloo-de Rooij

Volg ons lifestyle platform op instagram.