Rechterhand

Rechterhand

Moeder en kindhuis- Schiedam- Femke v Dam- RenateB _26_site

Dag én nacht staan ze voor ons klaar. Vrijwilligsters. „Iemand die uit vrije wil werkzaamheden verricht, buiten een vast werkverband”, zo lees ik op internet de omschrijving.

Ze zetten zich in om zorg te dragen voor onze kwetsbare moeders en hun baby. Ze zijn er wanneer de fles gegeven moet worden, wanneer er oppas nodig is en de luier verschoond wordt. Ze zijn er om op de bank te zitten, thee te drinken, fruit te schillen en te luisteren. Met de moeders stil te zijn, praten, lachen en te huilen. Ze zijn er wanneer het nodig is.

Vol verwondering ben ik wanneer ik zie dat ze, vaak naast hun drukke leven, tijd vrij maken om in hun vrije tijd naar het Babyhuis te komen. Ze zetten hun talenten in om ons te ondersteunen en ons in de drukte wat te ontlasten van onze veelzijdigheid aan werk. Ze lopen door het huis, doen de was, gaan met de moeders boodschappen doen, pakken de stofzuiger als het nodig is. Ze kijken wat hun hand vindt om te doen. Dat is prachtig. Vrijwilligsters maken de wereld een stukje mooier.

Elke maandag was daar Wil, een lieve vrouw met veel levenswijsheid. Ze was mijn rechterhand. We hadden elkaar goed leren kennen in de afgelopen jaren dat we samenwerkte. Maandagavond was mijn vaste werkavond en ook zij was er dan. Dat was fijn, goed en waardevol. Ze was een steun voor de moeders, een ster in het ordenen en opruimen van spullen en samen konden we fijn praten. Een wijze vrouw, die wist wat luisteren was. Ze was getekend door het leven. Door alles wat ze had meegemaakt, voelde ze de moeders goed aan en had ze niet veel woorden nodig om hen tot steun te zijn.

Op rustige momenten raakten we ook vaak in gesprek. Het ging niet zomaar over koetjes en kalfjes, maar over de diepere zaken in het leven. Ze gaf me troost en liefde, hielp me door een moeilijke periode heen en samen konden we huilen en lachen. Soms was er ineens een moment dat we even in elkaars hart mochten kijken. Een minuut later moesten we weer overgaan tot de orde van de dag. Het lukte ons en we wisten wat we aan elkaar hadden. Ik keek er naar uit om de maandagen samen met haar te zijn.

Wanneer ze op maandagmiddag aankwam, wilde ze het liefste direct beginnen met het huishouden. Het lag haar en ze was er goed in. Toch vond ik het fijn om eerst even samen te zitten, bij te praten en de afgelopen week te bespreken. Daarna ging ze als een wervelwind door het huis, moest ik haar soms zoeken en zag ik haar met haar hoofd tussen de lakens de kast op te staan ruimen. Vaak vroeg ze me waar toch elke keer weer al die spullen vandaan kwamen en voorzichtig vroeg ze me of het niet gewoon weg kon. Containers vol met spullen zijn afgevoerd, want overzicht en ruimte in huis zorgt voor een opgeruimd hoofd. Ook voor de moeders. Soms gebeurde het dat er iets te veel werd weggegooid. Dan kreeg ik een boze moeder op me af waar het haarmasker was dat ze in de koelkast had gezet, of waar de onderdelen van de kinderwagen waren gebleven. Na een uitleg kwam het wel weer goed.

En zo gebeurde het ook weer op een maandagavond. Ik zat aan de keukentafel achter de laptop te werken. Ze kwam naar me toe met een wit kommetje met jus. Dachten we. We keken elkaar allebei een beetje vies aan. ´Doe maar weg hoor´ zei ik. Geen idee hoelang het er al stond.

´s Avonds stonden we allebei in de keuken. Ik werd geroepen door een moeder die hoogzwanger was. Ze vroeg me of ik haar hoestdrank uit de koelkast wilde halen. Ik keek in de koelkast, maar zag geen flesje staan. Hoe het eruit ziet, vroeg ik haar. ‘Het zit in een wit kommetje, op de bodem zit een klein laagje en het heeft een bruine kleur.’ Ik schrok me naar. Direct keek ik Wil aan. Stiekem moest ik vreselijk lachen. Ik besloot om het woord te voeren en het boetekleed aan te trekken. Ik voelde dat ik iets op moest biechten en kon er niet onder uit. ‘Het spijt me verschrikkelijk, maar die heb ik vanmiddag weggegooid. Ik dacht dat het jus was en vond het er niet zo lekker meer uit zien…’ Gelukkig pakte ze het goed op. Hoe ik het op kon lossen vroeg ik haar. Ze had het zelf gemaakt en alle ingrediënten waren nog in huis. Dus Wil en ik verzamelde alle ingrediënten, stampten wat citroen en nootmuskaat door elkaar en daar was opnieuw de hoestdank. Alsof er niets gebeurd was.

En zo stond er later in de avond weer een wit kommetje. Niet met jus, maar met hoestdrank. En een briefje erbij. Hoestdrank. Niet weggooien.

Sinds een poosje is Wil er niet meer op de maandagavond. Met een lach en een traan denk ik aan haar terug. Ik mis haar. Dankbaar voor alle mooie herinneringen en voor dat wat we van elkaar mochten leren en elkaar mochten geven.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Abonneer je op Terdege magazine

Nu slechts 9,95 p/mnd

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Femke van Dam

Volg ons lifestyle platform op instagram.