Rozemarijn Boon: Het is echt nodig dat ik financieel mijn steentje bijdraag

Rozemarijn Boon: Het is echt nodig dat ik financieel mijn steentje bijdraag

spg-19780-Rozemarijn Boon-1 site

Weer aan het werk. Niet omdat het mag, maar omdat het moet. Met het stijgen van de prijzen zoeken sommige thuisblijfmoeders weer een baan. Omdat de spaarrekening anders leegraakt, of soms simpelweg omdat de rekeningen niet meer te betalen zijn.

Ze vonden het wel zo praktisch dat zij na de geboorte van hun oudste dochter thuisbleef, Henk en Rozemarijn Boon (30). Want Henk werkt van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Eerst als hovenier, nu door het leggen van vloeren.

Rozemarijn, die als activiteitenbegeleider werkte, vond dat niet zo’n probleem. „We verhuisden na ons huwelijk naar Elst, waar ik nog niemand kende. Ik raakte zwanger van Anna en ik vond het wel lekker om bij haar thuis te blijven. Onze moeders waren zelf ook altijd thuis en omdat wij dat fijn vonden, wilden we dat ook voor onze kinderen.”

Toch is ze afgelopen november weer aan het werk gegaan. Vanwege de rekeningen. „We vinden het wel prettig om een spaarpotje achter de hand te hebben, en dat lukte anders niet meer. De energie werd duur, de prijzen van de boodschappen stegen. En hoewel ik het liefst had gewacht met werken tot onze jongste, Cato (3), naar de basisschool zou gaan, ben ik nu toch vast begonnen zodat we financieel wat zekerder staan.”

Aan een baan komen was totaal niet moeilijk. „Het ging heel snel. Ik zag een vacature voor activiteitenbegeleider op een groep mensen die lijden aan Korsakov. Dat leek me interessant. Ik werd nog tijdens mijn sollicitatiegesprek aangenomen. Dat ging zo snel dat ik het bijna niet kon beseffen. En nu? dacht ik. Want dan moet je van alles gaan regelen, en opvang vinden is best lastig.”

Erg vindt ze het overigens niet om weer aan de slag te gaan. „Ik had er wel weer zin in, om iets voor mezelf te hebben. Thuis ben ik altijd moeder. Op mijn werk ben ik even Rozemarijn en heb ik tijd voor mezelf. En, ook fijn: de overgang naar de oppas ging voor de kinderen heel vloeiend. Ze vinden het leuk op het kinderdagverblijf en de buitenschoolse opvang. Anders had ik er waarschijnlijk meer moeite mee gehad.”

Ze werkt nu twintig uur per week. Dat vindt ze zelf het maximum. „Mijn baas wilde eigenlijk dat ik 24 uur kwam werken. Maar dan moet onze dochter van zes jaar drie middagen naar de buitenschoolse opvang (bso). Dat voelt net te veel.”

Lees het hele artikel in Terdege (nr. 10, 31 januari 2023).

beeld: Tineke van der Eems

Lees verder

Terdege-portfolio-najaarsnummer-2024

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.