In de Kop van Overijssel ligt Nationaal Park de Weerribben. Op een grijze maar lichte dag in het voorseizoen is het gebied een oase van rust. Al in de vroege ochtend laat de koekoek zich horen. En als de bewolking verdwijnt, pinkelen er ’s nachts tweeduizend sterren.
De gehuurde vakantiewoning aan het water is alleen lopend of met de fiets te bereiken. Of per boot, natuurlijk. Lintbebouwing kenmerkt de omgeving. Langs de Kalenbergergracht rijgen de voormalige boerderijen en veenwerkershuisjes zich aaneen als parels aan een ketting. Rieten kappen, rood-witte luiken, uilenborden in de nok van het dak: het ene optrekje is nog beeldiger dan het andere.
Maar wat in de Weerribben vooral opvalt, is de rust. Zelfs de natuur lijkt deze lentedag haar adem in te houden. Het is bladstil. Een vlag, in de top van een mast, komt niet in beweging. Het water in de vaarten en sloten kabbelt. Een verveloos stalen roeibootje, aangelegd langs
het Waterkeringpad, deint nauwelijks zichtbaar. Als het even de beschoeiing raakt, klinkt een blikkerige tik die voor één tel de stilte doorbreekt.
Zo nu en dan passeert met lage brom een plezierjacht. De opvarenden zijn meestal senioren. Een vrouw in fleurig jack, op het dek van een motorboot, filmt de langstrekkende bebouwing
met haar telefoon. Aan de overkant is een rietsnijder in touw. De man, vermoedelijk een energieke zestiger, is zijn praam aan het lossen. Bossen riet liggen te drogen op de oever. Bij het jachthaventje De Kluft trekt een koppel rotganzen een spoor door het kalme wateroppervlak.
De Ossenzijlersloot, een kleine kilometer lang, scheidt Ossenzijl van Friesland. Het Overijsselse dorp telt zo’n 565 inwoners, die boodschappen kunnen doen bij buurtsuper Braad. Veel klanten meren aan voor de deur. Even verderop, bij de witte ophaalbrug, flankeren twee eetcafés de smalle Hoofdstraat. Dorpsbewoners beijveren zich voor de komst van een rondweg, wat doet vermoeden dat Ossenzijl ook minder rustige momenten kent. Daar is deze verstilde dag niets van te merken.
Het is een tafereel als uit de boeken van Hotze de Roos. Veldwachter Zwart kan elk moment opduiken. Het wachten is op Hielke en Sietse met hun Kameleon. En warempel, er komt een historisch bootje aan met een halfblonde jongeman aan het roer – je gelooft het niet. Het vaartuig heeft koperen patrijspoorten, een scheepsbel en een leuk schoorsteentje met een glimmend gepoetste ster. De boot is zwart, met rode en gele accenten, op de boeg prijkt de naam Zeeeend. De jeugdige kapitein draagt een donkere Engelse pet, een trainingsbroek en een morsige blauwe jas. Hij richt de blik voorwaarts.
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 22, 12 juli 2022).
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen