Simone van Daalen: Nameten, wegen en onderzoeken, dat vind ik prachtig

Simone van Daalen: Nameten, wegen en onderzoeken, dat vind ik prachtig

Simone van Daalen- Maxima centrum Utrecht- aoptheek- RenateB (19) site

Recent stapte apothekersassistente Simone van Daalen-Koster (38) over naar de farmaceutische afdeling van het Prinses Máxima Centrum voor kinderoncologie in Utrecht. Belangrijke redenen waren de medicatietekorten en vervelende gesprekken met klanten. „Bovendien is er in het centrum perspectief op verdere verdieping in mijn vak.”

De inwoonster van Achterberg wist al jong wat ze wilde. „Scheikunde vond ik altijd al een boeiend vak. Mijn eerste snuffelstage op de mavo deed ik bij een apotheek in Rhenen. Al snel wist ik: later wil ik in een apotheek werken – zorgen voor mensen in combinatie met het in grote nauwkeurigheid bereiden van medicijnen. Die motivatie is altijd gebleven.”

Wat is er zo leuk aan scheikunde?

„Het nameten, wegen en onderzoeken. Prachtig vind ik dat. Na de middelbare school volgde ik drie jaar de opleiding tot apothekersassistente in Amersfoort. Met veel plezier. De zorg voor mensen kwam daar ook in beeld. Dat sprak me aan.”

Wat leer je er precies?

„In de eerste plaats krijg je vakkennis. Je leert over het menselijke lichaam, de verschillen tussen man en vrouw in relatie tot medicijnen, bijwerkingen en contra-indicaties. Het kan zijn dat bepaalde medicijnen niet met elkaar mogen worden ingenomen.

Verder zijn goede omgangsvormen belangrijk. Je leert om altijd open te staan voor mensen. Rare vragen bestaan niet.”

Was het eenvoudig om een baan te vinden?

„Ik heb bij twee verschillende apotheken in Ede stage gelopen. Bij een kon ik na mijn studie direct fulltime terecht. Ik werkte er met zo’n dertig collega’s. We verwerkten duizenden recepten. Er zijn tal van ziektes, waarbij vaak niet alles tegelijk mag worden ingenomen. Het computersysteem waarschuwt daarvoor en in sommige gevallen heb je overleg met de apotheker. Tot afgelopen voorjaar heb ik in de apotheek in Ede gewerkt, met uitzondering van een jaartje dat ik verbonden was aan de apotheek in Achterberg. Nadat die door een grote keten werd overgenomen, ben ik naar mijn oude werkgever teruggegaan.”

Je was dus een tijdje assistente in je woonplaats. Was dat lastig?

„Dan komt het er wel op aan, wat je beroepsgeheim betreft. Je komt in dit werk iedereen tegen, zelfs bekende Nederlanders. Ik heb daar nooit moeite mee gehad.

Ik zwijg tegenover mijn man, kennissen en tegenover mijn beste vriendin. Dat heeft nooit tot ongemakkelijke situaties geleid. Voor de cliënt aan de balie lijkt het me overigens net zo moeilijk. Als ik iemand moest helpen die me kende, vroeg ik steevast of ik een collega moest roepen. Je hoort namelijk van alles, van een zwangerschapstest tot en met bepaalde infecties.”

Wat is er vooral veranderd sinds je begon?

„In deze regio waren er toen al geen apotheekhoudende huisartsen meer, maar ook in andere plaatsen zijn die inmiddels bijna of helemaal verdwenen. Toen ik begon, konden artsen nog zelf een recept samenstellen. Ze konden bijvoorbeeld aan een ontstekingsremmer een zalfje met crème toevoegen. Natuurlijk was dat gebonden aan bepaalde kaders, maar er was veel ruimte voor het bereiden. Dat is helemaal weg.”

Wat is daarvan de oorzaak?

„De concurrentie tussen fabrikanten die zelf standaardvoorbereidingen in massa zijn gaan produceren. Geld speelt een steeds belangrijker rol. Er wordt steeds meer aan banden gelegd en in regels gewrikt. En dan heb ik het nog niet over de voorschriften van de zorgverzekeraars.”

En de medicijntekorten, hoe staat het daarmee?

„Die zijn echt heel erg. Urenlang ben je bezig met de vraag of medicijnen op een andere plek verkrijgbaar zijn of met het zoeken naar vervangende middelen. Tot in het buitenland toe.

Dat je helemaal niets hebt, is een zeldzaamheid. Twee keer heb ik nee moeten verkopen. In één geval ging het om een middel tegen oorsuizen. Heel vervelend voor de patiënt.”

Hoe kan zoiets ontstaan?

„De tekorten hebben te maken met het inkoopbeleid. Dat wordt vastgesteld door het kabinet en de zorgverzekeraars. Dat steeds meer fabrikanten zich afkeren van Nederland, komt doordat we voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten.”

Hoe gaan klanten ermee om?

„Vaak denken ze dat het een centenkwestie is als ze iets vervangends krijgen aangeboden. Dat is niet het geval, want aan de werkzame stof valt niet te sleutelen. Een enkele keer geeft die een andere bijwerking, maar het gebeurt ook dat iemand hoofdpijn krijgt doordat hij of zij denkt dat het vervangende middel andere bijwerkingen kent. Daar moet je als apothekersassistente tegenop boksen. Dat zijn lastige gesprekken.

Anderen gaan om hetzelfde medicijn in te kopen, zelf naar Duitsland of België, waar bepaalde middelen wel verkrijgbaar zijn. Soms worden ze op die manier zelfs vergoed door de zorgverzekeraar. Het is natuurlijk prima om dat te doen. De zorg voor mensen, daar gaat het om.”

Ben je weleens onheus behandeld door klanten?

„Dat is regelmatig voorgekomen. De reacties varieerden van de lelijkste scheldwoorden tot en met boos weglopen.

Meestal kwam zo iemand later weer terug. Dan besef je dat er sprake was van stress en een opeenstapeling van emoties.”

Ook bedreigd?

„Ik ben niet heel bang uitgevallen. Twee keer heb ik meegemaakt dat de apotheker, een heel kordate vrouw, zelf uit haar kantoor kwam en de klant de deur uit duwde. Mocht het uit de hand lopen, dan heb je nog altijd een beveiligingsknop binnen handbereik. ”

Maken mensen zich terecht zorgen?

„Agressie mag niet en moet zich natuurlijk niet richten op de medewerkers in de apotheek. Mensen worden niet alleen boos over het medicijnentekort, maar ook over de kosten. De eigen bijdragen stijgen zorgwekkend.

Ik heb enige tijd in een spoedapotheek gewerkt, in het weekend. Daar wordt 35 euro per medicijn in rekening gebracht. In Ede wonen veel mensen met een AOW’tje en een klein pensioen. Voor hen zijn de kosten steeds moeilijker op te brengen. ”

Inmiddels heb je een andere baan. Was het gemakkelijk om die te vinden?

„Ik zag op een vrijdagochtend om acht uur een oproepje van het Prinses Máxima Centrum. Ik heb vrijwel direct een formulier ingevuld en werd al om tien uur al gebeld. Het gaat om het specifiek bereiden van medicaties voor oncologische behandelingen: bepaalde voedingen, chemo’s en dergelijke. Dat gebeurt in het zogenaamde backoffice. Ik werk daar twee dagen per week. Deze baan brengt me weer bij mijn voorliefde voor metingen, afwegen en allerlei scheikundige aspecten.”

Je hebt geen contact met, in dit geval, de zieke kinderen?

„Ik zie natuurlijk wel hun dossiers, maar ik heb er geen gezicht bij. Natuurlijk loop ik weleens door de gangen en zie dan de zieke kindjes, hun verdrietige ouders en het leed. Ieder jaar krijgen 600 kinderen de diagnose kanker.

Het Prinses Máxima Centrum behandelt er op jaarbasis meer, ongeveer 2000. Dat heeft onder meer te maken met de lengte van de behandeling. De patiëntjes komen uit heel Nederland. Ik moet zeggen dat het centrum op een geweldige wijze werkt. Er zijn tal van faciliteiten, activiteiten en speelmogelijkheden.”

Ga je het directe klantcontact missen?

„Ik werk nog te kort in Utrecht om dat goed te kunnen beoordelen. Aan de andere kant zijn er in het centrum ook assistentes die bij onderzoek betrokken zijn. Dat trekt me. Misschien kan ik in zo’n functie groeien.”

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Auteur

Ad Ermstrang

Volg ons lifestyle platform op instagram.