Oud-pabodocent Tijs Huisman ervaart de grootheid van de Schepper heel dichtbij

Tijs Huisman, kunstenaar in de polder

Tijs Huisman

Tussen twee panelen in hangt een klein, houten kruis. De buitenzijde is ruw en donker, de binnenkant glad en licht. ”Ik voor u” staat erin. Tijs Huisman: „Ik heb het speciaal laten maken. Het lichte hout is olijfhout, het donkere komt uit een varkenshok.” Veelzeggende symboliek aan de woonkamermuur. Op bezoek in de habitat van kunstenaar en oud-docent beeldende vorming aan pabo De Driestar.

Het is zo gek nog niet om landelijk te wonen, op kilometers afstand van winkels, dorp en stad. Tijs Huisman (77) bespaart het in ieder geval een abonnement op de sportschool, zegt hij met een kwinkslag. Dagelijks pakt de inwoner van Het Beijersche, een buurtschap ten zuiden van Gouda, de fiets. „Dan rijd ik in een kwartiertje naar Stolwijk, of naar Gouda, daar ben je in een halfuur. Soms verzin ik een smoesje om te gaan, hoor, bijvoorbeeld dat ik een makreeltje wil halen.” Storm of regen deren hem niet. Glimmend: „Nee, dat vind ik juist héérlijk!”

Zondags pakt Huisman z’n tweewieler voor de kerkdiensten in de Goudse gereformeerde gemeente in Nederland (Stationsplein). Het is de kerk waarin hij opgroeide, trouwde en samen met zijn inmiddels overleden vrouw hun vier kinderen liet dopen.

Bruggetje

Een groen ophaalbruggetje leidt vanaf de doorgaande weg tussen Gouda en Stolwijk naar Het Beijersche. Wie erover rijdt, geruis van stad en snelweg achter zich latend, komt een andere wereld binnen. Smalle polderweggetjes langs oud-Hollandse sloten, boogvormige bruggetjes en boerenwoningen. Bij Huisman thuis kom je via een smalle weg, niet meer dan een karrenspoor, met links en rechts hoog struikgewas.

Ineens stapt een fazantenpaar het pad op, het mannetje kleurrijk, het vrouwtje in gedempte bruintinten. Ze zoeken snel een veilig heenkomen. Een groep eenden dobbert in een meertje. Aan de overkant staat Huisman te wenken. Hierheen rijden, gebaart hij. Een bocht volgt, een bruggetje, en dan het huis, omringd door water, gras en fruitbomen. Ernaast een grote schuur: het atelier waar de kunstenaar zijn bronzen beelden maakt. Wie hier leeft, leeft dicht bij de natuur, is één met de stilte.

Magnifiek

In de woonkamer is een gemakkelijke stoel een kwartslag gedraaid, zodat hij richting het venster staat. „Hier zit ik altijd”, zegt Huisman. De grote ramen bieden naar alle kanten zicht op lucht, water en groen.

„Mensen vragen me soms: „Ben je niet bang hier?” Dan zeg ik: „Neeeee.” Er komt hier niemand die hier niet zijn moet.” Bovendien wordt er in de buurtschap naar elkaar omgezien. „Bij een echtpaar aan het begin van het pad drink ik elke zondagavond koffie. Als ik uit de kerk kom, gaat daar de deur open. Dat is magnifiek, hoor. Ik kan er praten en genieten van de humor van mijn buurman. Ook andere mensen hier in de buurt zijn vriendelijk en gezellig, ze zwaaien of groeten altijd.” Eenzaam is de plek waar hij woont toch ook, erkent hij. „Maar God is dichtbij.”

Spanningsveld

Huisman –bruin jasje, rond brilletje met felgroen montuur– heeft het interview goed voorbereid. Op witte A4’tjes schreef hij alvast wat gedachten, naar aanleiding van de gespreksonderwerpen. Nadenkend en zorgvuldig kiest hij zijn woorden, die hij illustreert met anekdotes en versiert met humor.

Vertellen wat er écht vanbinnen leeft, bijvoorbeeld als het om geloven gaat, blijkt nog niet zo makkelijk. Jezelf blijven aan de ene kant, en je aan de andere kant soms aanpassen om niemand voor het hoofd te stoten, dat blijft een spanningsveld. „Een echte ”gergeminnetter” ben ik niet”, vindt hijzelf. „Maar ze hebben me in de kerkelijke gemeente altijd volledig geaccepteerd, daar ben ik dankbaar voor.”

Tijs is eigenzinnig in zijn manier van wonen en kleden, zei uw broer Cees eens over u in een dubbelinterview. Bent u iemand die graag buiten de lijntjes kleurt?

„Deze vraag suggereert dat ik heel alternatief ben. Maar dat is niet zo, ik heb ook nooit het streven gehad om dat te zijn.”

Huisman strijkt eens over zijn wangen en kin. „Alhoewel... twee jaar geleden dacht ik: het moet ook maar eens gebeuren. En ik liet een baardje groeien. Prompt kreeg ik tijdens een huisbezoek te horen dat Tijs Huisman een voorbeeldfunctie behoort te hebben. Ik heb hem daarna afgeschoren, want ik wil in mijn kerkelijke omgeving niemand irriteren of teleurstellen.”

Met eigenzinnig kan ook uw manier van wonen bedoeld worden. De gemiddelde man van achter in de zeventig woont niet zoals u.

„Dat klopt, maar ik heb dit huis niet gezocht. Het is me gegeven en geschonken.” Meteen erachteraan, met een glimlach: „Ik heb er wel voor moeten betalen, hoor! Als kind fietste ik al met mijn vader vanuit Gouda naar Het Beijersche om kaas te kopen. Dat ik nu op deze plek woon, geeft een vertrouwd gevoel. In de afgelopen zestig jaar is het landschap hier nauwelijks veranderd, dat is wel uniek.”

Hoe bent u hier terechtgekomen?

„Mijn vrouw en ik zijn hier gaan wonen toen de kinderen al op het punt stonden om uit te vliegen. Daarvoor woonden we als gezin in Gouda.”

Huisman ontdekte de plek toen hij iets moest terugbrengen naar iemand die hier bleek te wonen. „Het was op een donkere avond. Ik zag de maan, en lichtjes weerspiegelen in het water… De romantiek hier, hè. Ik zei: „Meneer, als dit nog eens te koop komt...” „Nou”, reageerde hij, „het komt te koop.””

En zo kwam het bijzondere stekje in handen van Huisman en zijn vrouw. Omdat ze op de plek van het boerderijtje dat er destijds stond een huis lieten bouwen, woonden ze eerst in de schuur. Later hebben daarin nog tientallen pabostudenten gewoond, tot dat na verloop van tijd niet meer mocht van de burgerlijke gemeente.

U bent inmiddels achter in de zeventig. Denkt u erover om in bijvoorbeeld Gouda te gaan wonen, dichter bij voorzieningen?

Beslist schudt Huisman zijn hoofd. „Mijn tweelingzus woont met haar man in Huize Winterdijk in Gouda, op een van de hogere verdiepingen. Op woensdag ga ik altijd bij hen eten. Zodra ik daarna op de fiets stap, denk ik: laat mij maar weer lekker naar de polder gaan. Alleen als het om medische redenen noodzakelijk zou zijn, zou ik hier weggaan.”

Er zijn nog meer redenen om te willen blijven. „In dit huis ontmoet ik mijn vrouw. Als ik de indeling van de kasten en kamers zie, ervaar ik haar grote gevoel voor orde en structuur. En pas vroeg iemand me om een naald en draad. Ik ging naar boven om die te halen, en vond in een lade al die klosjes garen, keurig opgeborgen. Dan zie ik haar weer even, in haar zorgzaamheid.”

Brengt het wonen op deze plek ook dichter bij de Schepper?

„Alle seizoenen beleef ik hier heel puur. Ik zie de schapen, de wolken. Pas lagen er aan de overkant van de sloot een stuk of dertig koeien in de nevel. Ik hoorde ze ademen. Wat een hoeveelheid lucht werd er verplaatst. Dat vond ik ineens zo indrukwekkend. Je ervaart dan de grootheid van de Schepper. Ik leef in het besef: De Heere God ziet mij en Hij zorgt.”

God zorgt. Hebt u daar een concreet voorbeeld van?

„Ik wil het je wel vertellen, maar heb het al honderd keer aan mensen verteld…

Wanneer mijn vrouw en ik op zaterdagochtend boodschappen gingen doen, liepen er op hetzelfde tijdstip altijd een vrouw en haar dochter in de winkel. We groetten elkaar even, maar spraken elkaar verder nooit. Nadat mijn vrouw overleden was, inmiddels meer dan elf jaar geleden, deed ik de boodschappen alleen. Die vrouw kwam naar me toe en zei: „Is uw vrouw ziek?” „Nee, zij is overleden”, reageerde ik. De week erna ontmoette ik haar dochter. Ik vertelde haar over de chemokuren, de bestralingen en daarna flapte ik er zomaar uit: „Maar weet u: God bestaat!” Terwijl ze wegliep, draaide ze zich om en zei: „Maar Hij zorgt!” Later vertelde ze me dat ze zelf niet geloofde. Toch had ze die woorden voor mij gesproken; een preek van drie woorden.”

Wat betekent geloven voor u?

Huisman wijst naar boven. „Alles! Maar het documenteren naar anderen toe vind ik moeilijk. Dat wil ik ook niet, want ik vermoed dat ik niet zal slagen voor zo’n ‘examen’.

Ik maak me zorgen over clichés in onze gezindte, en vecht tegen gemakkelijke uitdrukkingen. Als het over bekering gaat, wordt vaak gezegd: „Het zal niet gaan met een tekstje of een versje.” Maar het zal wél gaan met een tekst of een vers, omdat die regelrecht uit Gods Woord komen. De Heilige Geest gebruikt ze.”

Op huisbezoek zouden ze vragen: U kent God voor de tijd, kent u Hem ook voor de eeuwigheid?

„Er wordt vaak gezocht naar mystieke ervaringen, maar ik denk niet dat dat goed is. Ik heb die zelf niet helaas.”

Is dat helaas?

„Nou, zo moet ik het niet zeggen natuurlijk.” Huisman wijst naar een stilleven aan de wand, geschilderd door zijn oud-docent Jan van den Berge, die veel voor hem betekend heeft. „Toen ik een paar dagen voordat hij overleed bij hem was, vroeg ik hem: „Zie je ertegenop om te gaan sterven?” „Nee”, antwoordde hij, „het verontrust me niet.” Dat wil ik graag nazeggen. Als je de Heere kent, geeft dat zekerheid en vertrouwen in je leven. Het oordeel van een ander is dan niet van belang.”

U bent actief als beeldend kunstenaar. Is scheppend bezig zijn het mooiste wat er is?

Nadenkend: „Ja, eigenlijk wel. Om een beeld te maken, werk ik vaak met was. Daar knijp ik in, ik buig het, soms verander ik wat. Spelenderwijs ontstaan er vormen en betekenissen waar ik mee verder kan. Het is altijd een waagstuk, want elke kneep in de was kan betekenen dat ik het voorgaande verknal. Op een gegeven moment is het klaar. Het beeld dat ik dan heb gemaakt, staat symbool voor iets, zoals vreugde of ontmoeting. Dat geeft een feestelijk gevoel.” Niet dat het altijd een feest is, overigens. „Soms lukt een werkstuk niet. Dan zet ik het weg en denk: Nee. Ik begin aan iets anders.”

Vindt u inspiratie in de natuur om u heen?

„Ja. Het creatief bezig zijn zit in mijn karakter. Toen mijn vrouw overleden was, dacht ik: ik heb er geen zin meer in om iets te gaan maken. Maar veertien dagen later zat ik weer in mijn atelier. Het hoort bij mij, denk ik.”

Hij pakt een van de bronzen beeldjes die in de kamer staan. Het is geïnspireerd op de clivia, een bloem. Ook een beeldje van een kastanje komt op tafel, gemaakt in opdracht van een zorginstelling. De vrucht zit nog gedeeltelijk in de ruwe, harde bolster. Op de kastanje zijn twee handen te zien, liefdevol en zorgzaam eromheen.

Als u terugziet op uw leven, waar bent u dan trots op?

„Nou, trots… Ik ben wel dankbaar, en er is vreugde om wat ik heb mogen doen en om de erkenning en waardering die ik van de pabostudenten kreeg. Maar ik heb ook mensen teleurgesteld; ik ben nooit echt goed geworden in dingen.”

Wat bedoelt u daarmee?

„In de kunst gebruiken ze de uitdrukking: Je bent nooit doorgebroken. Het is eigenlijk allemaal magertjes, ik had wel meer gewild.”

Is dat niet wat te bescheiden?

„Nee... Ik had op veel terreinen misschien kritischer en punctueler moeten zijn, daardoor kan ik mezelf geen ruim voldoende geven. Echt tevreden ben ik niet, laten we het maar zo zeggen.”

Misschien zijn we het niet zo gewend om te zeggen dat we trots zijn; we noemen het eerder dankbaar. Is er niet toch iets waarvan u zegt: Daar ben ik trots op?

Met een twinkeling in zijn ogen: „Ik heb een paar duizend studenten gehad, en er zijn er maar een paar die een hekel aan me gekregen hebben. Daar ben ik trots op. Ik heb als docent veel vrienden en vriendinnen gemaakt.”

Tijs Huisman (1945) gaf zo’n veertig jaar les in tekenen en beeldende vorming aan pabostudenten van Driestar hogeschool in Gouda. Hij is actief als beeldend kunstenaar en voorzitter van KORF, een vereniging van christelijke kunstenaars. Huisman werkte mee aan diverse exposities, onder meer in het Utrechtse Museum Catharijneconvent (”Bij ons in de Biblebelt”), de Sint-Joriskerk in Amersfoort en onlangs in Grijpskerke.

Beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Het artikel staat in Terdege (nr. 2, 17 oktober 2023).

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Annemieke Fieret

Volg ons lifestyle platform op instagram.