Tranen over Lesbos - Terdege

Tranen over Lesbos

Hanneke

Een kamp met een omvang van acht voetbalvelden, vol vluchtelingen. Dat is de werkplek van Hanneke Mauritz (31) uit Opheusden. Sinds vorig jaar januari werkt ze als vrijwilliger onder asielzoekers op het Griekse eiland Lesbos. Ze kan zich niet herinneren ooit eerder zo veel menselijk leed bij elkaar te hebben gezien.

Ze heeft hart voor kwetsbare mensen. En in Lesbos zijn er kwetsbare mensen te over. Daar is Hanneke inmiddels wel achter. Te midden van vluchtelingen die rij aan rij onder erbarmelijke omstandigheden in tentjes, compounds of containers verblijven, probeert ze haar werk te doen. Vooral op administratief en organisatorisch gebied draagt ze haar steentje bij. Maar ook door bijvoorbeeld vrouwenavonden op te zetten en vooral: licht te brengen. „Ik wil elke dag een glimlach kunnen bieden aan de mensen die daar wonen.”

Ze is wat beschroomd om haar verhaal te doen. Een artikel in de Terdege moet vooral niet over haar gaan, vindt ze, maar over de vluchtelingen die ze heeft ontmoet. Niet dat ze nou altijd al zo gericht is geweest op de vluchtelingenproblematiek. Ze werkte tot eind 2016 als sociaal pedagogisch hulpverlener bij een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast was ze vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk, dat dan weer wel.

Ze zegde haar baan herfst 2016 op om iets anders te gaan doen. Wat, dat wist ze nog niet precies. Backpacken door Nieuw-Zeeland misschien. Uiteindelijk koos ze voor ivrijwilligerswerk.

Het liefst wilde ze aan de slag met het verlenen van noodhulp. „Dus op een plaats waar meteen een paar extra handen nodig was.” Ze kwam tijdens haar zoektocht al snel uit bij vluchtelingenhulp. De Opheusdense meldde zich aan bij de Griekse non-profitorganisatie EuroRelief en werd vrijwel meteen aangenomen. „Ik geloof dat God het geleid heeft dat ik op dit project ben terechtgekomen, juist omdat ik van tevoren geen idee had wat voor vrijwilligerswerk ik precies wilde gaan doen.”

Met een minimum aan voorbereiding stapte ze in januari 2017 op het vliegtuig naar Griekenland. Wat haar precies te wachten stond, wist ze niet. „De beschrijving die Euro Relief mij gaf, was vrij summier. Natuurlijk had ik weleens foto’s gezien van vluchtelingenkampen, maar ik kon me er geen voorstelling bij maken hoe het leven in een kamp eruit zou zien.”

SCHOK

Aangekomen op Lesbos was de schok groot. Op een plek van acht voetbalvelden groot leefden toen tussen de 2000 en 3000 mensen in containers, grotere tenten en kleinere tenten. „Overbevolkt was het”, zegt ze. Dat was niet het enige dat haar trof. „De smerigheid en de stank waren afschrikwekkend. Er lagen dierlijke en menselijke uitwerpselen op de grond. De paar toiletgebouwtjes en douchegelegenheden waren extreem vies.”

Ze kwam er al snel achter dat het bijzonder moeilijk is om iets aan de vuiligheid te veranderen in het kamp, dat Moria heet. „Dat komt doordat de vluchtelingen in Lesbos maar beperkt de beschikking hebben over water. Als er niet voldoende voorradig is, sluiten militairen het water af. Je kunt je voorstellen wat dat voor gevolgen heeft, als duizenden mensen op een aantal wc’s hun behoefte moeten doen en niet door kunnen trekken of kunnen douchen.”

Nu, een jaar later, is het kamp in nog slechtere staat. „Inmiddels verblijven er tussen de 6000 en 7000 mensen, terwijl er maar plaats is voor ongeveer 2200. Vluchtelingen kunnen namelijk nog maar mondjesmaat doorstromen naar het Griekse vasteland. Van doorstroom naar de rest van Europa is nauwelijks sprake meer.” De consequenties zijn groot. Woonruimte is een drama. In een tent van 4 bij 4 meter leven drie tot vier gezinnen. Staan kun je er nauwelijks.

Privacy is er vrijwel niet. Warmte evenmin: in de tenten ontbreken kachels en zelfs de douches hebben geen warm water. Een ramp in de winter.

Dat is niet het enige probleem, zegt Hanneke. „Zet een heleboel getraumatiseerde mensen zonder dagbesteding bij elkaar en er komen gegarandeerd problemen. Er is vaak ruzie en onenigheid. Veel mensen snijden zichzelf uit psychische nood.

Het is daar onveilig voor met name kinderen, vrouwen en alleenreizende minderjarigen. Ik heb gehoord van vrouwen die ’s nachts niet naar de wc durven.”

Voor sommige groepen is binnen het kamp een afgescheiden deel gecreëerd. Zoals voor alleenreizende vrouwen, minderjarige asielzoekers zonder begeleiding en kwetsbare gezinnen. De toegang tot die gedeeltes wordt bewaakt. „Om te voorkomen dat mensenhandelaren en ronselaars hun slag slaan. Maar je wilt niet weten wat er buiten de omheining alsnog gebeurt.” Zelf heeft ze zich echter nooit onveilig gevoeld, zegt ze. „Ze weten dat de vrijwilligers het beste met hen voor hebben, dat scheelt.”

LITTEKENS

Het leed is voelbaar in Moria. Iedereen draagt littekens mee, of die nu zichtbaar zijn of niet, zegt Hanneke. „De gemene deler is altijd dood en verderf. Vrijwel alle vluchtelingen daar hebben vrienden of familieleden die omgekomen zijn. Bezittingen zijn verdwenen, huizen vaak kapotgeschoten.”

Ze vertelt over een Afghaans gezin, dat ze op een van haar rondes door het kamp tegenkwam. „Het ging om een echtpaar en hun twee kinderen. Het oudste kind was een jaar of 15, het jongste een peuter. De vrouw sprak Engels. Om het ijs te breken, maakte ik een onschuldige opmerking over het leeftijdsverschil tussen de twee kinderen. Wat bleek? Ze hadden nog drie kinderen, die qua leeftijd tussen die twee in zaten. Maar die waren alle drie omgekomen. Op zo’n moment slaat hun verdriet je in volle hevigheid in het gezicht.”

De grootste groep vluchtelingen in Lesbos zijn Syriërs, Afghanen en Irakezen, weet Hanneke. Vooral gezinnen. Ook zij hebben het nodige meegemaakt. „Welke ouders stellen het leven van hun kinderen en van zichzelf in de waagschaal voor niets? Ze hebben allemaal een reden om te vluchten en hebben soms gruwelijke dingen gezien.”

Ze heeft een vriendschap opgebouwd met Amal, een Syrische van middelbare leeftijd. Zij is een van de weinige vrouwen die goed Engels spreekt en waar ze dus zonder tussenkomst van een tolk mee kan praten. Met Amal is ze buiten het kamp een kopje koffie gaan drinken. Amal vertelde haar van haar ouders, die in Damascus woonden. Ze had hen zeven maanden niet kunnen zien vanwege de belegering van de stad. Gedurende die tijd was er geen voedsel en medische zorg. „Amal durfde me niet te beschrijven wat haar ouders hebben moeten eten om iets in hun maag te krijgen.” Kort na de belegering overleed haar moeder aan medische complicaties. „Amal vond het heel fijn om haar verhaal te hebben kunnen delen. Dit zijn gouden momenten voor mij als vrijwilliger. Daar doe ik het voor, om te kunnen bouwen aan vriendschappen met vluchtelingen, zodat ze zich gezien en gewaardeerd weten.”

GLIMLACH

Voelt ze zich als vrijwilliger niet enorm machteloos tegenover zo veel verdriet? „Als je nuchter naar de situatie kijkt, kunnen we niets voor deze vluchtelingen betekenen”, zegt Hanneke. „Wat wij doen, is niet noemenswaardig. Verloren dierbaren kun je niet teruggeven, een kapot land niet herstellen. Bovendien zijn de vluchtelingen op Lesbos niet gewenst, en dat krijgen ze ook te horen. Dat maakt de situatie voor hen nog zwaarder.”

Hulp bieden zit ’m wat Hanneke betreft daarom vooral in de kleine dingen. „Ik probeer een beetje vrolijkheid in het kamp te brengen door de bewoners aandacht te schenken en vriendelijk te zijn. Een van hen zei ooit tegen me: „Als ik je glimlach zie, weet ik dat er nog een sprankje hoop is.”

Vluchtelingen verliezen maar al te vaak de moed in Moria, heeft ze gezien. „Ze komen dankbaar en opgelucht binnen omdat ze Europa hebben gehaald, maar je ziet hun hoop voor je ogen vervagen. Kijk, ik kan aan het eind van een dienst naar huis gaan, koken en een warme douche nemen. De mensen in het kamp kunnen niet ontsnappen voordat hun asielverzoek gehonoreerd wordt. Dat kan erg lang duren: dossiers raken vaak kwijt, gesprekken worden verkeerd vertaald en het asielproces verloopt in Griekenland ook zonder deze problemen al traag.” De psychische nood is groot, de wachtlijst voor professionele hulp lang. „Een Griekse psycholoog zei: „Zet een mentaal gezond persoon een maand in dit kamp en hij komt er psychisch ongezond uit.” Dat is tekenend voor de situatie daar. Alleenreizende jongemannen komen er het moeilijkst weg. Die groep zoekt daarom vaak naar middelen om hun psyche te verdoven: sigaretten, drank, drugs, automutilatie, seks.”

Wordt ze zelf ook nooit eens moedeloos van deze situatie? Ja, zegt ze, en ook boos. „Want ik heb het achterliggende jaar geen vooruitgang gezien in de situatie van de vluchtelingen, eerder achteruitgang. Mensen waren in hun eigen land al de dupe van een politiek spel, en dat worden ze hier opnieuw. Europese landen nemen hun verantwoordelijkheid niet en de Griekse overheid kan de toestroom van asielzoekers niet aan. Ik ben vrij nuchter type, maar heb in mijn leven nog nooit zo veel tranen vergoten als daar op Lesbos.”

CULTUURSCHOK

Sinds half december is Hanneke terug in Nederland. Om haar vrienden en familie te ontmoeten. Om het contact te onderhouden met het thuisfrontcomité, die ervoor zorgt dat ze elke maand genoeg geld krijgt om in haar levensonderhoud te kunnen voorzien. Maar ook om de batterij op te laden. Dat was hard nodig.

De confrontatie met menselijk leed maakt je op een gegeven moment murw, zegt ze. „Je moet er soms ook even van los kunnen komen.” Vrijwilligers als zij lopen het gevaar door de dagelijkse confrontatie met al het leed afgestompt te raken, beseft ze. Sommige collega’s ziet ze compassiemoe worden. En dat wil ze koste wat het kost voorkomen. Want als ze geen emoties meer kan toelaten, wat heeft ze dan nog over? „Wat de bewoners van kamp Moria juist nodig hebben, is dat er met hen meegevoeld wordt.”

Gebrek aan compassie, dat is ook precies hetgene wat haar zo stoort aan de houding van sommige Nederlanders. „Sommige mensen staan compleet onverschillig tegenover het lot van vluchtelingen. Of ze schilderen hen af als profiteurs, terwijl ik met eigen ogen heb gezien hoeveel leed en trauma’s veel van die mensen met zich meedragen. Dat vind ik zwaar.”

Ze heeft een keer opgezocht hoe de Bijbel spreekt over vreemdelingen, zegt ze. Toen werd ze zich ervan bewust hoe vaak het in Gods Woord gaat over wetten ter bescherming van deze mensen. „In de Bijbel worden wezen, weduwen en vreemdelingen vaak in één adem genoemd als kwetsbaren. Regelmatig wordt daarbij gezegd: Onthoud goed dat je zelf vreemdeling bent geweest in Egypte.

Kennelijk was het nodig de Israëlieten hier telkens weer op te wijzen. Als je je in een rustig en welvarend land bevindt, is het blijkbaar moeilijk om je te vereenzelvigen met mensen die huis en haard hebben verloren.” Nederlanders zouden hun hart vaker kunnen openstellen voor vluchtelingen, denkt ze. „Niet toegeven aan angst of vooroordelen, maar het contact met hen aangaan. Groeten, een praatje maken, hun maatje worden, je geloof met hen delen en hen helpen een plekje in de Nederlandse samenleving te krijgen.”

Bent u geraakt door het leed op Lesbos en wilt u graag iets ondernemen? Doe dan mee met onze actie "Luiers voor Lesbos". Klik hier voor meer informatie.

Auteur

Jacomijn Ariakhah

Volg ons lifestyle platform op instagram.