Met de auto op vakantie gaan is makkelijk. Maar met de trein? Avonturen gegarandeerd! Drie treinreizigers vertellen over hun ervaringen. ”Het gaat om de reis, niet om de bestemming.”
„Het was me wel wat”, zegt Corrie van der Plas (86) uit Sliedrecht. Ze dacht dat haar treinvakantie naar Zwitserland, afgelopen zomer, vooral een kwestie van eindeloos uit het raam kijken zou zijn. Het pakte een beetje anders uit.
Uren achter elkaar genieten van grootse uitzichten. Daar had mevrouw Van der Plas zich op verheugd. En het wás ook wel zo. Maar tussendoor moest er ook overgestapt worden. Meer dan eens. Want er gaat nu eenmaal geen rechtstreekse trein naar Zwitserland. En daar had ze niet bij stilgestaan.
Gelukkig waren er mensen genoeg in de buurt die hielpen. Mevrouw van der Plas en haar vriendin, ook een tachtigplusser, maakten hun reis namelijk met een groep. „Zelf houd ik met meest van bootreizen, maar mijn vriendin vindt water helemaal niks. Toen kwamen we deze vakantie tegen in een reisgids. „Is dat niet iets?” vroeg mijn vriendin.”
„Op de dag van vertrek moesten we heel vroeg in de ochtend op het station van Utrecht zijn. ’s Avonds laat kwamen we in Zwitserland aan. De reis op zich was prachtig. Hoe zuidelijker je komt, hoe bergachtiger het wordt. Ik heb ervan genoten. We gingen over bergen en door dalen, kun je wel zeggen. De sneeuwtoppen in Zwitserland zijn prachtig en al die snelstromende riviertjes waar je overheen rijdt: ook heel mooi.”
Toch gingen de lange heen- en terugreis de dames niet in de koude kleren zitten. „We kregen hulp, daar niet van. Dat was heel fijn. Want bij het overstappen moest je al je bagage natuurlijk meenemen. Soms moesten we zelfs naar een ander perron met de roltrap. En dat ook nog in je nette kleren. Dat had ik in mijn eentje niet geklaard, hoor. Gelukkig waren er twee jongere echtparen die ons steeds hielpen.”
Zitplekken hadden ze wel altijd. „Onze plaatsen waren gereserveerd. En onze kaartjes hoefden we nooit zelf te laten zien, dat deed de reisleider. Dus als we eenmaal zaten, was het prima.” Tijdens de vakantie waren er ook nog treinexcursies, maar de vriendinnen zijn niet met alle uitstapjes mee geweest.
Mevrouw Van de Plas heeft haar helpers tijdens de treinvakantie naar Zwitserland „wel honderd keer” bedankt. „Vorige week zijn ze nog bij mij op bezoek geweest. Die mensen waren zo lief. Op de terugreis moesten we zelfs nog vaker overstappen dan op de heenreis, omdat er in Duitsland problemen op het spoor waren. We hebben heel lang gewacht op het station in Frankfurt en kwamen pas om twaalf uur ’s nachts weer in Utrecht aan. Ja, een avontuur was het wel. Zeker voor tachtigplussers!”
Alles bij elkaar raadt mevrouw Van de Plas „bejaarden” niet aan om een treinvakantie met een groep te boeken. „Het is echt inspannend. De volgende keer kies ik weer voor een bootreis. Dat is het allerbeste op mijn leeftijd. Als je dan op excursie gaat, rijdt de bus de kade op en stopt hij vlak bij de boot. Je kunt al je bagage achterlaten, want je komt gewoon weer terug. Heel ontspannen. Ik hoop dat mijn vriendin tóch een keer mee wil.”