Ik was boos, intens boos. Ik voelde het aan heel mijn lichaam, wiebelde op mijn stoel, mijn hart klopte op plekken waar ik het niet vaak voel. En ik denk dat het aan mijn gezicht te zien was. Het was er van af te lezen.
Het gebeurde na de lunch. Wat er die ochtend allemaal gebeurd was, had zich opgestapeld. De hele morgen was ik bezig geweest om brandjes te blussen, moeders te motiveren voor een activiteit, ze bijna letterlijk uit hun kamer te trekken, positief te blijven. Oplossingen te verzinnen en begrip te tonen.
Het begon al toen ik net binnen kwam en een moeder met haar liefste stem aangaf een afspraak te hebben op precies hetzelfde tijdstip als de activiteit. Ze wist dat ze er te laat achter kwam, dat ze voortaan het echt eerder aan zou geven maar dat haar afspraak nu voor moest gaan. Ik vroeg haar te bellen om de afspraak te verzetten, maar ze zei al snel daarna dat het niet ging lukken om een andere keer te doen. We spraken af dat ze om half 3 uiterlijk terug zou zijn en ze gaf aan dat het ging lukken. Ik vertelde haar nog voordat ze wegging, dat ik contact zou zoeken met de persoon met wie ze de afspraak had. Toen ik de vrouw belde, gaf ze aan dat er geen tijdstip voor het gesprek was afgesproken en het ook een andere keer had gekund. De moeder was er al vandoor gegaan en ik voelde me in de maling genomen.
Vervolgens was er een moeder die haar frustratie uitte tegen mijn collega en ik stond in de keuken. Ik stond daar, hoorde het aan en kon niets zeggen. ´Ik ben helemaal klaar met het babyhuis, jullie meten met 2 maten en ik wil hier zo snel mogelijk weg.’ Zo ging het nog even door. Ze had stress, sprak snel, schudde haar kind. ‘Laat maar hoor, je snapt er toch niets van. Ik ga weg en weet niet of ik vanavond nog terug kwam.’ Rustig blijven ademhalen, zei ik tegen mezelf. Het gesprek werd niet met mij gevoerd, dus ik hoefde er ook niets mee te doen.
Na de lunch kreeg ik een appje van de moeder die ’s morgens weg was gegaan en half 3 terug zou zijn. ‘Ik ben tussen half 5 / 5 uur weer terug’ stuurde ze me. En toen was bij mij de emmer vol. ‘Ik ben helemaal klaar met deze dag en met al die moeders.’ zei ik tegen een collega nadat ik mijn app had gelezen. Er was meerdere keren tegen mij gelogen, midden in mijn gezicht en via de app later nog een keer. We kregen stank voor dank voor alles wat we voor de andere moeder hadden betekent. Nachten hadden we de zorg voor haar kind overgenomen, uren had ik naar haar zitten luisteren, al tientallen kopjes koffie gezet en nog meer smoothies gemaakt. En door haar hele doen en laten heerste er al dagenlang een gespannen sfeer in huis door een aantal moeders mee te nemen in haar negatieve houding.
Mijn lichaam trilde. Ik was echt heel erg boos. Ik vond het ook eng, want dit herkende ik niet van mezelf. Ik leek de controle te verliezen over mijn lichaam, zoiets. Dit gevoel moest ik snel weer kwijt zien te raken, want het was niet fijn.
En toen bedacht ik iets. Ik ontdekte iets bij mezelf wat ik niet fijn vond. Ik was op zoek naar erkenning. Ik wilde niet dat iemand in mijn gezicht loog. Ik wilde niet dat iemand negatief over mij en over mijn collega’s sprak. Ik wilde dat ze eerlijk tegen me waren, ze het hier goed hadden en ons waardeerde. Het gebeurde niet.
Waar was ik mee bezig? Was mijn hoogste doel eer en erkenning? Of voelde de moeder zich juist veilig, waardoor ze haar frustraties uitte? Zat er iets achter bij haar, waardoor ze dit deed? Mocht er ook ruimte zijn voor emotie en was ik niet juist de professional die daar goed mee om moest gaan?
Ik belde een vriendin toen ik alleen in de woonkamer zat. Collega’s waren in gesprek, moeders waren weg of boven. En ik voelde dat ik dat even nodig was. Uit de situatie en beseffen dat de wereld doorgaat. En ineens zei ik tegen haar: ‘Moet je nou is nagaan, hoe God zich wel niet moet voelen als Hij naar ons mensen kijkt. Zonde op zonde doen ze en Hij blijft genadig. Elke keer opnieuw vergeeft Hij weer.’ Ik reflecteerde hardop. Boosheid gleed van mijn schouders, maakte plaats voor verwondering. Ik had er geen recht op om zó boos te zijn. Zeker was het belangrijk om op een later tijdstip door te spreken met de moeders over deze situatie. Ze mocht weten wat het met mij en de andere collega´s had gedaan en dat niet alles zomaar kon. Maar er moest ruimte zijn voor vergeving en een nieuwe kans.
Het lukte me om half 5 de deur te openen en de moeder weer welkom thuis te heten. Ik vroeg naar haar dag en wenste haar een fijne avond.
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen