Hecht zijn ze wel, maar niet op een plakkerige manier, zeggen de zussen en schoonzus Luijk. Toch vinden ze het wel heel bijzonder dat ze nu met z’n vieren tegelijk zwanger zijn van hun eerste kindje. „Toen we het elkaar vertelden, hebben we volgens mij de hele tent bij elkaar gegild.”
Trijnie van Leeuwen-Luijk (32) wrijft wat vermoeid over haar buik. Ze is de eerste van het viertal die uitgerekend is; eind augustus. Het kindje beweegt goed en dat is merkbaar. „Ik ben afgelopen nacht wel twaalf keer naar de wc geweest”, zegt ze, terwijl ze opstaat om een maagzuurremmer te gaan halen. Nog even, als alles goed mag gaan. Dan houdt ze hun langverwachte eerstgeborene in handen.
Samen met haar zussen Maria (20) en Maaike (23) en schoonzus Willemijn (20) zit ze in de tuin van haar ouders in Bleskensgraaf. Het gezellige hoekje bevindt zich tussen de schuren met houtblokken, die inmiddels vol genoeg zijn om zo gasloos mogelijk de winter door te komen.
De drie jongste meiden zijn nog maar op twee derde van hun zwangerschap: hun kindjes worden verwacht tussen half november en begin december.
Maaike, Maria en Willemijn kondigden hun zwangerschap heel kort na elkaar aan. Maria van Maren-Luijk: „Wij hebben het het eerst aan pa en ma verteld.” Maaike Twigt-Luijk: „Wij drie weken erna. Ik weet nog dat we daar tussenin allemaal een appje kregen van Koos en Willemijn. Moet je kijken, zei ik tegen mijn man: zij zijn ook in verwachting!” Lachend: „Zo enthousiast was ik nog niet eens bij de ontdekking van mijn eigen zwangerschap.”
Mysterieus
Maria en Maaike trekken al van jongs af aan veel met elkaar op, omdat ze dicht op elkaar volgen in het tien kinderen sterke gezin Luijk. Ze wilden hun zwangerschap dan ook persoonlijk aan de ander meedelen.
Maria tegen Maaike: „We gingen met z’n vieren wat eten bij de McDonald’s. Daar vertelden we tegen Maaike en Jaap dat we in verwachting waren. Een halve minuut later zaten jij en Jaap elkaar wat mysterieus aan te kijken.”
Maaike: „Hij stootte mij aan: zeg het dan. Dat hebben we toen ook gedaan.”
Maria: „Volgens mij hebben we de hele tent bij elkaar gegild. Daarna hebben we alleen nog maar zitten kletsen.”
Maaike: „Totdat het restaurant ineens leeg was. We werden vriendelijk verzocht weg te gaan.”
Maria: „We hadden helemaal niet door dat het sluitingstijd was, zo druk waren we aan het praten over luiers en zo.”
Trijnie: „Ik wist toen nog niets van de zwangerschap van Maaike. We hadden als zussen met z’n drieën ergens afgesproken en zouden vertrekken vanaf het huis van onze ouders. Toen we weggingen, deed ma heel sentimenteel.”
Maaike: „Zo van: daar gaan m’n drie meiden.”
Trijnie: „Toen heeft Maaike mij ook haar blijde nieuws verteld. Ik was enorm verrast. Ik weet nog dat een serveerster met drie amuses van het huis kwam, waar tartaar in zat. Ik zei meteen: Nee, dat mogen we niet, wij zijn alledrie zwanger. Ik vond het zo leuk om dat te zeggen.”
Maria: „Daarna hebben we een hele tijd gekletst.”
Trijnie: „Het ging nergens anders meer over.”
Maaike: „Al is dat nu wel weer anders, hoor. We weten dat het ook niet goed kan gaan en willen daarom proberen nuchter te zijn.”
Trijnie: „Alle drie hebben we bij onze ouders van dichtbij meegemaakt wat de impact is van een vroeggeboorte waarbij het kindje het niet redt. Ik durf wel te zeggen dat we daarom niet zo naïef in onze zwangerschap staan.”
Maaike: „Onze ouders hebben ons na de eerste vreugde ook opgebeld. Pa zei: „Jullie verwachten alle vier een kleintje. Maar wees je ervan bewust dat er ook met een van jullie iets niet goed kan gaan.” Ik vond het heel speciaal dat ze daarvoor belden. Ma heeft dit zelf ook meegemaakt toen ze tegelijk met haar zus zwanger was.”
Ze voegt na wat nadenken toe: „Vier kindjes op komst, en dus ook vier zielen die geschapen zijn voor de eeuwigheid. Ook daarin hebben we een verantwoordelijkheid. We moeten hen opdragen aan onze Schepper. In Zijn hand zijn alle dingen, ook in de onbekende toekomst.”
Medisch
Voor Trijnie was de aanloop naar de zwangerschap anders dan bij haar zussen en schoonzus. Al jaren keken zij en haar man uit naar een kindje. Maar het liep anders. Pas toen ze een medisch traject ingingen, raakte ze zwanger.
Trijnie: „Wij zijn daar altijd heel open in geweest richting onze familie, omdat we meeleven en vooral gebed erg belangrijk vinden. Ik raad andere stellen aan dit ook te zijn, hoe moeilijk het ook is. Mijn familieleden wisten wanneer wij naar het ziekenhuis gingen en konden na twee weken ook bijna niet wachten om te horen of we zwanger waren of niet. Na de eerste behandeling was het gelijk raak. Dat was echt een wonder. Ik weet nog dat tijdens die twee weken wachten in december de advents-preek een heel bijzondere lading had voor ons. Het ging over Maria en Elisabet. Elisabet zei: Geen ding is bij God onmogelijk.”
Trijnie en haar man maakten het nieuws bekend op een verjaardag, waarbij bijna alle familie aanwezig was. Jongste broer Henk maakte een doos open waarin de positieve zwangerschapstest zat.
Die test, dat was best een ding, zegt Trijnie nu ze terugkijkt. „De nacht voordat ik mocht testen heb ik heel de tijd gedroomd dat de uitslag negatief zou zijn. Ik werd eerder wakker omdat ik naar de wc moest. Toen heb ik meteen getest, maar ik durfde niet naar de uitslag te kijken. Mijn man wel. Die zei: We zijn in verwachting. Ik moest huilen, maar het euforische gevoel dat ik verwacht had was er niet meteen. Want ook al waren we blij, tegelijkertijd was ik heel angstig. Omdat het contrast na al die jaren zo groot is.”
Ze voelde zich de eerste tijd ook schuldig ten opzichte van haar vriendinnen en kennissen die geen kinderen hebben. „Ik weet wat zij doormaken. Ik hoop dan ook dat ik straks niet zo meegezogen wordt in het moederschap dat ik geen oog meer heb voor hun moeilijkheden.”
Of ze het lastig vond dat haar zussen wel heel snel zwanger werden? „Ik vind het moeilijk om dat uit te spreken, want ik ben heel blij dat we allemaal in verwachting mogen zijn. Maar het is ergens wel dubbel. Ik had ook graag jong moeder willen worden. Ik heb lang moeite gehad met het zinnetje dat in het huwelijksformulier staat, over de kinderen die ze krijgen zullen.”
Maria: „We vonden het ook zo fijn dat Trijnie het eerst van ons vieren zwanger raakte.”
Band
Of ze in de toekomst hun kindjes graag samen zouden willen laten opgroeien?
Trijnie: „Maaike en Maria hebben al een heel plan. Zij willen structureel op elkaars kinderen passen als ze moeten werken.”
Willemijn: „We zullen in de toekomst misschien allemaal gemakkelijker onze kinderen met elkaar uitwisselen, als we oppas zoeken omdat we een avondje weg willen.”
Trijnie, lachend: „Dan kunnen we een deal maken. Tegelijkertijd moeten wij vieren geen eilandje creëren waarbij we de andere schoonzussen vergeten.”
Maria: „Je bedoelt dat we het straks niet de hele tijd over onze kinderen moeten hebben?”
Trijnie: „Dat gaat vast vanzelf, maar het is goed om rekening te houden met ieders gevoeligheden. Zo heb ik nooit door gehad wat een kruis het voor mijn ouders is geweest om het verlies te dragen als het tijdens of na de zwangerschap misging. Dat zijn traumatische ervaringen.”
Maria: „Dat merkte ik ook pas onlangs. Ik moest voor een echo naar het ziekenhuis, en pa hield het niet meer van de spanning.”
Trijnie: „Ik heb trouwens gevraagd of ma bij de bevalling wil zijn. Want zij raakt niet zo snel in paniek, en ik wel. Ik had eens hyperventilatie en dacht dat het helemaal misging met me. Zegt ma: O, nou, pak maar een stukje worst uit de koelkast.” Trijnie lacht bij de herinnering: „Zo iemand moet ik erbij hebben.”
Uitzet
Op dit moment is hun onderlinge contact door de zwangerschappen overigens niet per se intensiever geworden dan daarvoor, zeggen de meiden. Maaike: „We appen elkaar hooguit wat vaker als we bijvoorbeeld iets op Marktplaats gevonden hebben waarvan we weten dat de ander dat nog zoekt.” Maria: „En we vragen bij elkaar naar de resultaten van de twintigwekenecho bijvoorbeeld. En soms informeren we naar wat de ander allemaal al heeft aangeschaft wat de babyuitzet betreft. Verder doen we allemaal toch ons eigen ding.” Willemijn: „Wat valt er nu ook verder te zeggen? Ik denk dat we pas meer te vertellen hebben als de kindjes er zijn.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen