Volgeling van Christus - Terdege

Volgeling van Christus

spg-vEckeveld-10151-4_edited

De weg tot Christus krijgt in de gereformeerde gezindte meer aandacht dan de weg achter Hem aan. in het boekje ”Volg Mij!” schetst ds. j.j. van Eckeveld de noodzaak en de kenmerken daarvan. ”Wezenlijk voor de navolging van Christus is dat we onszelf overhebben voor Hem en Zijn zaak.”

Hij bereikte dit jaar de leeftijd van de sterken, maar aan emeritaat is ds. J.J. van Eckeveld nog niet toe. Zolang God hem de kracht geeft, wil de predikant van de gereformeerde gemeente te Zeist blijven dienen. Daarnaast publiceert hij zo nu en dan een boek. Recent verscheen van zijn hand een werkje over de navolging van Christus. „Dat leek me wel nuttig, want vanuit de Gereformeerde Gemeenten is weinig over dit onderwerp geschreven.”

Hoe verklaart u dat?

„Er is bij ons een zekere vrees voor activisme. De ware navolging kan er alleen zijn wanneer God Zijn werk door wedergeboorte in ons begon. Er loopt een scheiding door de gemeente heen.

Dat maakt ook mij beducht voor inclusief spreken, maar die angst mag er niet toe leiden dat we in de prediking het volgen van Christus verwaarlozen. Over de vernieuwing van het leven zou concreter gesproken mogen worden. Zoals Paulus dat in bijna al zijn brieven doet, vanuit een diepe ootmoed. Prachtig als mensen op gezelschappen kunnen vertellen over geestelijke ervaringen, maar als het goed is hebben die gevolgen voor de levenswandel.”

Als dat niet het geval is, klopt het verhaal dan wel?

„Die vraag kun je inderdaad stellen. Er is dan in ieder geval geen nabij geestelijk leven.”

Hoe ziet u de relatie tussen doop en navolging?

„De doop zet ons apart. Dat heeft consequenties. Laten we met twee woorden spreken, zoals ons doopformulier dat doet. Dat spreekt over de noodzaak van wedergeboorte en zegt tegelijk dat de doop vermaant en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. Het is onjuist als we vanuit de terechte huiver voor verbondsautomatisme Gods verbondseis krachteloos maken. Er is een prachtig boekje van een godvrezende vrouw, C.J.M. Sieben, een zielsvriendin van ds. E. Fransen, dat ze schreef voor haar kinderen en pleegkinderen. Ze roept hen op met hun vragen en zorgen tot God te gaan, hetzij ze bekeerd of nog onbekeerd zijn. In dat verband zegt ze, verwijzend naar de geschiedenis van Juda en Thamar: „Gaat dan heen met het snoer der staf en de zegelring uws doops en vraag de Heere op Zijn verbondsbeloften of Hij ook Uw God, Helper en Zaligmaker wil zijn.” Ds. A. Vergunst wees ons op de Theologische School op dat boekje.”

Wat is voor u de essentie van de navolging?

„Een leven vanuit het gebed: „O Zoon, maak mij Uw beeld gelijk.” Ds. J. van Haaren gebruikte meer dan eens het beeld van een moeder die heeft gekookt. Als de maaltijd is bereid en ze de gerechten binnenbrengt, ruikt ze naar de keuken. Zo is het ook als er een ontmoeting is geweest tussen Jezus en de ziel. Dan verspreid je de lieflijke geur van Christus, zoals Paulus het noemt.”

Dat is bepalender dan met woorden van Hem getuigen?

„Dat is ook waardevol, maar als het alleen bij woorden blijft, zal het niet veel uitwerken. Heel ons leven moet ervan getuigen dat we voor alles de eer van God zoeken, zoals dat ook voor Christus de hoogste vreugde was. „Ik heb U verheerlijkt”, zegt Hij in het Hogepriesterlijk gebed. Wat Christus volmaakt deed, kan de christen slechts zeer ten dele, maar het is wel zijn verlangen.”

Als zichtbare kenmerken van de navolging noemt u ootmoed, gebed en eensgezindheid.

„Ja, de navolging vindt altijd plaats in het besef dat we in de weg van een wonder genade hebben ontvangen. Dat verootmoedigt en drijft uit tot gebed, omdat je er elke keer weer op stuit dat je een Adamskind blijft. Het eigen ik werkt niet mee in de navolging. Vandaar de bede: „O Zoon, máák mij Uw beeld gelijk.” Zo’n leven verbindt aan hen die dezelfde genade hebben ontvangen en hetzelfde leven kennen. Als het goed is. Helaas is de praktijk vaak anders. Dan komen we bij het punt van de kerkelijke verdeeldheid. Kerkmuren veroorzaken meer dan eens wantrouwen tussen kinderen van God dat er niet zou moeten zijn.”

Wordt juist in de navolging van Christus niet herkenning over kerkmuren heen ervaren?

„Gelukkig wel. Dat heb ik meer dan eens meegemaakt, en daar ben ik heel blij mee, maar het zou er meer moeten zijn. Gods kerk blijft hier een strijdende kerk en de grootste vijand zit vanbinnen.”

Ook stilte noemt u een wezenlijk onderdeel van het volgen van Christus.

„Omdat Christus Zelf ons daarin het voorbeeld heeft gegeven. Denk aan het bekende gedicht van de rooms-katholieke Guido Gezelle: „Gij badt op enen berg alleen.” Als de Borg niet zonder de stilte kon, is het een slecht teken wanneer wij de stilte niet kunnen verdragen. Zeker in deze tijd vol kabaal en onrust is het nodig dat we die bewust zoeken. Om het Woord te onderzoeken en te overpeinzen, en ongestoord te kunnen bidden. Ook als predikant kun je zo in beslag worden genomen door allerlei dingen, dat je niet toekomt aan het stil zijn voor Gods aangezicht. Zelfs niet bij het voorbereiden van de preek. Dat is een groot gevaar. Juist het biddend bemediteren van een Bijbelgedeelte, in alle rust, geeft soms vergezichten die je niet vindt bij het raadplegen van allerlei commentaren, al is ook dat nodig.”

Wat betekent het kruis dragen achter Christus?

„Dan hebben we vooral te denken aan kruis dat ons overkomt vanwege het belijden van Zijn naam. Daar weten wij maar weinig van. De Russisch-Duitse voorganger Boris Schmidt vertelde mee eens hoe de Heere hem in de strafkampen had ondersteund. Ik deelde een aantal van zijn theologische opvattingen niet, maar op dat moment voelde ik me verschrompelen tot een heel klein mannetje. Dat had ik ook toen ik bij hem logeerde en ‘s nachts voor een bezoek aan het toilet door de kamer van Schmidt en zijn vrouw moest. Daar lag hij op zijn knieën voor het bed. Terwijl ik al een poos had geslapen, was hij in gebed. Dat zijn dingen die alles te maken hebben met de navolging van Christus. Sterker, daarin klopt het hárt van de navolging.”

Is een door het christendom gestempelde samenleving, zoals we die in Nederland hebben gekend, niet onnatuurlijk?

„In zekere zin wel. „In de wereld zult gij verdrukking hebben”, sprak Christus tot Zijn discipelen. We moeten daarbij wel beseffen dat Hij over de eeuwen heen ziet. Dan ziet hij Zijn kerk als een vaak vervolgde kerk.

De perioden zonder verdrukking en vervolging zijn geestelijk vaak niet de beste. De praktijk leert dat veel christenen zich dan laten meeslepen door wereldgelijkvormigheid of onvruchtbaar gediscussieer. Zit je met elkaar in een strafkamp, dan heb je daar minder behoefte aan. Wezenlijk voor de navolging van Christus is dat we onszelf overhebben voor Hem en Zijn zaak. Ik denk weleens: hoe zou het mij vergaan als een IS-strijder met een mes voor me stond? Als je in die ure geen kracht van God ontvangt, val je. Alleen in de verbondenheid met Christus kunnen we in zulke omstandigheden standhouden.”

Hoe duidt u de oproep van Paulus aan de gemeenten om een navolger van Hem te zijn?

„Hij deed dat vanuit een heel sterk besef van zijn roeping als apostel. Hij wist zich een navolger van zijn Zaligmaker en riep anderen op mét hem Christus te volgen. Omdat Hij mocht weten een voorbeeld te zijn.”

Had u ook van zulke voorbeelden?

„Gelukkig wel. Dan denk ik in de eerste plaats aan mijn grootvader, een eenvoudige, godvrezende man, destijds ouderling in de christelijke gereformeerde kerk van Driebergen. Als ik bij hen logeerde, gingen we ‘s morgens met z’n allen op de knieën. Opa bad dan een heel teer gebed. Dat maakte diepe indruk op me.”

Hoe zou u graag herinnerd worden door uw kinderen, kleinkinderen en gemeente?

„Als een vader, grootvader en dominee die naar Christus rook. Niet alleen op de preekstoel, maar ook op andere plekken.”

Auteur

Huib de Vries

Volg ons lifestyle platform op instagram.