Voorgevoel - Terdege

Voorgevoel

Gerjanne v Lagen - onderwijscolumn- Pieter Zandt Kampen (19)-site

Je hoort het moeders wel eens zeggen: ‘Ik had al een naar voorgevoel.’ Of: ‘Ik voelde al aan dat het niet goed zat’. Moeders met een gehandicapt kind. Moeders met een ziek kind. Zij zeggen dat.

Hun getuigenis maakt hen nog meer moeder. Want zij voelen hun kind aan. Zij kennen hun kind zonder dat het spreekt. Hun moedergevoel vecht al voor hun kind voordat het probleem bekend is. Dat zijn de echte moeders. Dat zijn de oermoeders.

Zo’n moeder ben ik niet.

Ik heb niets vermoed bij Fieke. Nooit. Ik herhaal: nooit. Terwijl er wel signalen waren. Ik kan bijvoorbeeld het moment van de bevalling nog terughalen. Fieke op mijn borst, iedereen gelukkig en opgelucht: alles gezond. Haar haartjes zwart en nat, haar huidje vuil en donker en ik vond haar het mooiste verfrommelde meisje dat ik ooit had gezien. En daarna het wegen. De verbazing: ‘Je dochter is negen pond!’ Ik hoor het de verloskundige nog zeggen, haar verbazing werd mijn verrukking: een kind van negen pond baren is geen kleinigheid. Bovendien baarde ik tot dan toe altijd kleine zevenponders, dus ik voelde me min of meer een heldin. Gerjanne van Lagen baart negenponder. Iets in die orde. Vol trots belde ik familie en vriendinnen: ‘Ze heet Fieke’, en daarna, bijna aan de vorige zin vastgelijmd: ‘Ze is negen pond!’ En ik geloof dat ik glom van trots.

Maar het was een signaal. Het eerste signaal. Fiekes syndroom is een overgroeisyndroom. De kinderen met dit syndroom zijn te grof, te groot, te zwaar. Fieke ook. Maar ik zag het niet. Ik vermoedde het niet.

Ik heb het niet gevoeld.

Daarna zijn er meer signalen geweest. Mijn moeder vond haar buikje zo dik. ‘Onzin,’ zei ik. En later dat tongetje. Altijd maar dat tongetje uit haar mond. Wel schattig, vond ik – al duwde ik het tongetje wel zoveel mogelijk terug (en ik schaam mij). En het is nog maar een kind. Bovendien is het een fase. Tjonge, waar al die mensen zich druk om maken. Iedereen is anders. Die veeleisende maatschappij van tegenwoordig ook.

Ik heb het niet gevoeld.

Mijn moedergevoel heeft het hardst gezwegen op 8 december 2020. De dag van de uitslag. Om 16.00u reden we naar het ziekenhuis. Geurt en ik. Fieke achterin. De uitslag van het genetisch onderzoek. Twee artsen zouden er bij zitten. De genetisch arts en Fiekes kinderarts. En we zoefden onder de verkeerslichten door, steeds die stroom van groene lichten, steeds dichter bij het ziekenhuis, steeds dichter bij de uitslag, en ik zei tegen Geurt: ‘Ik weet toch zeker dat ze niets heeft.’ Geurt zei niks. Bijna gehaast ging ik verder: ‘Ze ontwikkelt zich veel te goed. Ze graven veel te diep, die medici. Elke afwijking moet boven tafel. Alles moet tot op de bodem verklaard worden. Waar eindigt zo’n proces eigenlijk?’ En toen we op de parkeerplaats waren, heb ik het nog een keer gezucht en gesteund: ‘Wat een nare tijd ook.., half 5 een gesprek. Wat een toestand. En dat allemaal voor niks. Want ze heeft toch niks.’ Ik heb Fieke in de draagzak bij me geborgen, en ik geloof dat ik werkelijk niet gespannen was, zó diepgeworteld was de overtuiging dat ze niks had.

En daar, om 16.30, in die gesprekskamer, bij die twee artsen in witte jassen, is mijn moedergevoel geknakt. De arts uit Groningen had zijn handen gevouwen, ze rustten op zijn bureau. En hij zei het gelijk. Zin één: ‘Ik heb slecht nieuws voor u.’ KNAK – ging het van binnen, en het deed niet eens pijn. Het nieuws bereikte mijn brein niet, want het kon niet, het kon niet waar zijn; Fieke had namelijk niks. Dat was wat mijn moedergevoel zei, dus die arts had het mis. Toch…?

Maar zijn ernst en de ernst van zijn collega vloeiden via mijn ogen en oren bij mij naar binnen. Ik stelde vragen, zoog de informatie op, voelde hoe mijn moedergevoel in elkaar gebeukt werd om ruimte te maken voor het nieuws. Ik voelde hoe mijn gevoel uitgeschakeld werd, hoe mijn verstand de leiding nam, en hoe mijn hart

dreunde

dreunde

dreunde

dreunde:

Ik heb het niet gevoeld.

En dat was ook letterlijk wat ik als eerste zei toen Geurt en ik dat kamertje uitstapten: ‘Mijn moedergevoel heeft me bedrogen.’ En ook: ‘Dit kan ik helemaal niet verwerken.’ Met geen pen of toetsenbord valt te beschrijven wat zich dan van binnen afspeelt: een innerlijk gevecht tussen verstand en gevoel, tussen huilen en relativeren, tussen accepteren en wanhopen. Het nieuws was te groot voor mijn verstand, het paste niet in mij, en bovendien lag mijn moedergevoel als een kapotgetrapt musje ergens in een hoekje van mijn gemoed.

En nu is het heel wat maanden later. Is de rust in mijn verstand allang weer terug. Krabbelt mijn moedergevoel weer wat op. Heel langzaam. En bij vlagen waait het nog steeds van binnen. De wetenschap dat ik mezelf niet kan vertrouwen. Dat mijn eigen kijk op mijn eigen kinderen onbetrouwbaar is. Dat ik blijkbaar niet zo’n oermoeder ben, die haar kind kan lezen zonder woorden. Ik kon het niet. Ik kan het niet.

Want ik heb het niet gevoeld.

beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Gerjanne van Lagen

Volg ons lifestyle platform op instagram.