Wartaal - Terdege

Wartaal

spg-arienvanginkel-16960-8

Thuis praat ik normaal. Ik zeg dingen als: „Ik heb vanavond geen zin om te sporten”, „wil je me de pindakaas aangeven” en „wat een ellende in het Midden-Oosten.” Maar tijdens een vergadering raak ik zulke normale woorden kwijt. En voel ik me nog intelligent ook.

„Heeft er iemand naar aanleiding van de notulen nog vragen”, wil de voorzitter weten. „Ik heb nog wel een inhoudelijke opmerking”, reageert een medevergadertijger van me. Ze bladert naar pagina 3, de tweede alinea, en vertelt wat haar niet aanstaat. „Het is inderdaad van belang dat we dit goed afhechten”, knikt een ander instemmend. Na wat discussie over hoe we moeten omgaan met de opmerking van de vergadertijger, en als iemand opmerkt dat er nog meer punten op de agenda staan, stel ik voor dat ik een „voorzetje maak voor een discussiestuk.”

De vergadering toont zich gelukkig met dat voorstel. „Dan kunnen we dat document gebruiken als basis voor onze ideeënvorming hierover.” De voorzitter onderstreept het belang van dit document. „Binnenkort volgt besluitvorming over dit onderwerp. Als dit binnen de vereniging breed gedragen wordt, kunnen we het straks centraal stellen in het overleg met derden.” Iedereen knikt. Strak plan. „We moeten hier toch echt eens beleid van gaan maken”, meent ook de secretaris van de club.

„Onze voorlopige constatering”, zo rondt de voorzitter plechtig af „is dat het vooralsnog ingewikkeld is.” Als hij dat zegt, plopt er bij mij een idee op. Als de notulen zijn vastgesteld en afgehecht, er een keuze is gemaakt uit de suggesties die ik –de vergadering gehoord hebbende– opper in het voorzetje, en de gedachten die daaruit ontstaan inderdaad helpen bij onze ideeënvorming over het nieuwe beleid dat we voorstaan, zouden we naar aanleiding van de uitkomst van het decentraal overleg eigenlijk ook een publieksvriendelijke versie moeten maken om de nieuwe koers met de doelgroep te communiceren. Als daar tenminste ook binnen de vergadering draagvlak voor is.

„Hoe was je vergadering?” vraagt vrouwlief als ik thuis op de bank plof. Ik kan er geen zinnig woord over zeggen. Dus volsta ik met: „Er stonden heerlijke stukjes kaas op tafel.” Zo, toch nog iets normaals gezegd.

beeld: Tineke van der Eems

Auteur

Arien van Ginkel

Volg ons lifestyle platform op instagram.