Op 15 maart zijn er verkiezingen voor Provinciale Staten. Een redelijk onbekende bestuurslaag. Wie draaien er in de provincies eigenlijk aan de knoppen? Een ontmoeting met twee gedeputeerden uit twee provincies die allebei ook lijsttrekker zijn.
Gert Harm ten Bolscher (Overijssel) en Harold Hofstra (Flevoland) komen elkaar op een winderige vrijdagmorgen in februari tegen op een prachtplek: het dorp Kalenberg, in het hart van Nationaal Park De Weerribben. Er wonen dik tweehonderd mensen. In de zomer wemelt het hier van de toeristen en dagjesmensen.
Kalenberg, ten westen van Steenwijk, is vanouds een typisch vaardorp en was tot eind jaren 50 alleen per boot bereikbaar. Het is een symbolische plek, precies op de grens van Overijssel en Flevoland. En een actuele plek voor een gesprek over de komende Statenverkiezingen. Kalenberg ligt midden in een Natura 2000-gebied. Stikstof is hier een beladen woord.
Volkslied
Eerst even de kennis van beide heren over hun provincies testen. Wat is het hoogste punt van Overijssel? Ten Bolscher aarzelt geen moment: „De Tankenberg bij Oldenzaal.” Steekt 85 meter boven NAP uit. Het diepste punt van Flevoland, daar komt Hofstra niet uit. Beetje oneerlijke vraag: het betreft een parkeergarage in Almere die 15 meter onder NAP ligt. Het volkslied van de jongste provincie van Nederland gaat de gedeputeerde beter af. „Waar wij steden doen verrijzen op de bodem van de zee, onder Hollands wolkenhemel tellen wij als twaalfde mee.” Ten Bolscher kent het volkslied van Overijssel niet.
Welk dier is in 2002 uitgezet in Overijssel? De Rijssense gedeputeerde scoort met de otter. En wat is het beroemdste koekje van Flevoland? Schokkermop is het antwoord, maar Hofstra probeert het Urker dikkertje. Rekenen we ook goed. „Ik zeg altijd dat we weliswaar de jongste provincie van Nederland zijn, maar met Urk en Schokland een geschiedenis van meer dan duizend jaar hebben.” Overigens kwamen Urk en de gemeente Noordoostpolder pas in 1986 –bij de vorming van Flevoland– bij de jongste provincie. Daarvoor waren de polder en Urk onderdeel van Overijssel. „Een historische fout”, grapt Ten Bolscher. „Die moet je rechtzetten.” Hofstra ad rem: „Daar gaat Flevoland natuurlijk niet mee akkoord.”
Beide heren maken als gedeputeerde werkweken van soms zestig tot zeventig uur.
Zondag
„De zondag is voor mij echt zondag”, zegt Ten Bolscher. „Dan doe ik niks voor de politiek. Of er moet een calamiteit zijn.” Politiek als roeping? De Rijssenaar denkt even na. „Je wilt iets betekenen voor de samenleving. Kijk, je kunt wel mopperen op de overheid, maar ga dan zelf meedoen. Het is voor de SGP de eerste keer dat we een gedeputeerde hebben in Overijssel. Je bestuurt mee en dat maakt verschil.”
Ook in Flevoland doet de ChristenUnie voor het eerst mee in het College van Gedeputeerde Staten. „Het zijn lange werkweken, maar je draait wel aan de knoppen. Dat stimuleert mij. Het beste zoeken voor de inwoners van de provincie.” Maar als op zaterdag zijn zoon moet voetballen, staat de inwoner van Lelystad gewoon langs de lijn.
Stikstof
De agenda van beide heren wordt gedomineerd door één woord: stikstof. Als de dag van gisteren herinnert Ten Bolscher zich 29 mei 2019. „De Raad van State deed uitspraak over stikstof. Jij gaat je de komende vier jaar niet vervelen, zeiden collega’s toen. En ze hebben gelijk gekregen.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 13, 14 maart 2023).