Een sterfgeval blijft aangrijpend voor overledenenverzorgster Caroliene van den Bosse (37) uit Meliskerke en rouwautochauffeur Marinus van Belzen (58) uit Middelburg. Zij zorgen er al jaren voor dat elke dode met respect verzorgd en vervoerd kan worden.
Een rouwende familie verlaat juist het ruime kerkgebouw van de gereformeerde gemeente in Middelburg-Centrum. De grote zwarte auto waarmee hun dierbare naar het graf is gereden, staat nog op de parkeerplaats.
Caroliene en Marinus, beiden lid van hetzelfde kerkverband, zijn vaak vanaf de eerste uren betrokken bij een overlijden. Ze werken al een jaar of 15 los van elkaar als zelfstandigen in de uitvaarbranche. Maar geregeld komen ze elkaar tegen bij het verzorgen en vervoeren van overledenen.
Jullie hebben geen doorsneeberoep. Waarom doen jullie dit?
Caroliene: „Ik heb na het mbo een paar jaar als verzorgende IG gewerkt. Doordat ik in mijn werk veel met stervende mensen te maken kreeg, kwam ik erachter dat ik de zorg voor overledenen mooi vond. Ik was 21 toen ik in dienst kwam in dienst bij een overledenenverzorgster van wie ik veel heb geleerd. Bij de eerste opdracht die ik alleen deed, stond ik met bevende handen bij een overledene. Dat is nu zo’n vijftien jaar geleden. Gaandeweg ben ik me steeds meer gaan ontwikkelen. Inmiddels werk ik ruim twaalf jaar voor meerdere ondernemers.”
Marinus: „Bij verschillende begrafenisondernemers was er 25 jaar geleden hulp nodig. Ze vroegen of ik wilde helpen als drager tijdens begrafenissen. Daarna begon ik als reservechauffeur te rijden op een rouwauto, en vervolgens heb ik enkele jaren geleden zelf een rouwauto aangeschaft. Zo rol je van lieverlee in het beroep.”
Moet je vaak uitleggen wat je doet?
Caroliene: „Wat Marinus doet, daar hebben veel mensen nog wel een beeld bij. Maar aan mij vragen ze vaak wat mijn werk dan precies inhoudt.
Ik luister als ik binnen kom altijd eerst naar het verhaal van de familie over de omstandigheden van overlijden en wie de overledene als persoon was. Daarna gaan we de overledene wassen, kleden en netjes maken. Daarbij begeleid ik de familie, ze mogen meehelpen en eigen inbreng hebben waar ze willen. Ik leg uit wat ik doe en laat ze ook zelf veel bepalen hoe we dingen aanpakken. Het is hun dierbare, hun moment. Een moment dat nooit overgedaan kan worden.
Jullie werk valt moeilijk te plannen.
Caroliene: „Dat klopt. We hebben ook allebei een gezin. Het scheelt dat mijn kinderen groter worden en die van Marinus al uit huis zijn.”
Marinus: „Als koster werk ik vooral ’s avonds. Dus ik ben overdag redelijk vaak beschikbaar. En mijn vrouw springt veel bij in het kosterschap.”
Caroliene: „Ik word vaak ingeschakeld door kleinere begrafenisondernemingen. Die hebben geen eigen verzorgster in dienst en dan vragen ze mij. Soms vul ik gaten op bij grote ondernemingen, als er te weinig personeel beschikbaar is. De afgelopen jaren zijn we steeds drukker geworden. Ik ben heel klein begonnen, maar nu heb ik gemiddeld vijf meldingen per week. Dat kan alleen als het thuisfront erachter staat.”
Marinus: „Want als je gebeld wordt, moet je alles laten vallen. Dan moet mijn vrouw bijvoorbeeld alleen naar een verjaardag toe. Ons werk is echt schakelen.”
Lees het hele artikel in Terdege (nr. 18, 23 mei 2023).
beeld: Willemiene Smits