Hij redde meerdere malen het leven van daklozen die dreigden te bezwijken onder een overdosis drugs. Met Kerst 2023 sprak zorgbeveiliger Lammert Beens met een zwerver aan diens sterfbed over het geloof. „Een belangrijke taak voor mij is zorgen voor een veilige omgeving. Maar soms geloof ik echt dat God me in bepaalde situaties stuurt.”
Lammert Beens (65) is bijna twintig jaar verbonden aan dak- en thuislozenopvang De Herberg in Zwolle. Eerder was hij werkzaam in de bouw, tot hij zo’n 25 jaar geleden aan de slag kon als beveiliger bij een asielzoekerscentrum. De sociale kant van het werk trok hem meer dan hij had kunnen denken. En zo ging hij in 2005 als zorgbeveiliger werken bij de Regionale Instelling Beschermd en Begeleid Wonen (RIBW). „Deze instelling startte, toen een manager de kleedkamers van een leegstaande sporthal ’s nachts ter beschikking stelde aan mensen die geen onderdak hadden.” Nu bevindt de opvang zich in de Zwolse binnenstad.
Zorgbeveiliger. Wat is dat?
„Ik houd me bezig met een gespecialiseerde vorm van beveiliging, gericht op rust in de opvang. Een van mijn hoofdtaken is om het centrum te vrijwaren van drank, drugs en wapens. Als het aan ons ligt, komen die niet binnen. Om dat te bereiken, werkten we eerst met beveiligingspoortjes en nu met een handdetector. Vaak ben ik bezig met de-escaleren. Het betreft dan mensen die, door hun psychische gesteldheid in combinatie met verslavende middelen, in woede kunnen uitbarsten.”
Wat betekent het werk in de praktijk?
„Het gaat erom dat het veilig is in de opvang. De zorgkant heeft mijn belangstelling. Ik volgde de opleiding sociaalpedagogisch werk en verschillende trainingen, bijvoorbeeld over middelengebruik, psychopathologie en agressiepreventie. Door die kennis, in combinatie met jarenlange ervaring, zie ik steeds beter aan gedrag en gelaatstrekken wat er kan gaan gebeuren. De achtergronden en aandoeningen van de mensen met wie ik werk, zijn heel verschillend. De een moet je anders tegemoet treden dan de ander. Dat lukt me over het algemeen aardig.”
Wie verblijven er in De Herberg?
„We hebben drie categorieën. Allereerst mensen met psychosociale problemen. Die zijn door oplopende schulden, werkloosheid, scheidingen en noem maar op, op straat terechtgekomen. Daarnaast heeft een aantal bewoners psychische problemen. Verder zijn er verslaafden. In de praktijk zijn er bewoners die verslaafd zijn én psychische problemen hebben.
Ook bij mensen met psychosociale problemen zie je vaak dat ze op een gegeven moment aan de drank of drugs raken. We hebben veel jongeren, maar er zijn ook wel ouderen. Zo ontmoette ik hier een voormalige klasgenoot, dat vond ik heel confronterend.
Ik kom echt van alles tegen. Bijvoorbeeld een voormalige advocaat van een Tweede Kamerlid. Hij verdiende voorheen 200 euro per uur, maar raakte door verslaving aan lager wal. Nu is hij blij met het statiegeld van een leeg blikje. Of een ex-zakenman, die me vertelde dat hij na zijn scheiding en tal van andere tegenslagen zijn vrouw, bedrijf, werk en inkomen verloor. Van de tweehonderd vrienden die hij had, bleven er nog vier over.”
Nooit bang?
„Een enkele keer wel. Ik draai ochtend-, avond- en nachtdiensten. Ons team bestaat uit twintig collega’s, onder wie negen beveiligers. Het is een relatief jong gezelschap. Momenteel ben ik de enige zorgbeveiliger; de anderen moeten nog in opleiding. Soms komen er mensen aan de deur die heel bedreigend overkomen. Zo meldde zich een Belg die weer vertrok toen hij zich moest laten registreren. Hij was door de politie op zijn verzoek bij het centrum afgezet. Later bleek het een ontsnapte tbs’er te zijn. Ook hebben we eens iemand binnen gehad die gezocht werd vanwege een gewapende overval.
Vaak sta ik voor mensen met woedeaanvallen. In de meeste gevallen lukt het om hen tot bedaren te brengen. Zoals een knaap die aangaf me te zullen aanvliegen als hij geen medicijnen kreeg. Hij had wanen en zag allerlei mensen die er niet waren. Met brede armgebaren heb ik die denkbeeldige mensen de deur uit gejaagd. Toen was het weer goed.”
Ooit klappen gehad?
„Gelukkig niet. Ik ben inmiddels behoorlijk stressbestendig. Als het misgaat, hebben we een directe lijn met de politie. Die is snel ter plaatse. Dat wil niet zeggen dat er nooit klappen vallen. Daar kunnen sommige collega’s over meepraten.”
Zijn er grote veranderingen geweest?
„Toen ik hier kwam, moest ik veel leren over de taal van verslaafden. Zo spraken ze over ”bruin” en ”wit”. Later begreep ik dat ze daar geen brood mee bedoelden, maar heroïne en coke. Op het gebied van drugs is er veel veranderd. Momenteel wordt 3-MMC vaak gebruikt. Ik heb eens meegemaakt dat iemand drie dagen en nachten wakker bleef van dat spul, dat tot voor kort legaal in de handel was. Bij een verbod gaat er echter één stofje uit en een andere erin, waardoor het opnieuw verhandeld mag worden. Ook wordt er vaak GHB gebruikt. Dat is erg goedkoop en zeer verslavend.
Hier in de buurt hebben we geen last van dealers; de meeste drugs worden in de binnenstad verhandeld. We proberen 100 procent controle te houden. Er worden echter steeds weer nieuwe slimmigheidjes uitgeprobeerd om drugs en drank mee te smokkelen. Speed in sokken of een blikje drank in de capuchon. Ook treffen we wapens aan.”
De mensen die bij u aan de deur komen, zijn blijkbaar geen bewoners. Hoe zit dat?
„We hebben een vaste groep van vijftig tot zestig bewoners. In de wintermaanden, met de winterregeling, bieden we onderdak aan alle dak- en thuislozen. Dan worden er enkele containers neergezet, ieder geschikt voor zes mensen. Dan zit de opvang wel vol.”
Er belanden steeds meer mensen op straat?
„Dat kun je wel zeggen. Steeds vaker heeft de politie te maken met verwarde personen. Verwardheid kan veroorzaakt worden door drugsgebruik. In zo’n geval achten psychiaters opname niet noodzakelijk. Bovendien worstelen zij met overvolle instellingen. De politie zit eveneens met de handen in het haar en wijst naar het chaotische gedrag.
Als bewoners zich hier niet gedragen en een gevaar voor personeel en medebewoners vormen, dan kunnen ze een sanctie krijgen of geschorst worden. Een enkele keer wisselen we in zo’n geval bewoners uit met Omnizorg in Apeldoorn (hulpverleningsinstelling voor mensen met een verslaving en/of psychiatrische problematiek, redactie). Veel mensen hebben echt professionele hulp nodig.”
Is afkicken geen oplossing?
„Meestal wil men niet van de drugs af. Wij spannen ons in om dossiers op te bouwen, waardoor een enkele keer een gedwongen opname mogelijk is. Er lopen hier echt, zoals wij dat noemen, tijdbommen rond.
Soms wil iemand wel afkicken. Daarom hebben we pas nog iemand naar Zuid-Afrika gestuurd, en eerder is er een bewoner naar een kliniek in Italië geweest. Dat zijn peperdure acties, en het gebeurt vaak dat ze niet echt helpen. Als deze mensen in hun oude omgeving terugkomen, vallen ze vaak terug. Dat wil niet zeggen dat het altijd mislukt. Ik heb meegemaakt dat ex-verslaafden een nieuw leven opbouwden en met hun gezin zijn verenigd. Dat zijn echt lichtpuntjes.”
Wat is uw diepste drijfveer om dit werk te doen?
„Ik wil graag een steentje bijdragen aan de terugkeer van deze mensen in de maatschappij. Daardoor voel ik me ook meer hulpverlener dan beveiliger. Dat laatste ben ik vooral in nare en onveilige situaties.
Wat ik het mooist vind aan mijn werk, is als het lukt om met bewoners over geestelijke zaken te spreken. Mijn collega’s en ik worden geacht ons neutraal op te stellen, maar als iemand ergens om vraagt, mogen we er wel op ingaan.”
Gebeurt dat vaak?
„Het gebeurt zeker. Zo zat ik met Kerst 2023 bij het sterfbed van een dakloze. Heel erg triest, maar hij bleek christelijk te zijn opgevoed en ik heb hem in die laatste uren nog mogen wijzen op het geloof in God.
Overigens hebben we met ons team regelmatig met sterfgevallen te maken. Ik had het er een keer met mijn collega over dat een oud-bewoner van zestig jaar was overleden. Voor druggebruikers ben je dan oud geworden.
Eén keer hadden we vier overlijdensgevallen in één maand. Ook heb ik verschillende malen mensen aangetroffen die een overdosis hadden ingenomen en zonder snelle hulp zouden zijn overleden.”
Hoe gaat dat?
„Op een keer, laat in de avond, wees een bewoner mij erop dat er in de buurt van het centrum iemand hard zat te schreeuwen. Toen ik ging kijken, trof ik een meisje aan met draaiende ogen en het schuim op de mond. Ik riep een collega op en liet een ambulance komen, want het was voor mij duidelijk dat ze een overdosis had ingenomen. Als we een halfuur later aan de bel hadden getrokken, had dat haar dood betekend.”
U voelde zich een middel in Gods hand?
„Ja. Nog duidelijker was dat in het geval van een zwaar diabetische man die, als hij drugs gebruikte, heel agressief kon worden. Vanwege z’n gedrag had de politie zelfs al meerdere malen een stroomstootwapen ingezet. Bij een hernieuwde woedeaanval vroeg ik, in het bijzijn van de agenten, of de man zijn bloedsuiker wilde laten meten. Die bleek veel te laag te zijn, daarom gaf ik hem een kan limonade. Zienderogen werd hij rustiger, tot verbazing van de politieagenten.
Tijdens een nachtdienst was het opnieuw mis met deze man. Hij stond bol van de agressie. Na verloop van tijd vertelde een medebewoner me dat hij rustig sliep, maar ik had er geen goed gevoel bij. Daarom vroeg ik een collega stand-by te blijven en nam ik een kijkje. Ik riep zijn naam, waarop hij zich even oprichtte en direct weer ging liggen.
Toch was ik er niet gerust op. Ik belde de huisartsenpost en kreeg te horen dat ik maar een ambulance moest bellen als ik het niet vertrouwde. Best lastig, want wat als er niets aan de hand is? Mijn collega adviseerde me om hem te laten liggen, maar mijn onrust bleef. Ik kreeg echt de overtuiging dat ik 112 moest bellen; ik vermoedde dat de man een hypo had.
Toen de ambulance er was, bleek de man zo’n laag bloedsuikergehalte te hebben, dat hij in coma was beland. Toen wij dat hem later vertelden, werd hij emotioneel. „Lammert, ik ben er zeker van dat God je naar mij heeft gestuurd”, zei hij. Dat kon ik alleen maar beamen.”
Bewaart u al die verhalen?
„Alle mooie, bijzondere en trieste voorvallen noteer ik. Misschien heb ik al wel honderd verhalen opgeschreven. Ooit hoop ik ze te bundelen in een boekwerkje.”
Dit artikel verscheen in Terdege (nr. 8, 14 januari 2025). Een los nummer is te bestellen in onze shop.
beeld: André Dorst
Lees verder
