Er is de afgelopen jaren nogal wat bijgekomen in het basisonderwijs: burgerschap, techniek, sociale vaardigheden, groepsdynamiek, gezond gedrag, digitale geletterdheid, seksuele opvoeding… Laat ik vooropstellen: ik zal nooit beweren dat kinderen deze lessen niet nodig hebben. Net zomin als dat ik mijn collega’s uit het voortgezet onderwijs niet zou steunen in hun pleidooi voor meer aandacht voor Engels op de basisschool. Maar toen ik ooit begon in het onderwijs, gold er een simpele afspraak: als er iets bij komt, moet er ook iets af. En eerlijk gezegd – dat klinkt mij nog steeds behoorlijk logisch in de oren. Tegenwoordig schuiven we wat met het rooster, wat minder van dit, wat meer van dat. We maken keuzes. Ondertussen zijn de resultaten van lezen en rekenen de afgelopen jaren dramatisch gekelderd. Hoe zou dat komen? De overheid heeft recent weer aan de bel getrokken: er moet dringend meer aandacht komen voor de basisvaardigheden taal en rekenen. En terecht. Want uiteindelijk gaan kinderen in de eerste plaats naar school om te leren lezen, schrijven en rekenen. >Als je aan de rekstok hangt, leer je niet wat een voltooid deelwoord is Rond diezelfde tijd kwam er echter ook een andere verplichting bij: er moet twee keer per week gym worden gegeven. Omdat kinderen te weinig bewegen en daardoor te dik worden. Een begrijpelijke zorg. Alleen… in de praktijk betekent dat voor onze school dat sommige groepen nu twee keer per week een gebroken ochtend hebben. Lopen of fietsen naar de gymzaal, omkleden, gymmen, weer terug. Je bent zo anderhalf uur verder. En ja, ik gun onze kinderen dat extra uurtje bewegen van harte. Maar laten we eerlijk zijn: als je aan de rekstok hangt, leer je meestal niet wat een voltooid deelwoord is. Misschien wordt het tijd om elkaar weer eens diep in de ogen te kijken. En terug te keren naar die oude, o zo verstandige regel: als er iets bij komt, moet er ook iets af. Misschien vinden wij, leerkrachten, dat nog wel moeilijker dan de minister.