Er gaat geen dag voorbij bij de familie Neven uit Veenendaal of er klinkt muziek. Wat wil je als op de peuter na alle kinderen van het gezin een instrument bespelen. Met verve.
Dat muziek een belangrijk onderdeel van hun leven zou worden, was geen vooropgezet plan, vertelt moeder Inge Neven-van Beijnum (44). Ze zit met haar man en kroost om zich heen in de kleine woonkamer, waar ondanks de beperkte afmetingen toch ruimte is gemaakt voor een piano.
Het muzikale talent binnen de familie komt vooral van vader Johannes (43), zegt ze. De kunstenaar van beroep zette zich na hun trouwen aan een studie conservatorium. „Toen ik 7 was, vond ik het al heel leuk om orgel te spelen. Vanaf mijn 9e kreeg ik les.”
Inge heeft minder muzikaal talent, vertelt ze. „Ik heb op de pabo noten leren lezen en kan wat blokfluiten. Maar onze zoon Kees was mij na een halfjaar muziekles al voorbij.” Lachend: „Ik organiseer hier alles. Volgens mij moet je daar ook talent voor hebben.”
Als ze eenmaal schoolgaande kinderen hebben, lijkt het het echtpaar een goed idee om hun ruimte voor verbreding te bieden. „Iets naast alleen onderwijs. Sport bijvoorbeeld”, zegt Inge. „Of muziek.”
Open dag
Hun oudste dochter, Cornelia, blijkt dol op zingen te zijn. Daarom gaan ze in 2017 met het gezin naar de open dag van muziekschool De Muzen in Veenendaal. Een bepalende zet, zo blijkt. Inge: „De viooljuf riep, over de hoofden van de aanwezige kinderen en hun ouders heen: „Van wie is dit blonde jongetje hier?” Ze wees naar onze Roel. „Die heeft het in z’n vingers”, zei ze, „dat zie ik direct.” Datzelfde zei ze ook over onze Rebecca, die toen nog maar 2,5 was. Wij protesteerden. Want we zagen het niet zitten om haar al zo jong muziekles te laten volgen. Maar volgens de juf was dat geen enkel probleem. Ze gaf ook les aan andere kinderen van 2,5.”
Altijd muziek
Algauw zit het hele gezin Neven op muziekles. Uit eigen keuze, benadrukt Inge. „We hebben hen nooit gepusht om iets te doen. Ik ben geen zeurmoeder, wil dat ook niet zijn en ben niet van plan het te worden. Wel maken we duidelijke afspraken: als je ervoor kiest op muziekles te gaan, is het in elk geval voor een jaar. En willen ze stoppen, dan hebben ze voor het jaar om is de kans om dat te zeggen.”
Maar Roel (8), die op een stoel een boekje zit te lezen, schudt zijn hoofd als hem gevraagd wordt of hij niet liever wil voetballen bijvoorbeeld. „Nee, muziek is leuker”, zegt hij stellig. Zijn broer Kees (10), die aan de eettafel stripjes verslindt, is ook nog lang niet uitgekeken op zijn blokfluit en trompet. Cornelia (11), die lessen klassiek zang en dwarsfluit krijgt: „Of ik niet liever wil leren paardrijden? Ja, ook. Erbij. Maar niet in plaats van muziek. Ik wil altijd muziek blijven maken.”
Rebecca (6) en Jochebed (4) spelen viool. En ondanks hun leeftijd doen ze in enthousiasme niet voor de anderen onder. Moeder Inge: „Elke morgen voor schooltijd oefenen ze allemaal hun instrument. Dat is de afspraak en daar houden ze zich aan.” Alleen de kleine Jef (1,5) laat zich nog onbetuigd. „Die speelt piano”, lacht Kees. „Ja”, vult vader Johannes aan, „als ik aan het spelen ben, pingelt hij mee.”
De passie voor muziek was er bij al hun kinderen van jongs af aan, denken de ouders. Inge: „Daardoor is het ook heel prettig om deze investering te doen.” Johannes: „Omdat Cornelia van jongs af aan graag zong, gaven we haar voor haar zevende verjaardag zeven zanglessen cadeau.”
Motivatie
Dat de andere kinderen op muziekles zitten omdat de oudste daar nu eenmaal mee begonnen is, betwijfelen de ouders. Inge noemt het een intrinsieke motivatie bij haar kroost. „Rebecca was bijvoorbeeld nog maar 3,5 toen ze zei: Ik wil ook viool spelen. We hebben vervolgens tegen haar gezegd: Wij regelen een viool voor je. En als jij laat zien dat je iedere dag viool speelt, mag je op les als je 4 bent. Iedere dag heeft dit kind gespeeld, behalve op zondag, want dat is een rustdag bij ons. Als het er een keer niet van kwam omdat we bijvoorbeeld weg geweest waren, kwam ze ’s avonds huilend naar ons toe: het is jullie schuld dat ik niet kon spelen en nu mag ik niet op vioolles.”
Ook Roel was er vroeg bij met vioolles. En Kees wil eveneens niets liever dan muziekles. Bij voorkeur voor de trompet. Inge: „Maar dat kon niet, want dan moet je eerst je voortanden gewisseld hebben. We stelden hem de blokfluit voor, maar dat vond hij iets voor meisjes. Totdat ik hem Frans Brüggen liet horen. De volgende dag kwam hij naar me toe: Mam, ik wil toch blokfluit gaan doen. Nu gaat hij als een malle op die blokfluit, als een speer. Toen hij klaar was met wisselen, koos hij de trompet erbij. Nu bespeelt hij dus twee instrumenten.”
En Jochebed? Die wil alleen maar vioolspelen. Johannes: „Ik dacht dat ze piano of een blaasinstrument zou kiezen. Maar het is echt een vioolmeisje.”
Waar hun passie vandaan komt? Inge: „Ze zijn altijd al gevoelig geweest voor muziek. Kees stond met een jaar of 3 in een winkel waar harde popmuziek aanstond. Hij vroeg aan het meisje bij de kassa of ze iets anders wilde opzetten, „want hier kan ik niet tegen.” En toen ik zwanger van mijn kinderen was, wist ik al dat ze niet doof waren. Die reageerden in mijn buik al op muziek. Johannes speelt vaak piano. De oudste twee werden daar rustig van, terwijl Roel en Rebecca er juist druk van worden. Is het aard of talent? Geen idee.” Johannes: „Zoiets kun je ze niet mee geven, dat krijg je van boven.”
Offers
Het vergt offers om vijf kinderen op muziekles te doen. Financiële offers, waarvoor ze bewust een bedrag opzij zetten. Daarnaast kost het veel tijd. Inge: „Het brengen en halen, het oefenen, het helpen met huiswerk, het maken van filmpjes die soms geleverd moeten worden. Kom ik daardoor minder aan het huishouden toe, dan is het maar iets minder schoon. Je kunt je tijd maar aan één ding besteden.”
Ook de kinderen moeten er wat voor overhebben. Johannes: „Als ze voor muziek gekozen hebben, gaan we hun aanwezigheid bij de lessen niet ter discussie stellen. Dus als er een kinderfeestje is op de dag dat ze muziekles hebben, gaat het feestje niet door.” Inge: „Dat is onderdeel van onze afspraak.” Johannes: „Ook over repeteren en oefenen discussiëren we niet. Dat is gewoon iets wat ze elke dag moeten doen. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.” Inge: „Als zij andere dingen belangrijker gaan vinden, ga ik er ook niet meer in investeren. Dan komt het halen en brengen mij ook niet zo goed uit en ga ik toch liever bijvoorbeeld de keuken schoonmaken. Want ik heb genoeg werk te doen. Het moet van twee kanten komen. Ik zet me in, maar ik vraag dat van hen ook.”
Oefenen
Of het de buren nooit stoort, al die muziek in het hoekhuis van de Nevens? Inge: „Daar hebben we afspraken met hen over gemaakt.” Johannes: „Aan de kant waar ons huis aan dat van de buren vastzit, hebben we met kurk en steenwol een geluidsdempende wand gemaakt. Dat werkt. Vonden ze het voorheen niet zo fijn als we zo vroeg in de ochtend muziek maakten, nu hebben ze daar geen problemen meer mee. Alleen het geluid van de piano is nog vrij doordringend. Weten we dat ze een nachtdienst hebben gehad, dan spelen we de volgende ochtend even geen piano. Bovendien kunnen we voor onze muziek ook altijd nog uitwijken naar het bijgebouw achter in de tuin. Kees speelt daar meestal trompet. Daar hoor je maar weinig van. Ik speel daar zelf ook rustig om 12 uur ’s nachts nog piano. En ik heb er nog nooit van iemand reactie op gekregen.”
Johannes en Inge zelf kunnen ook wel tegen een stootje. Ze ervaren het oefenen van hun kroost nooit als vervelend, zeggen ze. Inge: „Het klinkt misschien raar, maar hun muziek is eigenlijk altijd zuiver.” Johannes: „Ze doen goed hun best, en spelen in een afgebakende tijd voor schooltijd, dat scheelt.” Inge: „Ze leren ook behoorlijk snel. Dus ze hoeven niet 87 keer hetzelfde liedje te spelen, maar bijvoorbeeld maar 25 keer. En je ziet aan de snoetjes van de kinderen dat ze ervan genieten.” Johannes: „Het is belangrijk voor onze band met hen dat we dit samen met hen doen.”
Levensbehoefte
Het vergt nog al wat planwerk om alle kinderen naar muziekles te laten gaan. Hoe vaak ze per week daar zijn? Johannes, lachend: „Best vaak.” Inge: „Eens kijken hoor. Op maandag gaan we, op woensdag speelt de jongste viool, op donderdag is het blokfluit en dwarsfluit op vrijdag een keer in de veertien dagen trompet en op zaterdag zijn de twee oudere violisten aan de beurt.” Johannes: „Alleen op dinsdagen hebben we niets.”
Omdat de gezinsagenda zo vol zit met muziekles, is er weinig ruimte voor andere activiteiten, zoals zwemles. Inge: „Dat is wel een ding, ja. Het is jammer dat schoolzwemmen is afgeschaft.” Johannes: „Misschien melden we de middelste twee aan voor een zomercursus zwemmen, volgend jaar.” Inge: „Als wij hen voor die tijd watervrij maken, moet dat te doen zijn.”
Naast Johannes’ werk als pianostemmer en kunstenaar, werkt Inge twee dagen in de week als juf. Ook dat vergt veel organisatie. Inge: „We hebben de agenda’s dan ook helemaal op elkaar afgestemd. Als er iets binnenkomt, noteer ik het meteen en Johannes ook.”
Of ze zichzelf en de kinderen niet overvragen? Inge: „Muziek is voor hen noodzakelijk, een soort primaire levensbehoefte. Spelen ze niet, dan worden ze onrustig.” Johannes: „Het is bijna als adem halen voor hen. Dat was het orgelspelen voor mij vroeger ook. Een componist die ik sprak zei eens: Als je muzikale kinderen niet jong met muziek in aanraking brengt, worden ze onrustig.” Inge: „Dat zie ik ook bij Cornelia. Als die onrustig is, adviseer ik haar dwarsfluit te gaan spelen. Vaak komt ze na een poosje terug met veel meer rust in haar hoofd.” Johannes: „Ik ben ervan overtuigd dat mensen over het algemeen te gauw bang zijn dat kinderen overvraagd worden. Ik denk dat ze vaak meer aankunnen dan de school verwacht.” Inge: „Ze krijgen ook wat terug van het musiceren, het is niet alleen maar geven. Wat dat is? Rust misschien, of voldoening. Volgens mij hebben al onze kinderen er baat bij.”
Blij
Musiceren heeft veel meer voordelen voor hun kinderen dan de Nevens vooraf hadden kunnen denken, vertellen ze. Johannes: „Muziek komt het meest overeen met de structuur van ons menselijk gevoel. Muziek is iets waarmee mensen zich het meest direct kunnen uiten.” Inge: „De kinderen functioneren minder op school als ze ’s morgens geen muziek hebben gespeeld. Een voorbeeld: Roel wilde op een gegeven moment liever niet meer ’s morgens muziek maken, maar ’s middags. Zo kon hij wat langer in bed blijven liggen. Prima, vonden we. Dat ging twee weken zo. Toen belde zijn juf op. „Is er bij jullie thuis iets gebeurd?” vroeg ze. „Roel is zichzelf niet.” „Nee”, zei ik, „het enige wat anders is dan normaal is dat hij geen viool meer speelt voor schooltijd.” Op verzoek van de juf hebben we Roel weer ’s morgens aan zijn muzieklessen gezet. Die avond belt de juf weer op: „Wil je Roel alsjeblieft in het vervolg altijd ’s morgens laten spelen? Hij is de oude Roel weer, hij staat weer aan.”
Dat is niet het enige dat musiceren te bieden heeft. Inge: „Ze leren rekening houden met elkaar, naar elkaar luisteren, op elkaar inspelen. Je kraakt elkaar na een oefening niet af, maar geeft opbouwende kritiek. Daar word ik heel blij van, daar heb je iets aan voor de rest van je leven.” Johannes: „Ook mooi is dat ze al jong leren presenteren. Normaal gesproken moet je tegen het einde van de basisschool je eerste spreekbeurt houden. Maar als je muziekles krijgt, moet je zo vaak voorspelen dat het heel gewoon wordt om voor een groep te staan.”
Of de kinderen, zo jong als ze zijn, ook ambitie hebben om later professioneel musicus te worden? Johannes: „Ik weet van Roel dat hij graag violist wil worden. Maar het houdt ons eigenlijk niet bezig.” Inge: „Wat ons betreft is er geen leven zonder muziek, maar het draait ook niet alleen maar om muziek. De kinderen zijn breder georiënteerd.” Johannes: „We willen hen niet een richting op duwen. Ze kunnen zo veel kanten op.”
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Smaakt Terdege naar meer?
En wil je de andere artikelen ook graag lezen?