Heb jij weer voer voor een column, concludeerden dierbaren toen ik mijn voet brak bij het volleyballen. En zo is het.
Mijn vrouw en ik zaten in die tijd net te fantaseren over een reis naar Indonesië. Gewoon, omdat het ver weg is. En lekker warm vooral. Een mens zoekt in die lange, kille, donkere wintermaanden een lichtpuntje. Maar eerder dan verwacht kwam ik in werelden terecht die me voorheen volstrekt vreemd waren.
In wereld één probeer ik die bewuste donderdagavond grappig te zijn terwijl mijn medesporters ontzet naar mijn ontwrichte voetje staren. In mijn kanariegele pakje zie ik, liggend in de gymzaal, de wereld een tijdje ondersteboven. Terwijl ik in het middelpunt van de belangstelling sta, slik ik pilletjes terwijl ik op verzoek de pijn een cijfer geef.
Het toegesnelde ambulancepersoneel spuit mij een goedje in tegen de pijn, en ik beland daardoor in de wondere wereld van een drugsgebruiker. Trippen, noemen ze het. Ergens in die tweede wereld weet ik dat ik pijn heb en voorlopig niet uit de voeten kan, maar ik laat die zorgen los en golf mee op sporen van licht en geluid.
Wanneer de werkelijkheid langzaamaan grip op mij krijgt, stort ik in de ambulance mijn hart uit bij de verpleegster. Of in het ziekenhuis mijn vrouw op me wacht, wil ik weten. „Ja”, zegt ze. „Gelukkig, want ik hou heeeeel veeel van haar”, zeg ik om het belang van een spoedige hereniging te onderstrepen. „Goed om te horen dat je haar lief vindt”, reageert ze nuchter. Of ik raar doe? „Ik kreeg weleens een huwelijksaanzoek van een man die aan ’t zelfde spul zat als jij.”
Als de roes voorbij is kom ik in de wereld van de vriendelijke vrouwen. Verpleegsters vragen me onophoudelijk hoe ik me voel en zestien paar belangstellende ogen volgen hoe de chirurg mijn voetje weer rechtzet. De koffiedame zet een heerlijk bakkie voor me, de zuster haalt op mijn verzoek ergens een tandenborstel vandaan, terwijl ik prinsheerlijk op mijn bed blijf liggen.
Voorlopig heb ik mijn buik vol van ervaringen met de wonderlijke wereld waarop we leven. Van ’t voorjaar doen we wel een weekje Drenthe of zo. Want moois is vaak dichterbij dan verwacht.