Een jong stel kijkt er naar uit om te trouwen. Ze zijn verliefd. Ze kunnen het gevoel misschien niet exact omschrijven waarom ze juist met elkaar willen trouwen, maar ze houden van elkaar. En, heel belangrijk, ze zijn door God bij elkaar gebracht en willen Hem ook samen dienen. Er is lang gespaard, de trouwdag wordt geregeld, een huis gehuurd of gekocht, spullen verzameld… Wat een voorbereidingen. De trouwdag is in een zucht voorbij, de eerste weken vliegen om en voor je het weet zijn ze gewend aan het getrouwde leven, wordt er gemopperd over de rondslingerende sokken en komen ze erachter dat de boodschappen ook een stuk duurder waren dan toen ze nog uit de voorraadkast van moeder konden snaaien. De spaarrekening is dunnetjes, ze moeten weer opnieuw opbouwen. Kortom, het wordt normaal. Maar… Ze zijn getrouwd! Ze leven waar ze van droomden. Met de emigratie is het een beetje hetzelfde. We hebben er lang over nagedacht. We waren verliefd op het land. We hebben gedroomd, getwijfeld en gespaard. We konden het niet goed onder woorden brengen waarom we wilden gaan. We hebben Gods leiding gevoeld. We hebben de stap gezet. Nu wonen we nu zo’n tien maanden hier en ik durf wel te zeggen dat we weer richting normaal gaan. Waar ik mij eerst nog op vakantie waande tussen de bergen, zie ik nu vooral het leven tussen de bergen. De verkiezingen die niet bracht wat we hadden gehoopt. De gezondheidszorg die in Nederland toch écht stukken beter is geregeld. De rekeningen die betaald moeten worden, de spaarrekening die weer opgebouwd moet worden. Ik kan nog wel even doorgaan. Kortom, het leven is weer normaal. En toch, en toch. We leven waar we een jaar geleden van droomden. Ik wil graag eerlijk zijn. Het is niet altijd makkelijk. Het is hier niet altijd beter. Soms is er nog steeds twijfel. Hebben we er goed aan gedaan? De volgende dag kan ik hier weer rondrijden en denken: dit was een heerlijke keuze, wat is het hier fijn en wat hebben we het goed! Wat dat betreft zijn mijn emoties zoals het landschap waarin we in wonen. Bergen en dalen. We zitten nu in het seizoen van opbouwen. Van settelen en het nieuwe leven gaan beleven. En net als in een huwelijk moet daar voor gewerkt worden. Het komt niet vanzelf. Regelmatig denk ik terug aan een verhaal van Corrie ten Boom in de gevangenis. Er waren daar een hoop luizen en ze had er zo’n last van. Haar zus spoorde haar aan om haar zorgen in dankzegging bij God te brengen. Corrie vond het moeilijk. Waarom zou je dankzeggen voor iets waar je zo’n last van had? Later kwamen ze erachter dat de bewakers hun barak altijd oversloegen voor controles. Bang voor de luizen. Zo heb ik vaak in ons proces al gedacht: weer een tegenslag, weer een luis… En toch, élke keer je zorgen in dankzegging bij Hem brengen. Als ik dan terugkijk sta ik er wel eens versteld van wat we dan allemaal hebben gekregen. Het is géén gemakkelijke weg, een emigratie. Het is wel een weg vol lessen, luizen en dankzeggingen.