Op haar eettafel staan vazen van donkerbruin glas. Een nieuw element, zegt Jeanet. En nogal gedurfd: „Een aantal jaren geleden zou ik zo’n donkere kleur niet hebben uitgekozen voor mijn interieur.” Ze heeft wel vaker water bij de wijn gedaan. Zo zijn de lamellen voor de ramen aan de achterkant zwart, evenals de omlijsting van de deuren tussen de keuken en de woonkamer. „Een idee van mijn man”, vertelt ze. „Het waren eerst witte deuren en witte gordijnen. Maar ik miste in huis sfeer en geborgenheid. Toen zei hij: „Zullen we de deuren zwart verven?” Dat hebben we vorig jaar gedaan. Ik ben er tot op de dag van vandaag blij mee. Het voelt veel knusser dan daarvoor.” Het zijn vrijwel de enige donkere kleuren in het verder lichte huis. Er staat veel brocante: oude tinnen potten hangen aan een haakje achter de eettafel. Een rieten mand staat in zijn ijzeren broertje boven op de tafel. Op een oud luik in de hoek is een lampje geplaatst. Waarom ze zo weg is van neutrale kleuren? „Die passen bij mij. Fellere tinten vind ik ook wel leuk, maar dan voor een paar dagen. Daarna word ik er onrustig van.” Die voorkeur voor wit- en aardetinten gaat vrij ver. Zo staat er bij de Jonkers geen enkele plant in de woonkamer. „Planten horen in de tuin”, zegt Jeanet stellig. „Buiten zijn ze leuk, binnen niet. Mijn man doet me ook geen plezier met een bos bloemen. Hij heeft die maar één keer aan me gegeven: toen we net getrouwd waren, kocht hij een boeket zonnebloemen. Ik durfde er niets van te zeggen, maar hij zag aan mijn gezicht dat ik het niet mooi vond. Sindsdien heeft hij nooit meer bloemen meegenomen.” Met een lach: „En op onze trouwdag komt mijn moeder soms met twee biefstukken aan in plaats van een boeket.” DOORLEEFD Nadat Jeanet in 2007 trouwde met Kees (34), woonden ze zeven jaar in een appartement. Daar ontwikkelde ze haar liefde voor oude spullen. „Als ik iets zie waarvan mijn hart sneller gaat kloppen, fantaseer ik erover wie het heeft vastgehad, wat ermee gebeurd zou kunnen zijn en waar het heeft gestaan of voor is gebruikt. Ik heb het altijd al leuk gevonden om met spulletjes bezig te zijn. Mijn moeder ook, dus waarschijnlijk is het me met de paplepel ingegoten.” Vooral in Frankrijk kan ze haar hart ophalen aan vintage vondsten. „Ook dit jaar heb ik weer gescoord. Op vakantie heb ik op een ”vide grenier” –een Franse rommelmarkt– een oude spiegel gevonden. Hij staat nog ergens boven geparkeerd, want ik weet nog niet waar ik hem wil hangen. Maar ik vond hem zo mooi dat ik hem ook niet kon laten liggen.” :::photo_gallery 1::: Haar omgeving snapt haar hobby niet altijd. „Van de spiegel zeiden mensen op de camping: „Ja maar Jeanet, het glas is verweerd, wil je dat niet eerst opknappen dan?” Maar dat hoeft van mij niet. Het doorleefde vind ik juist mooi.” Van de meeste objecten in haar huis weet ze precies de herkomst. Haar favoriet is een oude glazen kruik met een rieten buitenkant. Die kocht ze eveneens op een marktje in Frankrijk, in een slaperig dorpje. Achter de kleedjes met koopwaar stonden oude Franse dametjes. „Op een gegeven moment zag ik die kruik staan. Ik dacht: die moet ik hebben. Toen ik vroeg wat hij kostte, zei de vrouw: 8 euro. Ik dacht even na, want dat was maar weinig geld voor zo’n mooie kruik. Maar de vrouw vatte mijn aarzeling op als twijfel. Ze zei: 5 euro is ook goed hoor. Dus zo blij als een kind kwam ik met mijn kruik in mijn armen naar de auto gehuppeld. Dat zijn echt leuke dingen. Op diezelfde markt vond ik ook een handschoen. Ik liet die zien aan de verkoopster. Ze zei: Het is er maar één hè? Waarvoor wil je die dan gebruiken? Voor ”la maison”, zei ik. Die vrouw dacht waarschijnlijk: wat mankeren die Nederlanders?” VERWEERD EN BRUIN Wees comfortabel in je oncomfortabelheid, zei iemand pas. Dat vond ze een inspirerend gezegde. En dat is misschien ook wat haar liefde voor oude dingen doet opvlammen, bedenkt ze al peinzend. Want het hoeft allemaal niet perfect, liever niet zelfs. „Nieuw is mooi, maar ik houd nog meer van wat oud en gebruikt is. Iets waarvan je ziet dat het de tijd heeft doorstaan, wat een ziel heeft.” Zo heeft ze boven een hele doos kant staan. „Van dat verweerde en bruine.” Wat ze daarmee doet? „Ik heb boven een washok, waarin ook een bureautje staat. Daar leg ik het neer. En als ik een cadeautje inpak, doe ik er een stukje van dat kant bij. Het komt altijd wel van pas. En zo niet, dan laat ik het lekker in een doosje zitten. Daar kan ik ook blij van worden.” beeld: Tineke van der Eems