Blond

Blond

TonjaVersluis-ceesvdwal_24 site

Ik help een beetje mee bij de plaatselijke VakantieBijbelweek. Na het eerste gedeelte van de ochtend, in het kerkgebouw, is het tijd om buiten iets te eten en drinken.

Zes kinderen op een kleedje in een partytent. Zes blonde hoofden buigen zich boven een Bijbels boekje. Ze maken een woordzoeker. Boekrol, wetgeleerde, tempel; moeiteloos vormen zich rondjes om de letters in het veld. Als ze het dienblad in mijn handen hun tent in zien komen, richten zich zes paar blauwe ogen op de gevulde bekers. ‘Limonade!’ roepen ze met elkaar als uit één mond.

Wauw, denk ik. Wat zijn ze mooi, die blonde Hollanders, waar ik -als die andere vijf ook mijn kinderen zouden zijn- mee zou pronken op het fietspad hier bij de Kinderdijkse molens. In de hoop dat ik met mijn blonde zestal telkens staande gehouden zou worden door Chinezen met wandelschoenen en camera’s. Chinezen die ‘mijn’ jongetjes over hun blonde bolletjes aaien en ‘mijn’ meisjes aan hun blonde vlechtjes trekken. Ik zou alle blond-en-blauwe-ogen- lievende Chinezen toestemming geven om foto’s te maken van mijn zestal. Met mij erbij. En zonder verhulde trots zou deze donkerharige moeder zeggen: ‘Ja, prachtig hé? Inderdaad, het is schit-ter-end. Hebben ze van hun vader!’

Tot mijn verbazing kan ik drie van de zes blonde Hollanders echter met geen mogelijkheid verstaan. Hoe hard ik mijn best ook doe. Gelukkig spreken ze naast Oekraïens ook een beetje Engels. En dat zorgt voor nog meer verbazing tijdens de speurtocht door het dorp. Blondje nummer één vertelt onomwonden over haar avonturen in de auto van haar eigen huis naar Baboeska, haar oma. Ze beweert dat ze al rijdt sinds haar zevende, nu twee jaar geleden. Geleerd van haar vader. Ik geloof er helemaal niks van. Maar als ze professioneel uitlegt hoe je de pedalen en de versnellingen gebruikt, komen er scheurtjes in mijn wantrouwen. Meent ze het echt? Blondje nummer twee valt haar bij. ‘Ik reed voor het eerst een stukje op mijn vijfde verjaardag. Op papa’s knie. Ik mocht alleen nog maar sturen. Maar nu rijd ik gewoon zelf. Langs de weg waar ik woon is het lekker rustig.’ Alsof er langs rustige wegen geen glibberbermen en bomen zijn. Afijn, blondje nummer drie kijkt me lachend aan. ‘In Oekraïne is dat heel normaal. Ik doe het ook. Als je maar geen politie tegenkomt.’ Warempel, ik geloof hem direct op zijn blauwe ogen.

Ik zie mezelf al gaan met ‘mijn’ zestal. Allemaal een eigen auto. Roestige knalpotten die allang uit de verzekering zijn. Vol gas langs velden vol graan en zonnebloemen. Getoeter en gerammel en een stofwolk als een storm in de woestijn. Lange tijd gaat het goed. Tot de voorste een botsing maakt en de rest er een kettingbotsing van creëert. En zonder verhulde schaamte zou ik tegen de hulpdiensten zeggen: ‘Ja, vreselijk hè, die scheurmonsters. Inderdaad, het is ongehoord. Hebben ze van hun vader!’

beeld: Cees van der Wal

Auteur

Tonja Versluis

Volg ons lifestyle platform op instagram.