Bonhoeffer, dichter in de dodencel

Bonhoeffer, dichter in de dodencel

Bundesarchiv_Bild_183-R0211-316,_Dietrich_Bonhoeffer_mit_Schülern

Soms wordt er in de nood een lied geboren. Achter menig gezang gaat een ontroerende ontstaansgeschiedenis schuil. ”Door goede machten trouw en stil omgeven”.

"Gevangene Bonhoeffer, klaarmaken en meekomen!” De Duitse dominee Dietrich Bonhoeffer staat op. Hij weet genoeg. Het is zondag 8 april 1945. Zojuist heeft hij een kerkdienst gehouden voor zijn medegevangenen in concentratiekamp Flossenbürg. Hier zit hij vast vanwege zijn verzet tegen het bewind van Adolf Hitler. Waarvoor hij nu met zijn leven zal gaan betalen.

Enkele maanden eerder, kort voor Kerst, heeft hij voor zijn verloofde Maria en zijn familie het gedicht ”Von guten Mächten treu und still umgeben” geschreven. Verzen vol hoop en vertrouwen weliswaar, maar ook verzen waarin hij wel degelijk rekening houdt met de „bitt’re beker” die hem mogelijk wordt gegeven, „met gal gevuld tot aan de hoogste rand.” Het moment is aangebroken dat hij die beker zal aannemen –met de woorden uit datzelfde lied– „zonder beven uit Gods goede, geliefde hand.”

Naziregime

Dietrich Bonhoeffers onbezorgde jeugd begint in 1906 in Breslau, in het huidige West-Polen, maar vanaf zijn zesde groeit hij op in de welgestelde kringen van Berlijn. Zijn vader, een vooraanstaande en invloedrijke psychiater en neuroloog, werkt daar onder meer als hoogleraar en als directeur van een ziekenhuis.

Zelf kiest Dietrich –aanvankelijk vanuit filosofische belangstelling– voor een studie theologie. Hij is nog maar 21 jaar als hij promoveert op een dissertatie over de gemeenschap der heiligen. Dominee mag hij nog niet worden, daarvoor is hij te jong. Dus reist hij voorlopig af naar Amerika, waar hij drie jaar later opnieuw promoveert. De situatie in zijn vaderland laat hem ondertussen niet los, en hij keert terug. Naarmate het naziregime duidelijker vorm aanneemt, wijdt Bonhoeffer zich meer aan het verzet daartegen. Om die reden sluit hij zich aan bij de Bekennende Kirche. Gedurende een aantal jaren leidt hij het predikantenseminarie van deze kerk die als christelijke verzetsbeweging fungeert. In 1939 kiest hij weloverwogen voor het gevaarlijke Berlijn, hoewel hij de kans krijgt weer in het veilige Amerika te gaan wonen. Hij is zich bewust van de mogelijke consequenties van deze beslissing, die hem uiteindelijk het leven zal kosten. „Alles ligt nu in Zijn hand”, schrijf hij, als het besluit genomen is.

Een ontwikkelde dame die in de omgeving van Finkenwald woont en zich tot de Bekennende Kirche aangetrokken voelt, zet de deuren van haar huis open voor studenten van het seminarie. Ruth von Kleist-Retzow heet ze. Bij haar thuis ontmoet Bonhoeffer haar kleindochter, Maria von Wedemeyer, met wie hij zich begin 1943 verlooft. Nog datzelfde voorjaar wordt Bonhoeffer gearresteerd.

Eind 1944 schrijft hij voor Maria en zijn familie een gedicht als kerstgroet:

"Door goede machten trouw en stil omgeven
behoed, getroost, zo wonderlijk en klaar,
zo wil ik graag met u, mijn liefste, leven,
en met u ingaan in het nieuwe jaar

Wil nog de oude pijn ons hart vernielen,
drukt nog de last van 't leed dat ons beklemt,
o Heer, geef onze opgejaagde zielen
het heil waarvoor Gij zelf ons hebt bestemd.

En wilt Gij ons de bitt're beker geven
met gal gevuld tot aan de hoogste rand,
dan nemen wij hem dankbaar zonder beven
aan uit uw goede, uw geliefde hand."

Dat de in totaal zeven strofen later tot over de grens gezongen zullen worden, kan hij niet bevroeden, hij heeft die zelfs niet bedoeld om op muziek te zetten.

In de lente daarop wordt Bonhoeffer uit de gevangenis gehaald, waar hij juist een dienst heeft gehouden die behalve over Jesaja’s woorden „Door Zijn striemen is ons genezing geworden” ook ging over een tekst uit 1 Petrus 1: „Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die naar Zijn grote barmhartigheid ons heeft wedergeboren, tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden.” Hij is nauwelijks uitgesproken of hij krijgt het bevel mee te komen. „Dit is het einde – voor mij het begin van het leven”, zegt hij. De volgende ochtend wordt hij naakt naar de galg geleid.

Dietrich Bonhoeffer is hiermee niet het zwijgen opgelegd. Zijn werk gaat de wereld over. In Nederland zal Jan Willem Schulte Nordholt voor een vertaling zorgen, die tot op de dag van vandaag gezongen wordt en die eindigt met de woorden:

„In goede machten liefderijk geborgen
verwachten wij getroost wat komen mag.
God is met ons des avonds en des morgens,
is zeker met ons elke nieuwe dag.”

Smaakt Terdege naar meer?

En wil je de andere artikelen ook graag lezen?

Terdege-portfolio-nummer-12

Auteur

Jeannette Wilbrink-Donkersteeg

Volg ons lifestyle platform op instagram.