Het is een wat bewolkte maar droge zomerdag en ook de komende dagen zal het volgens de berichten droog of zo goed als droog zijn. Een goed moment om te gaan maaien. Met alle kinderen bij huis is dat al een feestje op zich. Al vallen er af en toe wat onvriendelijke woorden en staan er wat snoeten nogal teleurgesteld wanneer de beurt voorbij is, of wanneer je nog steeds niet aan de beurt bent om mee te gaan op de trekker. Om het feest compleet te maken, besluiten we in het weiland te gaan eten. En dit keer geen brood, maar een warme maaltijd. Het wordt pasta, dus niet al te ingewikkeld, en gemakkelijk mee te nemen. Lotte regelt de skelter met kar, zodat alles handig vervoerd kan worden. Borden, bestek, iets te drinken – alles gaat mee in de kar. Rozemarijn regelt nog even snel een lekker toetje, want dat hoort erbij als het feest is. Als we bij het perceel dat gemaaid wordt, arriveren, komt Dick net met de jongens naar voren rijden. De trekker stopt en de mannen komen van de trekker. Hidde is het eerst bij me, met een geschokte uitdrukking op zijn gezicht en een stem waarin de opwinding hoorbaar is, vertelt hij in zijn eigen taaltje: „Babyhaas dood, au… weg!” Het machteloze gebaar met zijn handjes en de frons boven zijn ogen, die me ontdaan aankijken, vertellen me dat hij deze morgen leerde dat het niet alleen maar mooi is in de wereld om hem heen. >Zijn machteloze gebaar vertelt me dat hij deze morgen leerde dat de wereld niet alleen maar mooi is Ze rijden met de trekker door het land. Een maaier voor, een maaier achter. Brede stroken gras worden afgemaaid. En de geur van vers gras hangt in de lucht. Door het land rennen hazen. In de lucht vliegen vogels. Statige ooievaars stappen deftig rond. Onze Hidde geniet. Tot hij die deftige ooievaar, die zo mooi stilstond, opeens ziet opvliegen en iets oppikken uit het gras. Een „babyhaasje”. Zijn schreeuwen helpt niet. Het toeteren van de trekker jaagt de ooievaar wel weg, maar het haasje neemt hij mee. Ik probeer hem uit te leggen dat ooievaars nou eenmaal „babyhaasjes” eten. Maar Hidde blijft boos op die „ooievaal” en zijn uitspraak „ooievaal moet dood” bepaalt me er weer bij dat die grilligheid niet alleen maar zit in de wereld om ons heen. _Fenneke Aalbers, getrouwd met Dick en moeder van zes, verandert van burgermeisje naar een beetje boerin._