„Paniekvoetbal”, zo omschrijft Coen het moment waarop blijkt dat vanwege Covid-19 de horeca dicht moet. Het is maart 2020. Koortsachtig gaan hij en zijn vrouw Hannah op zoek naar andere bronnen van inkomsten. In de periode die volgt verzinnen ze keer op keer iets nieuws, van Soepbus tot Liefdesbus. Een kleine twee jaar later blijkt het aanboren van hun creativiteit nog steeds broodnodig.
Op de dag van dit interview zal er weer een persconferentie worden gehouden. Het zit Coen Speksnijder (30) en Hannah Speksnijder-de Heus (30) van restaurant en zalencentrum De Duikenburg in Echteld niet lekker. Al sinds het begin van de coronacrisis bewijzen ze dat ze niet voor één gat te vangen zijn, maar een beetje moe worden ze er wel van.
In 2017 neemt het jonge stel het familiebedrijf over van Hannahs ouders. Coen renoveert zaal na zaal, terwijl Hannah de vele bruiloften die bij hen gehouden worden, zo leuk mogelijk maakt. En juist als ze volop geïnvesteerd hebben en het bruiloftenseizoen weer van start zal gaan, gooit het coronavirus roet in de bruidstaart.
„Ik weet nog precies waar ik zat toen de persconferentie werd gehouden”, vertelt Coen. „We hebben eerst een week of twee afgewacht. Toen zijn we de ”drive thru” begonnen, een soort markt op wielen. Daar verkochten we producten van ondernemers uit de omgeving, samen met kenmerkende producten van ”De Duik”, onze soepen, salades en desserts. Op dag één was bij de honderdste auto alles al op. We moesten alle supermarkten uit de buurt leegtrekken om snel extra spullen te maken.”
Hannah: „Het was een uitje! De mensen mochten niks en dit was veilig. Op Koningsdag stond er een file van ons tot aan de snelweg. Samen met Terdege organiseerden we ook nog een bloesemtocht.”
Personeel
De Speksnijders waren blij dat ze op deze manier ook een deel van hun personeel konden inschakelen. Hannah: „We hebben achttien mensen in vaste dienst en vijftig oproepkrachten. Voor hen ben je ook verantwoordelijk.”
Wakker gelegen heeft hij niet van de situatie, vertelt Coen, wel begon hij telkens iets nieuws. „Toen de markt minder werd, zijn we met de Soepbus begonnen. Ik had nog een oude T2 Volkswagenbus staan, waarmee we de Betuwe in gingen om soep te verkopen. Zelf zag ik het eerst alleen als een marketingstunt. Soep wordt nogal eens aan De Duik gekoppeld, dus ik dacht: zo onthouden de mensen ons nog een beetje. Maar na een paar uur moesten we naar de groothandel om ingrediënten bij te kopen. We kookten snel nieuwe soep, lieten alles afkoelen en gingen weer op pad.”
Coen en Hannah Speksnijder blikken terug op het jaar 2021. Lees het hele artikel in Terdege (nr. 6/7, 15 december 2021).
beeld: Tineke van der Eems