Waar ik wel over schrijf? Over de stad die Jozua veroverde. Of eigenlijk over de inwoners van Ai, en nog preciezer: over de oorlog tegen hen en het uitroeien van hen. Toen we aan tafel Jozua 8 lazen, rees de vraag: „Is dat niet wreed…?” „… toen de Israëlieten een einde gemaakt hadden om al de inwoners van Ai te doden, en dat zij allen door de scherpte van het zwaard gevallen waren, totdat zij allen vernield waren…” Hoe kan God dat doen of Jozua bevelen dat te doen? Geen wonder dat mensen vermoeden dat de god van de intocht in het land Kanaän een andere god is dan de Vader van onze Heere Jezus Christus, Die de wereld zó lief had, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gaf hén om zalig te maken die in Hem geloven; en om hen juist níet te verdelgen. Ik schreef net het woord ”god” twee keer met een kleine g, omdat het voor het besef van veel mensen niet over de ware God gaat, maar over… Ja, over wie eigenlijk? Wie is God? We zingen het al vanaf onze kinderjaren: God heb ik lief… Ik vraag weleens: „Welke God hebt u lief? Die God, Die met het vuur van de hel de zonde straft? Of maken we eerst een god van eigen ideeën en wensen, projecteren we dat alles op de God van de Bijbel en zingen we dán dat we díe God liefhebben?” Is de God van Jozua niet wreed? Niet meedogenloos hard? Is Hij eigenlijk wel barmhartig? Is Hij genadig? Zomaar wat vragen uit de pastorie – nou ja, de rubriek heet nog steeds ”Uit de pastorie”, maar ik woon sinds mijn emeritaat niet meer in een pastorie. Maar goed, de zonen van de schrijver vonden het toch echt niet gemakkelijk te begrijpen of te accepteren dat God zó is en zó doet, zó met mensen (ook grijsaards, vrouwen en kinderen) omgaat. In een Bijbelcatechisatieles schreef ik lang geleden: „We zien in het Bijbelboek Jozua Gods heiligheid, rechtvaardigheid en ontzagwekkendheid. Wat worden er veel mensen gedood, veel volken uitgeroeid! En dat alles omdat God de zonde zo ernstig neemt. Wat is er ook voor ons een ernstige les te leren! God laat ons niet ongestraft verder zondigen. Al schijnt het dat de straf niet komt, toch komt ze wel, al duurt het enige tijd. Zo ernstig neemt God mijn zonden. O, dat we er toch een indruk van hadden, wat in Gods oog onze ongehoorzaamheid is. We zouden zo vreselijk schrikken. Laten we ons niet bedriegen met de gedachte, dat het vast nog wel meevalt bij de Heere. Hij komt op onze zonden eenmaal terug, tenzij ze zijn verzoend in het alles reinigende bloed van het Offerlam Jezus Christus!” Dit is de les van Ai. _Ds. W. Pieters, Elspeet_