Vooral voor de eerstejaars is dit dé vuurproef. Ze gaan merken of het onderwijs hun roeping is of juist niet. Vroeger had ik de neiging om ze meteen te waarschuwen voor alle valkuilen. „Wees duidelijk. Wees consequent. Pas op dat je niet alleen de leuke meester of juf wilt zijn.” Maar leren doe je nu eenmaal door vallen en opstaan. Ik moet denken aan mijn eigen eerste stage… Ik was zo gespannen, dat ik een groot deel van de dagopening oversloeg en direct begon met het Bijbelverhaal. Alsof dat nog niet erg genoeg was, floepte er ook nog een onhandig (zeg maar gerust: onreformatorisch) woord uit mijn mond. En dat tijdens het Bijbelverhaal. Mijn mentor, achter in de klas, kon er wel om lachen. De kinderen keken me aan alsof ik van een andere planeet kwam. Didactisch rammelden mijn eerste lessen aan alle kanten. Gelukkig kwam m’n begeleider van de Driestar net tijdens de gymles langs. Toen hij zag dat het mis dreigde te gaan, sprong hij spontaan achter de bok om de kinderen op te vangen. Zo voorkwam hij dat ze in de berging belandden. Op mijn eindbeoordeling stonden de nodige leerpunten, maar ook: „De kinderen zijn gek op je.” Yes! >Er floepte een onhandig (zeg maar gerust: onreformatorisch) woord uit m’n mond Na dat eerste jaar kreeg ik een baantje als invaller op de school waar ik nu werk. Toen ik aan het einde van een middagje handvaardigheid urenlang verf van de ramen stond te krabben, begon ik te twijfelen: is dit wel iets voor mij? Ik vertelde het aan mijn stagebegeleider. Hij keek me indringend aan en zei: „Doorgaan. Je kunt het. De volgende keer ben jij de baas.” Ik rechtte mijn rug. En het lukte. Ik was de baas. Die euforie zal ik nooit vergeten. Dezelfde twijfel als die ik heb gehad, zal ik straks zien op het gezicht van de stagiaires. Misschien zie ik zelfs een traantje glinsteren na een pittige dag. Heel soms is het nodig om iemand eerlijk te vragen of het onderwijs wel bij hem of haar past. Tegen al die anderen zeg ik vol overtuiging: „Doorgaan. Je kunt het.”