Augustinus zocht naar rust voor zijn ziel en naar vrede met God. In ”Confessiones” (belijdenissen) beschrijft de bekende kerkvader zijn zoektocht naar God en hoe de Heere Zich door hem wilde laten vinden.
Ds. J.A.C. Olie, hervormd predikant in Genemuiden, hoeft geen vijf seconden na te denken over de vraag welk boek het meest indruk op hem heeft gemaakt: ”Confessiones”, de Belijdenissen van Augustinus.
In zijn studeerkamer ligt het boek op tafel. Ds. Olie is het voor de gelegenheid nog weer eens gaan lezen. Opnieuw is hij er van onder de indruk. „Wat een boek. Wat schrijft Augustinus eerlijk over zijn worsteling met God, over zijn zoektocht naar Hem. Hij stelt zich daarin ook kwetsbaar op, want hij schrijft heel open over zijn zonden en slechte begeerten. Over het stelen van peren bijvoorbeeld. Wij zouden zeggen: „Ach, nou ja, een beetje kattenkwaad.” Maar Augustinus was zich er goed van bewust dat hij moedwillig kwaad deed om kwaad te doen en dat hij zondigde om te zondigen. Willens en wetens overtrad hij Gods geboden. In dit boek legt hij met schaamte de boze kiemen van zijn hart bloot. Hij had alle slechte dingen in het leven wel zo’n beetje gezien, alle geneugten van het leven geproefd. Nu ik het weer lees, denk ik: je moet wel durven, om zó over de duistere kanten van je eigen bestaan te schrijven, om zo open te zijn over wat hijzelf noemde: de ontluisterende dingen in zijn leven en het aardse bederf in zijn ziel.”
Knielbank
In de studeerkamer van ds. Olie staat een knielbank tegen de muur. Die is van zijn vader geweest. Nu gebruikt ds. Olie hem iedere zondagmorgen. „Geknield op de knielbank doe ik dan mijn laatste gebed voordat ik naar de kerk ga, om zo als prediker mijn afhankelijkheid aan God te belijden. Dat vind je ook bij Augustinus. Wij zijn maar nietige mensen en toch zo ontzettend hoogmoedig, terwijl God zo hoog woont en troont en Zich desondanks naar ons neerbuigt. De mens deed in de zondeval een greep omhoog, een greep naar de macht en viel ermee in de diepte. God heeft in Christus Jezus in die diepte willen afdalen. Dat wil Augustinus met zijn “Confessiones” zeggen: God is groot en wij zijn nietige zondaren. Aan het einde van zijn leven las hij vooral nog de boetepsalmen. Zo wilde hij zich in stilte voorbereiden op zijn ontmoeting met God.”
Onrustig hart
„Onrustig is het hart, totdat het rust vind in u, o God.” Met dit citaat van Augustinus kwam de jonge Olie voor het eerst in aanraking met diens werk. „Toen ik in mijn jeugdjaren tot geloof kwam, ben ik in de studeerkamer van mijn vader op zoek gegaan naar een boek dat mij de weg kon wijzen, waarin ik mijn leven terugvond. Dat bleek dus in “Confessiones” te zijn. Ik las ‘m nog in de oude vertaling van dr. A. Sizoo. Het boek was een vreugde om te lezen, hoewel, het ging me wel een beetje boven de pet. Sindsdien heeft dit boek me nooit meer losgelaten.”
De Genemuider predikant noemt zichzelf geen Augustinuskenner. Maar dat Augustinus de grootste kerkvader van het Westen is, staat voor hem wel vast. „Sinds de 4e eeuw, de tijd waarin hij leefde, is er geen periode in de kerkgeschiedenis geweest waarin zijn naam niet werd genoemd en zijn invloed niet merkbaar was. De rooms-katholieken beroepen zich op zijn kerkleer, de protestanten beroepen zich op zijn genadeleer. Wie Augustinus leest, keert terug naar de bronnen.”
Augustinus leefde in Thagaste in Noord-Afrika, in de 4e en 5e eeuw. „Hij komt dus uit een heel andere cultuur en uit een andere tijd. Toch beschrijft hij precies de zoektocht van de moderne mens. Wat er ook allemaal veranderd is in de eeuwen van de geschiedenis, God werkt in het hart van een mens nog steeds op dezelfde manier. Mensen komen nog steeds op dezelfde manier tot geloof. Daarin is Augustinus tijdloos en uiterst actueel. De geestelijke zoektocht van een mens is nog dezelfde: Waar komt het kwaad vandaan? Wie is God? Wie ben ik? En hoe kom ik met God verzoend? In het Evangelie van de Heere Jezus vond Augustinus antwoord op zijn diepste vragen, vond hij een thuiskomen bij God, kwam hij weer tot zijn bestemming, zoals de Heere het had bedoeld. Voor zoekers van vandaag is “Confessiones” nog steeds een uitstekende gids.”
Augustinus beschrijft op een bijna psalmachtige manier de vragen van zijn hart, zegt ds. Olie: „Zijn stijl van schrijven is mijmerend, mediterend, heel verheven, maar toch ook direct. Alsof je Psalm 32 leest: ‘k Bekend’, o Heer’, aan U oprecht mijn zonden; ‘k verborg geen kwaad, dat in mij werd gevonden.” Of Psalm 51: „Genâ, o God, genâ, hoor mijn gebed.” Augustinus schrijft als een dichter.”
Ds. Olie staat op, pakt “Confessiones” van de tafel, bladert wat en leest hardop voor: „Het huis van mijn ziel is te klein om u binnen te laten, maak het ruimer. Het is vervallen, bouw het weer op. Er is heel wat dat Uw ogen zal kwetsen. Ik ben het, ik weet het. Maar wie zal het reinigen? Tot wie anders kan ik roepen dan tot U?”
Bekeringsgeschiedenis
“Confessiones” is een geestelijke autobiografie, een soort bekeringsgeschiedenis, zegt ds. Olie. „Er zijn heel veel bekeringsgeschiedenissen, maar deze van Augustinus heeft al 1600 jaar mensen in hun hart geraakt. In zijn boek roept hij zondaren op zich tot God te bekeren. Hij onderstreept daarbij Gods lankmoedigheid, Zijn nederbuigende goedheid en genade, maar genade wordt bij hem nooit een loopplank om zomaar de hemel te kunnen binnenlopen. Het is geen lopendebandwerk.”
Een zondaar wordt bij Augustinus ook geen gearriveerd mens, zegt ds. Olie. „Augustinus wijst veel meer van zichzelf af dan naar zichzelf toe. Zijn boodschap is eigenlijk: „Smaakt en ziet dat de Heere goed is.” Hij bleef bij het wonder staan, het wonder van Wie God is als de Bron van alle goeds. Hij leefde vanuit de verwondering over Wie God is voor een zondaar, die de dood heeft verdiend.”
Wat heeft dit boek betekend voor uw persoonlijk leven?
„In “Confessiones” ben ik bemoedigd, dat de grote God Zich wil laten kennen door een nietig mensenkind als ik. Hij doet mij denken aan Paulus. Als het voor hem, voor Paulus kon, dan kan het ook voor mij. Dan kan het voor de hele wereld.”
Heeft "Confessiones" een plaats in uw prediking, in pastoraat en catechese?
„Het is niet zo dat ik voortdurend met dit boek bezig ben, maar de diepste strekking ervan, de zoektocht van de mens naar rust voor zijn ziel en naar vrede met God, die kleurt mijn ambtelijk bezig-zijn. Ik heb van Augustinus geleerd hoe nederig God is. De Zoon van God heeft gezegd: „Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Hij zegt: „Leer van Mij dat ik zachtmoedig ben en nederig van hart.” Hij wil bij de mensen wonen. Om zalig te worden moeten we geen ladders beklimmen, maar we moeten door de knieën, om bij de kribbe van Bethlehem uit de komen.”
Ds. Olie bladert nog een keer in “Confessiones” en leest opnieuw voor: „Dank u, mijn liefde, mijn eer en mijn vertrouwen, mijn God. Dank voor Uw gaven. Bewaar ze voor mij, dan bewaart U mij.” „Mooi hè!”
Beeld: Anton Dommerholt