Er is een Joods gezegde: Wie één enkele Joodse ziel redt, heeft volgens ”de Schriften” een hele wereld gered. Hieraan moest ik denken tijdens de vergadering van de classis-Dordrecht op een maandagavond. Tijdens zo’n vergadering, waarin afgevaardigden van verschillende gemeenten uit één gebied samenkomen, worden bijvoorbeeld classicale evangelisatieactiviteiten besproken en verantwoord. In onze classis zijn wij met elkaar verantwoordelijk voor de evangelisatieposten in Tilburg en Breda. Evangelist H.J. van den Boogaart uit Tilburg krijgt dan het woord. Zo ook die maandag.
Het wordt stil, heel stil. Met de hem zo kenmerkende zachte en vriendelijke stem neemt hij ons mee naar het ziekenhuis. Daar ligt een man ”uit de wereld” die de evangelisatiepost vaak bezoekt. Vanwege een ernstige ziekte moesten beide benen worden geamputeerd. „Ik vroeg hem: „Hoe gaat het met u?”” Tot verrassing van de evangelist antwoordt de man: „Goed, meneer.” De evangelist vraagt om nadere uitleg. „Hoe kan het nu goed gaan terwijl u hier ligt en u uw benen moet missen?” De man begint te vertellen. „Gisteravond had ik het zo benauwd. Weet u, ik moet God ontmoeten, maar ik wist niet hoe. Toen heb ik tot God geroepen. Het werd rustig in mijn hart. Ik hoorde een stem: „Ik heb uw tranen gezien en uw gebed gehoord.”” De man vraagt aan de evangelist of dat in de Bijbel staat. „Ja”, is het antwoord, „dat heeft de Heere tegen koning Hizkia gezegd” (2 Kon. 20:5). „Maar dan heeft God tot mij gesproken!” roept de man verwonderd uit. De man overlijdt. Een zoon van de overledene –die naar eigen zeggen niet in God gelooft – voert tijdens de rouwdienst het woord. Hij vertelt: „Het is zo wonderlijk. Mijn vader vroeg aan God of hij gezond mocht blijven. Maar hij werd ziek. Mijn vader vroeg of hij zijn benen mocht behouden. Maar ze werden hem afgenomen. En toch bleef hij die God vertrouwen.”
Evangelist Van den Boogaart kijkt ons aan. En wijst met zijn vinger omhoog. „Zó werkt de Heere, broeders!” Ook wij waren verwonderd. Ja, zó werkt de Heere, „Die trouw houdt en eeuwig leeft”. Voor dít werk wordt in de verschillende classis-gemeenten gecollecteerd. En daarvoor stuurt de Heere een evangelist op het pad van een in zichzelf verloren zondaar. „En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil; door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus, den Gekruisigde” (Dordtse Leerregels 1:3). Waarom? Opdat Gods Naam zal worden grootgemaakt. En dat voor eeuwig. Door mensen die gaan leren zingen: „Hij handelt nooit met ons naar onze zonden; Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden, Hij straft ons, maar naar onze zonden niet” (Ps. 103:5 ber.).
beeld: Renate Bleijenberg-van Leeuwen
Abonneer je op Terdege magazine
Nu slechts 9,95 p/mnd